ECLI:NL:RBAMS:2025:3726

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 mei 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
768041
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van onterecht gedane betalingen door bestuurders van een zorgorganisatie

In deze zaak vorderden de eiseressen, MYNN B.V. en LAGELANDEN ZORG B.V., betaling van een bedrag van € 120.300,00 van de gedaagden, waaronder [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2]. De eiseressen stelden dat gedaagden onterecht betalingen hadden verricht die de continuïteit van de zorgorganisatie in gevaar brachten. De gedaagden voerden verweer en stelden dat de voorzieningenrechter niet bevoegd was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiseressen niet verplicht waren om eerst een algemene vergadering uit te roepen en dat de vorderingen van eiseressen voldoende spoedeisend waren. De rechter oordeelde dat de gedaagden onterecht een bedrag van € 110.000,00 en € 10.300,00 hadden overgemaakt, wat leidde tot een acute liquiditeitsrisico voor de zorgorganisatie. De vorderingen tot schorsing van de gedaagden als bestuurders werden afgewezen, omdat de rechter oordeelde dat de betrokkenheid van de bestuurders bij de organisatie minimaal was. Uiteindelijk werd de vordering tot betaling van € 120.300,00 toegewezen, met wettelijke rente, en werden de proceskosten gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
Zaaknummer: C/13/768041 / KG ZA 25-294 MdV/KH
Vonnis in kort geding van 16 mei 2025
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LAGELANDEN ZORG B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MYNN B.V.,
beide gevestigd te Amsterdam,
eiseressen bij dagvaarding van 23 april 2025,
advocaten: mr. H.J. Hagemans en mr. S.F. Puijk te Amsterdam,
tegen

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid[gedaagde 1] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat: mr. R.S. Schouten te Zeist.

1.De procedure

1.1.
Ter zitting van 2 mei 2025 hebben eiseressen de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Gedaagden hebben verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en pleitaantekeningen in het geding gebracht. Vonnis is bepaald op vandaag.
1.2.
Ter zitting waren aanwezig:
  • aan de zijde van eiseressen: [naam 1] en [naam 2] met hun advocaten,
  • aan de zijde van gedaagden: [gedaagde 2] met zijn advocaat.

2.De feiten

2.1.
Eiseres sub 1 (hierna: LLZ) is opgericht in 2019. Vanuit LLZ wordt ambulante jeugdzorg geleverd en vindt begeleiding van jeugdigen plaats in ‘fasehuizen’ waar dag en nacht begeleiders aanwezig zijn, op grond van de Jeugdwet, de Wet langdurige zorg en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning.
2.2.
LLZ wordt (indirect) bestuurd door [naam 1] , [naam 2] en [gedaagde 2] (gedaagde sub 2) (hierna samen: de bestuurders), die ook indirect aandeelhouders zijn van LLZ. [naam 1] heeft zorg in zijn portefeuille, [gedaagde 2] kwaliteit en [naam 2] finance en compliance.
2.3.
De structuur ziet er momenteel als volgt uit:

2.4 In 2022 en 2023 was er een terugval in de inkomsten van LLZ. Om die reden hebben de bestuurders ervoor gekozen om alleen hun bezoldiging uit te keren voor zover de continuïteit van en de zorgverlening door LLZ daardoor niet in gevaar werd gebracht.
2.5.
Uitbetaling van de bezoldiging gebeurde sindsdien alleen na goedkeuring van de bestuurders op het voorstel daartoe van [naam 2] , via WhatsApp. Er is een voorbeeld van zo’n WhatsApp-gesprek overgelegd als productie (datum onbekend). Daarin staat, voor zover relevant:
[ [naam 2] :] “(…)
heren, met jullie goedkeuring wil[ik]
vrijdag 3 maanden management fee uitkeren. Iedereen krijgt dan 3 * 12.000 * 1.21 (btw) = 43.560(…)
Graag jullie akkoord dan neem ik deze mee in de betalingen
[ [gedaagde 2] :] “
Akkoord
[ [naam 1] :] “(…)
Akkoord..
2.6.
In 2024 verslechterde de samenwerking tussen de bestuurders en hebben er verschillende onderhandelingen plaatsgevonden over het uitkopen van [gedaagde 2] door [naam 1] en [naam 2] , of andersom. Ook is gekeken of er misschien derden geïnteresseerd zijn in overname van de aandelen van de bestuurder(s). Dat heeft tot op heden nog niet tot een oplossing geleid.
2.7.
Op 17 april 2024 is een bedrag van € 200.820,00 overgeboekt van de rekening van LLZ via de rekening van Tela Beheer B.V. naar de rekening van MYNN B.V., waarvan [naam 2] bestuurder en grootaandeelhouder is. Ter zitting heeft hij verklaard dat dat bedrag betrekking heeft op achterstallige bezoldiging over 2021 en 2022. Toen vlak na de overboeking bleek dat LLZ toch een liquiditeitsbehoefte had, heeft hij € 80.000,00 daarvan teruggestort.
2.8.
Dat de verhoudingen tussen de bestuurders onderling verslechterde blijkt uit correspondentie tussen de bestuurders. Op 26 januari 2025 mailde [gedaagde 2] naar [naam 1] en [naam 2] :

