Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.[eiser] ,
2. De vennootschap naar Zwitsers recht
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, [eiser], en gedaagde, FEITENG COMPOSITES (EUROPE) B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. E.H.J. van Gerven, heeft vorderingen ingesteld op basis van een arbeidsovereenkomst die volgens hem van toepassing zou zijn. Gedaagde, vertegenwoordigd door mr. D. van Gerven en mr. A.J.A. Leemans, heeft echter betwist dat de voorzieningenrechter bevoegd is om de vorderingen te behandelen, omdat partijen een arbitragebeding hebben opgenomen in een service agreement die van toepassing is op hun relatie. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst, die door eiser werd ingeroepen, niet bekrachtigd is na de oprichting van gedaagde en dat er geen loonbetalingen hebben plaatsgevonden op basis van deze overeenkomst. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat hij zich onbevoegd verklaart om kennis te nemen van de vorderingen van eiser, omdat de geschillen onderworpen zijn aan arbitrage bij het ICC. Eiser is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 8.146,00, inclusief wettelijke rente indien deze kosten niet tijdig worden voldaan.