3.3.1Vrijspraak van het onder zaak B, feit 2 ten laste gelegde
De rechtbank stelt vast dat aangeefster heeft verklaard dat zij op 27 juli 2024 door verdachte is bedreigd met de bewoordingen: “Ik ga je helemaal kapot maken, je bedriegt me” en/of “Mensen die mij bedriegen gaan eraan. Ik maak je helemaal kapot”. Haar verklaring wordt niet ondersteund door andere bewijsmiddelen. De rechtbank is het met de raadsman eens dat daarom niet bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde bedreiging. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
3.3.2Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het in zaak A ten laste gelegde
De rechtbank constateert dat de handelingen die onder zaak A ten laste zijn gelegd, handelingen betreffen die op hetzelfde moment zijn gepleegd. Voor de leesbaarheid van het vonnis zal de rechtbank de feiten en omstandigheden daarom gezamenlijk bespreken. De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Op 8 januari 2025 is er een melding bij de politie binnengekomen van huiselijk geweld aan [adres 1] te Amsterdam. Ter plaatse troffen verbalisanten aangeefster aan. Aangeefster was de toenmalige partner van verdachte.Aangeefster vertelde dat ze was aangevallen door verdachte en dat ze last had van haar ribben, been en keel. Ze vertelde dat verdachte haar telefoon had afgepakt en dat ze uiteindelijk de woning uit was gevlucht.Verbalisanten zagen dat aangeefster geëmotioneerd was en hoorden dat ze kreunde van de pijn. Verder zagen verbalisanten dat aangeefster naar haar ribben greep. Er was geen zichtbaar letsel waarneembaar.
Aangeefster heeft bij de politie verklaard dat ze op 8 januari 2025 omstreeks 16.30 uur op de bank in de huiskamer zat. Verdachte kwam naar haar toe en gaf haar met zijn rechtervuist een vuistslag tegen haar linker kaak en hierna een vuistslag op haar rechter kaak. Vervolgens raakten verdachte en aangeefster in een discussie waarbij aangeefster door het huis liep. Toen ze bij de slaapkamer kwam, gooide verdachte haar op bed. Ze viel met haar rug op het bed, waarna verdachte haar bij haar keel vastpakte. Hij kneep haar keel dicht, waardoor zij geen lucht meer kreeg. Uiteindelijk liet hij haar keel los. Op het moment dat aangeefster op de grond in de slaapkamer lag, gaf verdachte haar twee trappen tegen haar borst. Vervolgens pakte hij een ijzeren staaf uit de kast in de slaapkamer en vroeg waar haar telefoon was, waarop aangeefster haar telefoon aan hem overhandigde. Verdachte liep met de telefoon van aangeefster naar de woonkamer en zwaaide met de ijzeren staaf, zodat aangeefster op afstand bleef. Aangeefster is toen naar de buurvrouw van nummer [nummer] gevlucht.
Op 9 januari 2025 hebben verbalisanten aangeefster wederom gesproken. Zij namen twee blauwe plekken op haar rechter bovenbeen waar. Aangeefster verklaarde dat ze op 8 januari 2025 in het ziekenhuis is geweest om het letsel te laten onderzoeken en dat het ziekenhuis aangaf dat ze kneuzingen had.
Getuige [getuige 1] , woonachtig op [adres 2] te Amsterdam, heeft verklaard dat haar vriendin [getuige 2] op 8 januari 2025 bij haar op bezoek was. Op het moment dat zij in de hal stonden, hoorden zij geschreeuw uit het appartement met nummer [adres 1] komen.Toen zij in de woning van [getuige 1] waren, belde aangeefster bij haar aan. [getuige 1] hoorde haar zeggen dat ze door haar vriend was mishandeld en dat ze pijn had aan haar ribben en been. [getuige 1] zag dat ze overstuur was en dat de rechterzijde van haar gezicht opgezet was en dat haar hals rood was. Zij heeft toen foto’s van het letsel van aangeefster gemaakt.
Uit de getuigenverklaring van [getuige 2] blijkt dat een vrouw, woonachtig op nummer [adres 1] (zijnde aangeefster), bij [getuige 1] aanbelde. [getuige 2] zag dat de rechterkant van het gezicht van de vrouw dikker was dan normaal en dat de rechterzijde van haar hals rood was. Ook zag ze dat de vrouw moeilijk in een stoel kon zitten door de pijn.
In het dossier bevinden zich foto’s van het letsel van aangeefster.Uit het proces-verbaal van bevindingen waarin de foto’s worden beschreven volgt dat een verbalisant heeft waargenomen dat de rechterwang van aangeefster opgezwollen en paars is. Daarnaast is de rechterzijde van haar lip blauw/paars gekleurd en heeft ze rode vlekken op haar borst. Verder heeft hij een blauwe/paarse horizontale streep in haar hals waargenomen, hetgeen hij heeft geverbaliseerd alsof er in geknepen is.
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij de telefoon van aangeefster wilde hebben om bestanden te verwijderen en dat er toen duw- en trekwerk heeft plaatsgevonden.Tijdens deze worsteling is aangeefster uit evenwicht geraakt en op het bed gevallen. Hij ontkent de ten laste gelegde handelingen te hebben verricht.Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij een afwerende beweging heeft gemaakt richting aangeefster, omdat hij zich aangevallen voelde. Verder heeft hij verklaard dat hij – op het moment dat hij aangeefster haar telefoon vast had – bestanden van deze telefoon heeft verwijderd.