Geachte heren,
Sinds enkele maanden heb ik geen toegang meer tot de boekhouding en de bankrekening van Lagelanden Zorg BV. Ondanks herhaalde verzoeken aan beheerder [naam 2] om toegang te krijgen, is hier geen gehoor aan
gegeven. De reden hiervoor is mij onbekend, maar het wekt de indruk dat deze situatie opzettelijk in stand wordt gehouden. Ongeacht de reden is dit handelen onrechtmatig. Als bestuurder en aandeelhouder mag mij deze informatie niet worden onthouden.
Ik verzoek jullie daarom dringend om mij per direct volledige toegang te verlenen tot de boekhouding in ExactOnline en tot de afgeschermde folders in OneDrive.
Daarnaast wil ik benadrukken dat het mij onmogelijk is gemaakt om de boekhouding in te zien en mijn oordeel te vormen over de financiële gang van zaken. Hierdoor kan ik niet deelnemen aan de aandeelhoudersvergadering die
aanstaande vrijdag plaatsvindt. (…)”
2.9.
Intussen heeft [gedaagde 2] op 7 januari 2025 zelf de inloggegevens van de bankrekening van LLZ opgevraagd bij de ING. Na het verkrijgen daarvan heeft hij op 24 februari 2025, zonder overleg met of medeweten van de andere twee bestuurders, vanaf die rekening (i) € 110.000,00 overgemaakt aan [gedaagde 1] B.V., waarvan hij bestuurder en grootaandeelhouder is, en (ii) € 10.300,00 overgemaakt aan Tela Beheer B.V., waarvan hij indirect bestuurder en aandeelhouder is, welk bedrag hij vervolgens naar [gedaagde 1] B.V. overmaakte.
2.10.
Aan de betaling van € 110.000,00 ligt een factuur van 31 december 2024 van Aemstel Holding B.V. ten grondslag waarop staat “
Inzet [gedaagde 2] geheel 2024”. Aan de betaling van € 10.300,00 liggen vier facturen van Tela Beheer B.V. ten grondslag met factuurdatum april en juli 2024 waarop onder meer staat “
Doorbelasting huur”. Ter zitting heeft [gedaagde 2] verklaard dat de betalingen betrekking hebben op achterstallige bezoldiging en voorgeschoten huur.
2.11.
Diezelfde dag ontdekten [naam 1] en [naam 2] de gedane betalingen. Zij hebben [gedaagde 2] toen onder andere het volgende gemaild:
“(…)
Hierbij stellen wij u formeel in gebreke wegens uw handelen als bestuurder en aandeelhouder van LageLanden Zorg. U heeft zonder enige vorm van overleg en zonder enige liquiditeitsbegroting op te stellen een significant geldbedrag van de rekening van de organisatie onttrokken. Het doen van betalingen ligt niet bij en is nimmer u taak geweest. Dit handelen brengt direct de continuïteit van de zorgverlening in gevaar en is daarmee ontoelaatbaar.(…)
Gezien de acute bedreiging voor de zorgverlening sommeren wij u hierbij om het volledige onttrokken bedrag uiterlijk op 24 februari 2025 om 23:59 uur terug te storten op de rekening van de organisatie. Indien u dit nalaat, geldt deze brief als ingebrekestelling en zullen de resterende twee bestuursleden alle noodzakelijke stappen ondernemen om de continuïteit van de zorg te waarborgen. Dit kan onder meer inhouden dat de jongeren en het personeel elders worden ondergebracht, omdat er geen middelen zijn om deze schadepost op te vangen.(…)
Uw handelen heeft de organisatie en de zorgontvangers ernstig benadeeld.
Indien u niet aan bovenstaande verplichtingen voldoet, zullen de overgebleven bestuurders hun plicht vervullen om de zorg en werkgelegenheid te borgen. Dit betekent dat wij alle noodzakelijke stappen zullen ondernemen om de continuïteit van de organisatie veilig te stellen, waarbij u geacht wordt afstand te doen van uw rechten als bestuurder en daarbij alle aansprakelijkheden op u te neemt die uit dit handelen voortkomen. (…)”
2.12.
Daarnaast berichtte één van de andere bestuurders aan [gedaagde 2] via WhatsApp (datum onbekend):

