ECLI:NL:RBAMS:2025:339

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
11109704
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de reikwijdte van werkzaamheden en betaling tussen architectenbureau en projectmanagementbedrijf

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen Clubhaus Architecten en een projectmanagementbedrijf over de reikwijdte van de werkzaamheden die zijn verricht in het kader van een bouwproject. Clubhaus, de eisende partij, vordert betaling van € 11.582,73 voor meerwerk dat zij zou hebben uitgevoerd, terwijl de gedaagde partij, [gedaagde] B.V., dit betwist en zelf een vordering in reconventie indient van € 1.500,- wegens vermeende inbreuk op auteursrechten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkzaamheden die Clubhaus heeft uitgevoerd, niet als meerwerk kunnen worden aangemerkt, omdat deze binnen de oorspronkelijke opdracht vielen. De rechter oordeelt dat Clubhaus niet voldoende heeft aangetoond dat er een andere afspraak was gemaakt over de verantwoordelijkheden met betrekking tot de vergunningsaanvraag. De vordering van Clubhaus wordt afgewezen en zij wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten. In reconventie wordt de vordering van [gedaagde] afgewezen, omdat de kantonrechter oordeelt dat er geen auteursrecht rust op de gedigitaliseerde bouwtekeningen. De proceskosten van beide partijen worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11109704 \ CV EXPL 24-4724
Vonnis van 17 januari 2025
in de zaak van
de vennootschap onder firma
CLUBHAUS ARCHITECTEN,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Clubhaus,
gemachtigde: mr. E. Stammers,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. M.J. Guit.

