Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. C.M. Casteleijns, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. B. Molleman, naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
bijlage Ivan dit vonnis. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
“Op grond van de beschikbare medische informatie overleed [slachtoffer] op 28-01-2024 om 02.45 uur door een onvermogen om haar bloedsomloop, en daarmee de zuurstofvoorziening van vitale organen, zelfstandig en dus zonder medicamenteuze ondersteuning en intensieve medische behandeling op peil te houden. De keuze om van een beleid van medicamenteuze ondersteuning en een behandeling gericht op herstel af te zien en over te gaan op een beleid dat gericht was op het verlichten van lijden was gebaseerd op de sombere prognose en conform de onder medici in Nederland algemeen geldende professionele inzichten ten aanzien van handelen volgens de regels van de geneeskunde (…) Het onvermogen om zelfstandig, in casu zonder intensieve medische behandeling, de bloedsomloop op een voor het leven noodzakelijk niveau te laten functioneren was het rechtstreekse gevolg van het intreden van een toestand van neurogene shock als gevolg van een dwarslaesie op het ruggenmerg- niveau C5, met een plaatselijke (functionele) onderbreking van de zenuwbanen en overige structuren op dat ruggenmergniveau. Deze dwarslaesie op het ruggenmergniveau C5 was een rechtstreeks gevolg van een letsel van de halswervelkolom op het niveau van de vijfde en zesde wervel. Dit letsel bestond uit diverse botbreuken en een verplaatsing van die wervels ten opzichte van elkaar. Als gevolg daarvan was de ruimte waarin zich het ruggenmerg bevindt, het wervelkanaal, met circa 50% in omvang afgenomen en was het ruggenmerg ter plaatse van deze breuken beschadigd, met bijpassend levensbedreigend functieverlies tot gevolg. Het oplopen van het letsel van de halswervelkolom, inclusief de dwarslaesie op het ruggenmergniveau C5, was het rechtstreekse gevolg van een heftige geweldsinwerking op/tegen het behaarde achterhoofd van [slachtoffer] (…)” [4] Vervolgens heeft de forensisch arts de gestelde vraag naar het causaal verband beantwoord: “
Op basis van de beschikbaar gestelde medische informatie is er een rechtstreeks causaal verband tussen het hoofd- en nekletsel van mevrouw [slachtoffer] en haar overlijden op 28-01-2024. Dit letsel kan zijn opgelopen door (een) val(len) met/uit haar rolstoel in een taxibus op 26-01-2024. Daarmee zijn alternatieve scenario's voor het ontstaan/oplopen van dit letsel niet uitgesloten.”
5.Beslissing
onbepaalde tijd.
beveelt de oproeping van de rapporterend forensisch deskundige, H.N.J.M. van Venrooij, tegen een nader – in overleg met de raadsvrouw, de officier van justitie en de deskundige – te bepalen dag en tijdstip;
oproeping van verdachtetegen een nader te bepalen dag en tijdstip met tijdige kennisgeving daarvan aan de
raadsvrouwvan verdachte;
nabestaandenvan de nader te bepalen dag en tijdstip tijdig op de hoogte worden gesteld;
60 minutenmoeten worden gereserveerd.