[gedaagde 2] , jij kan voor dit bedrag ook de aandelen overnemen als je denkt dat dit zo een goede deal is. Ik snap dat je gedaald bent, maar dit geldt voor ons allen. Het is geen beweging richting ons, maar het is een beweging op basis van de situatie van de organisatie die potentieel failliet gaat. Geef ons maar 75k dan zijn wij weg, dan heb jij de goede deal neem ik dan aan als dit jouw redenering is.(…)”
2.13.
Op 13 maart 2025 stuurde [gedaagde 2] een e-mail aan [naam 1] en [naam 2] . Daarin staat, voor zover relevant:
“(…)
Ondanks de precaire financiële situatie heb ik zorgvuldig beoordeeld of de uitbetaling van mijn arbeidsvergoeding verantwoord is. Dit heb ik gedaan door een uitgebreide analyse van de crediteurenpositie, debiteurenpositie en onderhanden werkpositie. Tevens heb ik externe verificaties uitgevoerd bij de Belastingdienst en het Pensioenfonds, die bevestigden dat er geen achterstallige betalingen bekend waren.
Ondanks deze zorgvuldige aanpak blijkt nu dat de directie van LageLanden Zorg zich schuldig heeft gemaakt aan structureel wanbeleid en schending van wet- en regelgeving. Uit nader onderzoek is gebleken dat er willens en wetens valse belastingaangiften zijn ingediend, waaronder nihilaangiften Loonheffingen en onrealistisch lage aangiften. Ook de pensioenaangiften blijken onjuist te zijn. Hierdoor is niet alleen de continuïteit van de organisatie ernstig in gevaar gebracht, maar zijn tevens strafbare feiten gepleegd.
De directie heeft de verplichtingen op basis van de Governance Code Zorg en wettelijke bepalingen grovelijk veronachtzaamd. Dit wanbeleid heeft geresulteerd in een aanzienlijke belastingschuld en pensioenschuld van enkele tonnen, die nu alsnog moet worden voldaan. Dit is een direct gevolg van bewuste misleiding en nalatigheid.
Gezien deze feiten neem ik expliciet afstand van deze frauduleuze aangiften en de daaruit voortvloeiende bestuurdersaansprakelijkheid die door de Belastingdienst kan worden opgeroepen. Ik zal mij juridisch laten adviseren door een gespecialiseerd advocaat en de noodzakelijke juridische stappen ondernemen om mijn belangen en die van LageLanden Zorg te beschermen tegen de gevolgen van dit wanbeleid.
De verantwoordelijkheid voor deze wanpraktijken ligt volledig bij de directie, die doelbewust de financiële administratie heeft gemanipuleerd en essentiële verplichtingen heeft verwaarloosd. Dit handelen is niet alleen onverantwoord, maar ook in strijd met de basisprincipes van goed bestuur en zorgvuldige bedrijfsvoering in de zorgsector.
Ondanks deze misstanden blijf ik mij inzetten voor LageLanden Zorg en verricht ik nog steeds werkzaamheden voor de organisatie. Ik heb mij altijd gericht op het waarborgen van de continuïteit van de zorgverlening en het welzijn van cliënten en medewerkers. Het is dan ook onacceptabel dat ik, terwijl ik mijn taken blijf uitvoeren, geconfronteerd word met een directie die haar wettelijke en bestuurlijke verantwoordelijkheden verzaakt en de organisatie in gevaar brengt.
Ik zal niet toestaan dat deze misstanden zonder consequenties blijven en zal hierop de gepaste juridische en bestuurlijke actie ondernemen.(…)
2.14.
Op 11 april 2025 stuurde [naam 2] aan [gedaagde 2] via WhatsApp:

Hoe gaan we om met de 110K, ik heb de kosten van [naam 1] aan jou vergoed.(…)
bedoel je dat jij alleen de 110K houd en wij alleen de 75K?(…)
Ik kan hem proberen over te halen om de 110K te vergeten, maar dan wil ik deze samen verdelen tussen jou en mij dat is wat ik kan [gedaagde 2](…)
Dan hebben we alles door midden gedaan(…)
Laat me aub weten dan ga ik hem meteen bellen.(…)
wollah speel geen onderonsje met hem(…)
laat me weten [gedaagde 2] dan komt het neer op 130K per persoon.(…)
Ik haal dan alle verrekeningen in de overeenkomst eruit(…)
Tenminste als hij accepteert dat hij de 37K niet krijgt
2.15.
Uit een brief van de Belastingdienst van 28 april 2025 blijkt dat er een betalingsachterstand is van in totaal € 185.009,00. Diezelfde dag heeft [gedaagde 2] , namens LLZ, een betalingsregeling aangevraagd. [naam 2] mailde op 28 april 2025 aan de twee andere bestuurders dat er “
per direct geen middelen zijn om betalingen te verrichten” en dat LLZ niet meer kan “
voldoen aan alle huurbetalingen van mei en het betalen van de openstaande facturen”.
Tekst