Op basis van het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. De verklaring van aangeefster wordt voldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen, waaronder het letsel dat bij haar is waargenomen, de beschrijving van het letsel op de foto’s en de getuigenverklaringen. Bovendien sluit de verklaring van verdachte aan op wat aangeefster heeft verklaard. De rechtbank acht de verklaring van aangeefster daarom betrouwbaar en gaat uit van haar verklaring.
3.3.2.1 Bewijsoverweging ten aanzien van zaak A, feit 1
Op basis van de betrouwbare verklaring van aangeefster, het geconstateerde letsel door de verbalisanten en de getuigenverklaringen stelt de rechtbank vast dat verdachte de ten laste gelegde geweldshandelingen heeft verricht.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster heeft mishandeld door haar in haar gezicht te slaan, tegen haar borst te trappen en haar keel dicht te knijpen.
3.3.2.2 Bewijsoverweging ten aanzien van zaak A, feit 2
Verdachte heeft verklaard dat hij de telefoon van aangeefster wilde hebben om bestanden te verwijderen. Hierdoor is er een discussie ontstaan waarbij verdachte geweldshandelingen heeft verricht (zie rubriek 3.3.2.1). Terwijl verdachte een ijzeren staaf vasthield, vroeg hij aan aangeefster om haar telefoon aan hem te geven, waar zij gehoor aan gaf.
Uit de handelingen die aan het afgeven van de telefoon vooraf zijn gegaan, maakt de rechtbank op dat aangeefster haar telefoon niet vrijwillig aan verdachte heeft afgestaan. Door de telefoon vast te pakken, hiermee weg te lopen en vervolgens diverse bestanden van deze telefoon te verwijderen, heeft verdachte zich de telefoon van aangeefster toegeëigend. Verdachte heeft ook het oogmerk op deze wegnemingshandeling gehad, aangezien hij heeft verklaard dat hij de telefoon wilde hebben om bestanden te verwijderen.
Gelet op de betrouwbare verklaring van aangeefster en de verklaring van verdachte acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van de telefoon van aangeefster.
3.3.3Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het in zaak B ten laste gelegde
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Op 27 juli 2024 omstreeks 01.00 uur is er een melding bij de politie binnengekomen van huiselijk geweld aan [adres 1] te Amsterdam.Ter plaatse zagen verbalisanten een man op een balkon staan. De man was tegen een persoon in de hoek van het balkon aan het praten. Daarnaast zagen verbalisanten voor de entree van het appartementencomplex een tas met kleding op de grond liggen en zagen ze dat de man een tas naar beneden wilde gooien. Eenmaal in de woning troffen zij verdachte en aangeefster aan.Aangeefster verklaarde dat verdachte haar bij haar armen had gegrepen en dat hij haar ook in haar onderrug had getrapt, waardoor zij met haar hoofd tegen de deur was gevallen. Ze vertelde dat hij haar ook onder haar navel had getraptEen verbalisant zag dat aangeefster geëmotioneerd wasen dat ze licht voorover gebukt stond en met een hand haar onderrug ondersteunde. Verder zag hij dat aangeefster een rode kras op haar rechter onderarm had.Verdachte heeft verklaard dat hij en aangeefster ruzie hadden, dat aangeefster zelf het balkon opgelopen was en dat hij haar gedurende één minuut op het balkon had opgesloten.Verbalisanten zagen dat verdachte onder invloed van alcohol was.
Aangeefster heeft verklaard dat ze in de vroege ochtend van 27 juli 2024 ruzie met verdachte kreeg.Aangeefster is vervolgens weggegaan en toen ze terugkwam, waren de sloten vervangen en zei verdachte dat zij haar spullen uit de woning kon pakken. Op het moment dat aangeefster in de keuken stond, duwde verdachte haar tegen de deur aan waardoor zij met haar hoofd tegen de ruit aankwam. Hierna heeft hij haar tegen haar rechter scheenbeen getrapt.Aangeefster en verdachte raakten vervolgens in discussie, waarop aangeefster naar de slaapkamer liep om haar spullen te pakken. Zij voelde toen een trap tegen haar rug. Even later, toen zij op het toilet zat, werd zij door verdachte in haar buik getrapt. Hierna had hij haar op het balkon opgesloten.
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij een afwerende beweging heeft gemaakt waardoor aangeefster tegen de bank is aangekomen.Verder heeft hij verklaard dat hij de deur van het balkon – terwijl aangeefster op het balkon stond – voor zijn eigen veiligheid op slot heeft gedaan.Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat er sprake was van duw- en trekwerk. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij een tas met kleding vanaf het balkon naar beneden heeft laten vallen en dat hij de deur van het balkon – terwijl aangeefster zich daar bevond – heeft dichtgehouden.
Op basis van het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. De door de verbalisanten genoemde omstandigheden sluiten aan op wat aangeefster hierover heeft verklaard. Daarnaast wordt de verklaring van aangeefster ondersteund door het waargenomen letsel. De rechtbank gaat daarom uit van de verklaring die aangeefster over de situatie heeft afgelegd.
3.3.3.1 Bewijsoverweging ten aanzien van zaak B, feit 1
Op basis van de betrouwbare verklaring van aangeefster, het geconstateerde letsel door de verbalisanten en de verklaring van verdachte stelt de rechtbank vast dat verdachte de ten laste gelegde geweldshandelingen heeft verricht.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster heeft mishandeld door haar te duwen, vast te pakken en te trappen.