Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
2.
SPORTFONDSEN NEDERLAND B.V.,
3.
ALPINA B.V.,
4.
LOVÉBA GROEP B.V.,
1.SPORTFONDSEN NEDERLAND B.V.
SPORTFONDSEN GROEP B.V.
ALPINA B.V.,
1.De procedures in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak
2.De verdere beoordeling in de hoofdzaak
allebedragen die Achmea onder de polis moet vergoeden (standpunt Achmea) of dat dit alleen ziet op de
voorgetaxeerdebedragen voor gebouwen, inventaris en goederen (standpunt De Boetzelaer).
voorgetaxeerdebedragen voor gebouwen, inventaris en goederen, waarin is voorzien in de polis (zie artikel 7 – voortaxatie). Dit volgt ook uit rov 5.13 van het tussenvonnis. Deze verzekerde bedragen zijn expliciet exclusief btw opgenomen op het polisblad. Dat is anders voor de andere categorieën, waaronder bijkomende kosten (artikel 4 van de polis). Uit de polis blijkt niet dat het bij deze categorie om verzekerde (schade)bedragen zonder btw gaat. Een redelijke uitleg van de polis is veeleer dat De Boetzelaer bij deze categorieën recht heeft op de daadwerkelijk geleden schade, mits aan de overige voorwaarden is voldaan. Nu vast staat dat De Boetzelaer na 1 januari 2019 niet alle btw kan verrekenen en in de akte van taxatie (productie 16 De Boetzelaer) is opgenomen dat de niet verrekenbare btw € 32.272 bedraagt voor wat betreft de gemaakte c.q. nog te maken kosten, zal Achmea worden veroordeeld ook dit bedrag aan De Boetzelaer te vergoeden. Waar Achmea nog heeft aangevoerd dat De Boetzelaer BOSA subsidie kon aanvragen voor de verandering in de btw aftrek, volgt uit hetgeen hierna wordt overwogen dat een koppeling tussen de BOSA en de btw over deze bijkomende kosten ontbreekt. Anders gezegd: dat De Boetzelaer BOSA subsidie heeft gekregen betekent niet dat zij geen recht heeft op de niet verrekenbare btw over de bijkomende kosten. Die btw is en blijft een kostenpost voor De Boetzelaer en daarmee schade die Achmea onder de polis moet vergoeden. Dit komt ook niet strijd met het indemniteitsbeginsel.
dat verzekerde inzake deze schade geen vergoeding verwacht of heeft gehad van een derde, productie 16 De Boetzelaer) ziet op de BOSA subsidie wordt ook niet gevolgd. Omdat die koppeling niet bestaat is de BOSA subsidie niet te kwalificeren als een dergelijke vergoeding van een derde.
an sichbetekent dus niet dat Lovéba niet meer hoeft te betalen omdat er geen schade meer is. Die is er nog wel.
gevorderde € 1.562.673.Daarop komt in mindering
€ 301,94 als de premie die De Boetzelaer heeft bespaarden die zij verschuldigd was geweest als de voorgetaxeerde bedragen voor gebouwen, inventaris en goederen inclusief btw waren geweest. De Boetzelaer en Lovéba zijn het eens over dit bedrag. Daarnaast komt op deze gevorderde schade in mindering de btw over
bijkomende kosten ad € 32.272die Achmea moet betalen (zie 2.3). Omdat de € 1.562.673 is berekend over de gehele schade, dus ook de bijkomende kosten, zou dit anders een dubbeltelling opleveren.
3.De verdere beoordeling in de vrijwaringszaak
4.De beslissing
Achmeaom aan De Boetzelaer te betalen een bedrag van € 1.444.505, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 14 januari 2022, tot aan de dag van betaling,
Achmea(ter zake de btw over de bijkomende kosten) om aan De Boetzelaer te betalen een bedrag van € 32.272, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 14 juni 2019, tot aan de dag van betaling,
Achmeaom aan De Boetzelaer te betalen een bedrag van € 5.214,29 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 12 juli 2024, tot aan de dag van betaling,
Lovébaom aan De Boetzelaer te betalen een bedrag van € 1.530.099,06, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 14 juni 2019, tot aan de dag van betaling,
Lovébaom aan De Boetzelaer te betalen een bedrag van € 5.214,29 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 12 juli 2024, tot aan de dag van betaling,
De Boetzelaerin de proceskosten van
SFN, thans begroot op € 17.411, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als De Boetzelaer niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet De Boetzelaer € 92 extra betalen plus de kosten van betekening,
De Boetzelaerin de proceskosten van
Sucsez, thans begroot op € 17.411, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als De Boetzelaer niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet De Boetzelaer € 92 extra betalen plus de kosten van betekening,
De Boetzelaertot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten van
Sucsezals deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
Lovébain de proceskosten van
Sucsez, thans begroot op € 4.357, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als De Boetzelaer niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet De Boetzelaer € 92 extra betalen plus de kosten van betekening,