7.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander uit het dossier en bij het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling van een voertuig en aan een poging tot diefstal uit een voertuig. Verdachte heeft door zijn handelen blijk gegeven geen respect te hebben voor de goederen en het eigendomsrecht van anderen.
De persoon van de verdachte
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 7 maart 2025 (hierna: het strafblad) blijkt dat hij sinds 2022 veelvuldig is veroordeeld voor onder meer vermogensdelicten. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij onderhavige feiten heeft gepleegd met het doel om goederen te stelen, om zo te voorzien in zijn middelengebruik.
Advies van de reclassering
De rechtbank heeft kennisgenomen van het door [naam 1] opgestelde reclasseringsadvies van 1 april 2025. Zij heeft gerapporteerd dat er bij verdachte sprake is van een patroon in vermogensdelicten en dat dit delictgedrag verband lijkt te houden met het middelengebruik van verdachte. De reclassering acht het risico op recidive hoog wanneer verdachte met zijn huidige (verslavings)problematiek uit detentie komt.
Ondanks dat op 7 november 2024 door de reclassering een advies is uitgebracht om aan verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen, ziet de reclassering mogelijkheden voor een voorwaardelijke ISD-maatregel. De voornaamste belemmerende factoren van destijds, te weten zijn instabiele huisvesting en het geheimhouden van zijn verslaving, staan er nu anders voor. Verdachte heeft zijn problemen kenbaar gemaakt aan zijn familie, hij mag weer thuis wonen en zijn familie is bereid om hem te helpen. Ook toont verdachte nu probleembesef, is hij gemotiveerd voor gedragsverandering en staat hij open voor een klinische opname.
Gelet op bovenstaande adviseert de reclassering om verdachte één laatste kans te geven door de ISD-maatregel in voorwaardelijke vorm op te leggen. Bij deze voorwaardelijke ISD-maatregel moeten de volgende bijzondere voorwaarden worden opgelegd: een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening, meewerken aan middelencontrole en begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Een voorwaardelijke ISD-maatregel met klinische opname biedt voldoende beveiliging om aan gedragsverandering te werken.
Op de terechtzitting van 17 april 2025 heeft [naam 1] , gehoord als deskundige, haar advies bevestigd. Ook heeft zij benadrukt dat de reclassering nog niet alles heeft geprobeerd om verdachte te helpen, zo is verdachte niet eerder klinisch opgenomen geweest.
Op de terechtzitting van 19 mei 2025 heeft [naam 2] , gehoord als deskundige, bevestigd dat verdachte per 20 mei 2025 geplaatst kan worden in [kliniek] .
De rechtbank acht zich op basis van het reclasseringsadvies en hetgeen is besproken op de terechtzittingen voldoende voorgelicht om te komen tot een passende afdoeningsmodaliteit.
Motivering van de maatregel
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte in de periode van 15 oktober 2024 tot en met 16 oktober 2024 en op 7 januari 2025 misdrijven heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het strafblad blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan deze data ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens het strafblad is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten. Aldus is voldaan aan de formele eisen voor het opleggen van een ISD-maatregel.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de ISD-maatregel in dit geval ook als meest passend moet worden beschouwd. Op grond van de bevindingen van de reclassering en de indruk die de rechtbank van verdachte heeft gekregen, heeft de rechtbank er vertrouwen in dat verdachte binnen het door de reclassering geboden strakke kader zijn leven op orde kan krijgen en dat het herhalingsrisico kan worden ingeperkt. Verdachte lijkt inmiddels in staat tot reflectie en legt de oorzaak van zijn problemen niet langer buiten zichzelf. Dit biedt hoop dat verdachte met hulp van de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante zorg en begeleid wonen zijn criminele leven achter zich weet te laten en dat het ondergaan van een (onvoorwaardelijke) ISD-maatregel niet nodig zal blijken te zijn. Een strak kader is echter wel geboden. Verdachte krijgt hiermee een laatste kans om te laten zien dat hij zijn leven kan beteren. Als het met deze voorwaarden toch ook niet blijkt te werken, dan is tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel nodig, om de maatschappij tegen verdachte te beschermen en te voorkomen dat hij blijft recidiveren.
Gelet op bovenstaande zal de rechtbank een geheel voorwaardelijke ISD-maatregel opleggen voor de duur van één jaar, zonder aftrek van voorarrest. Aan de voorwaardelijke ISD-maatregel wordt een proeftijd gekoppeld van twee jaren. Daarbij gelden als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening, meewerken aan middelencontrole en begeleid wonen of maatschappelijke opvang.