3.3.Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak zaak A feit 2: bedreiging
De rechtbank oordeelt dat het dossier ten aanzien van de ten laste gelegde bedreiging op 12 mei 2024 onvoldoende wettig bewijs bevat. Slechts de getuige verklaart dat aangeefster zou zijn bedreigd door verdachte. Aangeefster verklaart hierover zelf niet. Uit de uitwerking van de audio-opname blijkt dat verdachte de getuige wel heeft bedreigd, maar niet blijkt dat hij dit ook doet ten aanzien van aangeefster. De rechtbank zal hem dan ook vrijspreken van deze bedreiging.
Betrouwbaarheid en steunbewijs
Het bewijs dat verdachte de tenlastegelegde mishandelingen heeft gepleegd, kan niet uitsluitend worden gebaseerd op de verklaringen van alleen aangeefster. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verklaring van aangeefster betrouwbaar is en vervolgens of deze in voldoende mate wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Daarbij is niet vereist dat elk onderdeel van de tenlastelegging steun vindt in meerdere bewijsmiddelen. Daarnaast hoeft het steunbewijs ook geen betrekking te hebben op de ten laste gelegde gedragingen. Voldoende is dat het steunbewijs de verklaring van de aangeefster op concrete en wezenlijke punten bevestigt.
De rechtbank acht de verklaring van aangeefster betrouwbaar. Aangeefster heeft gedetailleerd verklaard over de mishandelingen. De verklaring van aangeefster wordt ook in veel van de gevallen bevestigd door de foto’s van het letsel op haar lichaam. Hier tegenover staat de deels ontkennende verklaring van verdachte. Verdachte bekent bij meerdere incidenten een deel van de geweldshandelingen te hebben verricht, maar ontkent tegelijkertijd ook bepaalde andere geweldshandelingen te hebben verricht. De rechtbank zal de zaken hieronder per incident bespreken.
Zaak A feit 1: mishandelingen
Mishandeling 3 februari 2024 en 4 maart 2024
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 3 februari 2024 en 4 maart 2024 aangeefster heeft geknepen en geduwd. Aangeefster heeft dit verklaard in haar aangifte. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij aangeefster op die dagen heeft vastgepakt. Het dossier bevat naast de aangifte van aangeefster ook verschillende foto’s waarop fysiek letsel in de vorm van blauwe en rode plekken op haar lichaam te zien is. Op de foto van 3 februari 2024 is te zien dat aangeefster rode plekken in haar nek en kaak heeft. Op de foto van 4 maart 2024is te zien dat aangeefster blauwe plekken op haar bovenarm heeft. In beide gevallen past het letsel dat bij haar te zien is bij de verklaring die zij heeft gegeven ten aanzien van het geweld van verdachte. De rechtbank acht dan ook niet aannemelijk dat verdachte aangeefster slechts heeft vastgepakt zoals hij ter zitting heeft verklaard. De rechtbank acht beide mishandelingen bewezen.
Mishandeling 24 maart 2024
Ten aanzien van de mishandeling op 24 maart 2024 bekent verdachte dat hij aangeefster heeft geschopt, ook toen aangeefster op de grond lag, maar geeft ter zitting aan dat hij zich niet meer kan herinneren of hij haar keel heeft dichtgedrukt.. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaring van aangeefster en acht daarom zowel het schoppen als het dichtdrukken van de keel van aangeefster op 24 maart 2024 bewezen.
Mishandeling 7 april 2024
Ook ten aanzien van 7 april 2024 acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster heeft geschopt. Aangeefster verklaart dit in haar aangifte. Verdachte heeft op zitting verklaard wel geweld te hebben gebruikt, maar niet de ten laste gelegde handelingen te hebben uitgevoerd. Het dossier bevat naast de aangifte opnieuw foto’s van het letsel van aangeefster met de datum van 8 april 2024. Op de foto’s zijn de benen van aangeefster te zien met blauwe en rode plekken rond haar knieën en enkel. Dit letsel en de datum van het letsel past bij de verklaring van aangeefster. De rechtbank acht niet aannemelijk geworden dat verdachte aangeefster slechts heeft vastgepakt. Het schoppen acht de rechtbank dan ook bewezen. Het gedeelte uit de tenlastelegging dat ziet op het dichtdrukken van de keel acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen, nu aangeefster enkel heeft verklaard over het vastpakken van haar keel door verdachte en niet over het dichtdrukken van haar keel. De rechtbank zal verdachte voor dit gedeelte vrijspreken.