3.Het geschil

3.1.
Eiseressen vorderen bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
I. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van
€ 120.300,00 aan LLZ, vermeerderd met wettelijke rente,
II. [gedaagde 1] B.V. met onmiddellijke ingang te schorsen als bestuurder van Tela Beheer B.V., volledig, dan wel ten aanzien van onderhavige procedure en/of besluitvorming ten aanzien van het (terug)betalen van de onverschuldigd ontvangen bedragen door [gedaagde 1] B.V. van LLZ, totdat in een bodemprocedure anders zal worden besloten, maar in ieder geval voor de duur van drie maanden,
III. [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] hoofdelijk te verbieden gedurende de schorsing bestuurshandelingen te verrichten, op straffe van een dwangsom,
IV. het aan de aan [gedaagde 1] B.V. toekomende aandelen in Tela Beheer B.V. verbonden stemrecht te schorsen, volledig, dan wel ten aanzien van onderhavige procedure en/of besluitvorming ten aanzien van het (terug)betalen van de onverschuldigd ontvangen bedragen door [gedaagde 1] B.V. van LLZ, totdat in een bodemprocedure anders zal worden besloten, maar in ieder geval voor de duur van 3 maanden,
V. gedaagden te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Volgens eiseressen hebben de betalingen onverschuldigd en zonder hun goedkeuring plaatsgevonden. De onttrekking van het bedrag door [gedaagde 2] leidde ertoe dat de continuïteit van LLZ direct ernstig in gevaar kwam.
3.3.
Gedaagden bestrijden de vorderingen. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid en ontvankelijkheid
4.1.
Gedaagden stellen zich op het standpunt dat de voorzieningenrechter niet bevoegd is dan wel dat eiseressen niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen. Zij doen in dat kader een beroep op de statuten (van de verschillende betrokken besloten vennootschappen) en de volgens gedaagden van toepassing zijnde, niet ondertekende, aandeelhoudersovereenkomst, die voorzien in een alternatieve geschillenregeling indien sprake is van een impasse in de besluitvorming door de bestuurders en/of indien de stemmen staken in een aandeelhoudersvergadering.
4.2.
Volgens gedaagden hadden eiseressen eerst een algemene vergadering moeten uitroepen om vervolgens, bij het staken van de stemmen, gebruik te maken van de alternatieve geschillenregeling uit de genoemde stukken. De voorzieningenrechter volgt gedaagden hierin niet. Eiseressen waren op grond van de statuten of anderszins niet verplicht om eerst een algemene vergadering uit te roepen voordat zij juridische acties ondernamen. Nu van een staken van de stemmen ook geen sprake is, in elk geval niet op een manier die relevant is voor de beoordeling van de vorderingen, zijn de genoemde bepalingen niet van toepassing.
Geldvorderingen
4.3.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande uit een veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen moeten onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiseressen op de gedaagden voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist.
4.4.
Tussen partijen staat vast, nu gedaagden dit niet hebben betwist, dat [gedaagde 2] op 24 februari 2024 (i) € 110.00,00 heeft overgeboekt van LLZ naar [gedaagde 1] B.V. en (ii) € 10.300,00 van LLZ naar Tela Beheer B.V., welk bedrag vervolgens aan [gedaagde 1] B.V. is overgeboekt.
4.5.
Volgens eiseressen hebben de overboekingen ertoe geleid dat er een acuut liquiditeitsrisico is ontstaan bij LLZ. Er is – naast de betalingsachterstand bij de Belastingdienst – ook al een betalingsachterstand bij een pensioenfonds. Daarnaast kan LLZ openstaande facturen, waaronder de huur voor mei, volgens eiseressen niet voldoen als het geld niet terugkomt. Volgens gedaagden is van een dreigende financiële situatie geen sprake. Op basis van de overgelegde (financiële) stukken en de toelichting ter zitting acht de voorzieningenrechter het echter aannemelijk dat LLZ, mede door de overboekingen, op dit moment niet aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. Aan de vereiste spoedeisendheid is daarmee voldaan.
4.6.
