In deze zaak heeft de rechtspersoon Ambuce Rescue Team NV, gevestigd in België, een vordering ingesteld tegen een gedaagde in Nederland. De vordering betreft bijkomende kosten die Ambuce stelt te vorderen na het ambulancevervoer van de gedaagde van een ziekenhuis in België naar zijn huisadres in Nederland. De gedaagde heeft de hoofdsom van de factuur van € 1.014,84 betaald, maar Ambuce vordert daarnaast € 750,15 aan extra kosten, waaronder administratiekosten en rente, op basis van Belgisch recht. De gedaagde betwist deze vordering en stelt dat hij niet in verzuim is geraakt, omdat de facturen naar een foutief adres zijn verzonden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 april 2025 zijn beide partijen vertegenwoordigd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat hij bevoegd is om de zaak te behandelen en dat Belgisch recht van toepassing is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Ambuce niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor het vorderen van extra kosten volgens het Koninklijk Besluit Ambulancediensten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van Ambuce, inclusief de gevorderde wettelijke rente, onvoldoende onderbouwd zijn en heeft deze afgewezen. Ambuce is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op € 337,50.
Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter J.M.B. Cramwinckel op 27 mei 2025 en is openbaar gemaakt. De zaak illustreert de complexiteit van internationale geschillen en de toepassing van verschillende rechtsstelsels, waarbij de juiste procedurele stappen en documentatie cruciaal zijn voor het succes van een vordering.