Mishandeling 21 april 2024
Op 21 april 2024 zou verdachte aangeefster hebben geslagen en geknepen. Verdachte verklaart ter zitting dat hij haar op die dag stevig heeft vastgepakt en haar op de grond heeft gegooid. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zijn handelen hiermee bagatelliseert, gelet op de foto’s die het dossier bevat van 22 april 2024 waarop blauwe en rode plekken op de armen van aangeefster te zien zijn. Dit letsel ontstaat niet bij slechts stevig vastpakken maar wel bij knijpen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaring van aangeefster nu het dossier op meerdere punten steunbewijs biedt voor haar verklaring. De rechtbank acht daarom zowel het slaan als het knijpen op 21 april 2024 bewezen.
Mishandeling 15 mei 2024
Gelet op de aangifte de bekennende verklaring van verdachte ter zitting, acht de rechtbank bewezen dat verdachte aangeefster aan haar haar heeft getrokken. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat aangeefster als gevolg van dit harentrekken met haar hoofd tegen een muur is gekomen. De rechtbank zal verdachte van dit gedeelte dan ook vrijspreken. Het trekken aan de haren acht de rechtbank wel bewezen en levert een mishandeling op.
Mishandeling 1 juni 2024
Ten aanzien van de mishandeling op 1 juni 2024 heeft de verdediging geen verweer gevoerd. Gelet op de aangifte, de bekennende verklaring van verdachte en de foto’s van het letsel acht de rechtbank deze mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
Zaak B: mishandeling en bedreiging op 11 juli 2024
Ten aanzien van de mishandeling op 11 juli 2024 stelt verdachte dat hij de keel van aangeefster niet heeft dichtgeknepen. De rechtbank acht dit gelet op de aangifte en getuigenverklaring wel bewezen. De getuige verklaart erg gedetailleerd over de mishandeling en de bedreiging. Hij verklaart dat hij eerst ziet dat verdachte aangeefster om haar keel pakte en later ziet hoe hij zijn hand voor haar mond doet. De ontkennende verklaring van verdachte ten aanzien van dit punt doet hier niet aan af. De rechtbank acht naast de mishandeling van aangeefster ook bewezen dat verdachte haar op die dag heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven.
Zaak C: beschadigingen auto op 8 maart 2024 en 12 mei 2024
Ter zitting heeft verdachte bekend dat hij op 8 maart 2024 tegen de auto van aangeefster heeft getrapt. Aangeefster heeft bij de politie hierover verklaard dat verdachte op die dag met het trappen en slaan meerdere deuken en beschadigingen in haar auto heeft gemaakt.
Ten aanzien van de beschadiging van de auto op 12 mei 2024 verklaren aangeefster en de getuige dat verdachte de auto aan het beschadigen was toen zij bij de garage aankwamen. Aangeefster heeft bij de politie verklaard dat haar auto hierdoor beschadigingen had die de auto eerder niet had. Zij heeft deze grofweg laten taxeren.
Uit de bijlagen van door haar ingediende vordering tot schadevergoeding blijkt dat aangeefster daadwerkelijk schade aan haar auto had. De rechtbank acht dan ook aannemelijk dat verdachte op beide dagen met zijn handelen beschadigingen aan de auto heeft aangebracht. Voor de bewezenverklaring hiervan acht de rechtbank niet relevant welke specifieke schade op welke dag is gemaakt. Op 8 maart 2024 betroffen het onder meer deuken en op 12 mei 2024 had de auto ook nieuwe schade die aangeefster heeft laten taxeren. De rechtbank acht deze beide feiten dan ook bewezen.