Het bedrag van € 110.000,00 heeft betrekking op de bezoldiging van [gedaagde 2] over 2024. Volgens eiseressen bestond tussen bestuurders de afspraak dat bezoldiging alleen en aan alle bestuurders in gelijke delen wordt uitbetaald na goedkeuring van de bestuurders op het voorstel daartoe van [naam 2] . Daarnaast bestond de afspraak dat de bezoldiging vanaf 2023 door alle bestuurders werd kwijtgescholden en dat is ook zo in de laatste conceptjaarrekening verwerkt. De gedane uitbetaling is volgens eiseressen in strijd met die afspraken en dient daarom te worden terugbetaald. Volgens gedaagden zijn dergelijke afspraken niet gemaakt.
4.7.
Gelet op de feitelijke werkwijze van partijen, die blijkt uit de overgelegde WhatsApp-gesprekken, is aannemelijk dat tussen de bestuurders inderdaad de afspraak bestond dat alleen tot betaling van bezoldiging werd overgegaan nadat de bestuurders het voorstel van [naam 2] daartoe goedkeurden. [gedaagde 2] had dus geen onvoorwaardelijk recht op de bezoldiging. Bovendien kon hij niet zomaar op eigen houtje overgaan tot betaling van achterstallige bezoldiging aan [gedaagde 1] B.V.,nu dat neerkomt op eigenrichting. Daarbij is mede van belang dat uit het dossier op geen enkele manier blijkt dat [gedaagde 2] op andere wijze heeft geprobeerd de bezoldiging te verkrijgen, bijvoorbeeld door een bericht aan [naam 2] dat hij zijn bezoldiging uitgekeerd wil krijgen. De geldvordering van eiseressen wordt voor dit onderdeel dan ook toegewezen.
4.8.
Aan het bedrag van € 10.300,00 liggen vier facturen van Tela Beheer B.V. ten grondslag, die de huur van de locaties voor LLZ zou hebben voorgeschoten. Nu het niet [gedaagde 1] B.V. was die de huur heeft voorgeschoten, maar Tela Beheer B.V., is reeds daarom de overboeking van die € 10.300,00 door [gedaagde 2] naar [gedaagde 1] B.V. niet terecht. Een valide grondslag voor die betaling bestaat, voor zover bekend, niet. Om die reden wordt ook dit deel van de geldvordering toegewezen.
Schorsing en daarmee verband houdende vorderingen
4.9.
Vordering II t/m IV van eiseressen hebben betrekking op het schorsen van [gedaagde 1] B.V. als bestuurder van Tela Beheer B.V., het verbieden van [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] om bestuurshandelingen te verrichten gedurende de schorsing en het schorsen van het aan de aan [gedaagde 1] B.V. toekomende aandelen in Tela Beheer B.V. verbonden stemrecht. Reden daarvoor zijn volgens eiseressen, in het kort, de door gedaagden onterecht gedane betalingen die de continuïteit van LLZ in gevaar hebben gebracht. Volgens gedaagden kan van geen enkele bestuurder in redelijkheid worden verwacht dat deze eeuwigdurend op zijn achterstallige bezoldiging blijft wachten. Bovendien is van het in gevaar brengen van de continuïteit van LLZ volgens gedaagden geen sprake. De gedane betalingen kunnen volgens hen dan ook niet leiden tot toewijzing van vorderingen II t/m IV.
4.10.
De vorderingen in dit verband zullen worden afgewezen. Hoewel het duidelijk is dat het (financieel) niet goed gaat met LLZ en de door gedaagden verrichte betalingen daaraan hebben bijgedragen, lijkt LLZ bij geen van de (indirecte) bestuurders in goede handen. Hun betrokkenheid bij (de jeugdzorg die wordt verleend vanuit) LLZ lijkt tot een minimum beperkt. Zij werken alle drie volledig vanuit huis, hebben minimaal contact met elkaar via Teams en in ieder geval een deel van hen heeft daarnaast een andere baan. De bestuurders lijken vooral oog te hebben voor de (achterstallige) bezoldiging en weinig tot niet voor de belangen van de jeugdzorg, welke laatste zowel in de ingebrachte stukken als ter zitting amper ter sprake zijn gekomen. In die omstandigheden komt het de voorzieningenrechter niet redelijk en weinig zinvol voor om slechts één van de bestuurders daarvoor verantwoordelijk te houden door de vorderingen toe te wijzen.
4.11.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.12.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat beide gedaagden kunnen worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk om aan LageLanden Zorg B.V. te betalen een bedrag van € 120.300,00 (zegge: honderdtwintigduizenddriehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 23 april 2025, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. de Vries, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. K. Hogeman, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2025.
Type: KH
Coll: MV