1.De zaak in het kort

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 augustus 2024,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de akte overlegging producties van Clubhaus van 21 oktober 2024,
- de akte overlegging nadere productie van [gedaagde] van 29 oktober 2024,
- de mondelinge behandeling van 4 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
De ondernemingsactiviteiten van Clubhaus bestaan hoofdzakelijk uit het exploiteren van een architectenbureau.
3.2.
De ondernemingsactiviteiten van [gedaagde] bestaan hoofdzakelijk uit projectmanagement, het maken van technische ontwerpen en advisering daaromtrent.
3.3.
Partijen zijn in 2021 in contact gekomen in verband met het funderingsherstel en de onderkeldering van de woningen [adres 1] en [adres 2] . [gedaagde] heeft Clubhaus opdracht gegeven om de bouwkundige tekeningen te maken. Hiervoor zijn partijen een vaste prijs van € 5.400,- excl. btw per woning overeengekomen.
3.4.
Clubhaus heeft bouwkundige tekeningen bij [gedaagde] aangeleverd en de overeengekomen prijs op 13 juli 2021 en 23 maart 2022 aan [gedaagde] gefactureerd. Deze facturen zijn door [gedaagde] betaald.
3.5.
Voor de bouwplannen was een omgevingsvergunning van de gemeente Amsterdam (‘de gemeente’) vereist. De aanvraag van de omgevingsvergunning is in eerste instantie op 25 oktober 2021 ingediend, maar is vervolgens teruggetrokken door [gedaagde] . Op 18 maart 2022 is een gewijzigde aanvraag ingediend.
3.6.
In het kader van de vergunningsaanvraag diende een geohydrologisch onderzoek te worden uitgevoerd. [gedaagde] heeft Clubhaus op 28 maart 2022 verzocht om de impact van het geohydrologisch onderzoek te verwerken in de bouwkundige tekenset.
3.7.
Op 8 april 2022 heeft de gemeente de vergunningsaanvraag negatief beoordeeld en verzocht om aanpassing van de plannen. Dit verzoek is per e-mail aan [gedaagde] gestuurd. [gedaagde] heeft dit op 20 april 2022 op papier aan Clubhaus overhandigd.
3.8.
Ten behoeve van de voorbereiding van de gewijzigde vergunningsaanvraag hebben partijen contact gehad. Er moest onder meer een oplossing komen voor de waterberging in de wolfskuil. Clubhaus heeft hiervoor – in overleg met de geohydroloog en [gedaagde] – een alternatief ontwerp gemaakt.
3.9.
Op 13 juni 2022 heeft de gemeente per e-mail het ‘Advies Ruimte en Duurzaamheid’ aan [gedaagde] toegestuurd. Daaruit volgde dat het toenmalige ontwerp niet akkoord was en dat aanpassingen moesten worden gedaan. Dit bericht is op 14 juni 2022 door [gedaagde] aan Clubhaus doorgestuurd, met het verzoek om het plan aan te passen. Clubhaus heeft hierover vervolgens verschillende keren contact gehad met de gemeente.
3.10.
Per e-mail van 4 juli 2022 heeft de gemeente het herziene advies van de afdeling Ruimte en Duurzaamheid aan [gedaagde] toegezonden. Hieruit volgde dat er aanpassingen moesten worden gedaan aan de wolfskuil. Clubhaus heeft hiervoor de tekeningen aangepast.
3.11.
Op 18 juli 2022 heeft de gemeente [gedaagde] het advies van de welstandscommissie toegezonden. Dit advies was ook niet volledig positief ten aanzien van de plannen en Clubhaus is verzocht om de ontwerpen te wijzigen.
3.12.
Op 27 juli 2022 is door de gemeente de omgevingsvergunning verstrekt.
3.13.
In verband met de beoogde veranderingen van de bouwplannen, heeft op 15 september 2022 een vergadering van de vereniging van eigenaren plaatsgevonden. Ten behoeve daarvan heeft Clubhaus een ruimtelijke impressie gemaakt en is zij aanwezig geweest om een toelichting te geven.
3.14.
Clubhaus heeft [gedaagde] voor de werkzaamheden onder 3.6 tot en met 3.11 en 3.13 vier facturen gestuurd:
factuurnummer factuurdatum factuurbedrag
[factuurnummer 1] 25 april 2022 € 2.516,80
[factuurnummer 2] _herzien 23 mei 2022 € 2.674,10
[factuurnummer 3] 20 september 2022 € 6.370,65
[factuurnummer 4] – HERZIEN 21 april 2023
€ 1.651,65
totaal € 13.213,20
3.15.
[gedaagde] heeft deze facturen grotendeels onbetaald gelaten.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
Clubhaus vordert betaling van € 11.582,73. Dit bedrag moet volgens haar worden vermeerderd met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 13.213,20, vanaf 1 mei 2024. Verder wil Clubhaus dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Clubhaus wil de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als hoger beroep wordt ingesteld (uitvoerbaar bij voorraad).
4.2.
Clubhaus legt aan haar vordering ten grondslag dat zij meerwerk heeft uitgevoerd waarvoor [gedaagde] betaling is verschuldigd. Clubhaus heeft [gedaagde] hiervoor vier facturen gestuurd met een totaalbedrag van € 13.213,20. Clubhaus heeft dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente tot en met 30 april 2024 en de buitengerechtelijke incassokosten en daarop heeft zij een betaling van € 4.261,19 in mindering gebracht. Daarmee resteert het bedrag van € 11.582,73, aldus Clubhaus.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Clubhaus, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Clubhaus, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Clubhaus in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
4.5.
[gedaagde] vordert betaling van € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juni 2023. Verder wil [gedaagde] dat Clubhaus wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten. [gedaagde] wil de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als hoger beroep wordt ingesteld (uitvoerbaar bij voorraad).
4.6.
[gedaagde] legt aan haar vordering ten grondslag dat Clubhaus zonder toestemming digitale tekeningen van [gedaagde] heeft gebruikt. Daarmee maakt Clubhaus inbreuk op het auteursrecht van [gedaagde] . Het bedrag van € 1.500,- betreft ongeveer de kostprijs voor het geval Clubhaus [gedaagde] zou hebben verzocht digitale tekeningen aan te leveren.
4.7.
Clubhaus voert verweer. Clubhaus concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedaagde] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
5.1.
Het geschil van partijen komt neer op de vraag wat partijen hebben afgesproken over de werkzaamheden die Clubhaus zou uitvoeren.
5.2.
Volgens Clubhaus hebben partijen afgesproken dat Clubhaus alleen de bouwtekeningen zou verzorgen. Clubhaus is vervolgens gevraagd om de tekeningen aan te passen zodat werd voldaan aan de vereisten voor de vergunningsaanvraag. Dit zijn extra werkzaamheden die kwalificeren als meerwerk, aldus Clubhaus.
5.3.
[gedaagde] heeft dit bestreden. Volgens [gedaagde] hebben partijen van meet af aan afgesproken dat Clubhaus de technische en ontwerpwerkzaamheden zou uitvoeren die nodig waren voor de vergunningsaanvraag. Daarom vallen deze werkzaamheden volgens [gedaagde] binnen de oorspronkelijke opdracht en hoeft [gedaagde] daar niet extra voor te betalen.
5.4.
Vast staat dat Clubhaus normaal gesproken ook de technische en ontwerpwerkzaamheden uitvoert die nodig zijn voor een vergunningsaanvraag. Clubhaus is er dan, met andere woorden, verantwoordelijk voor dat alle bouwtekeningen voldoen aan de vergunningsvereisten. Volgens Clubhaus heeft zij met [gedaagde] echter een andere afspraak gemaakt, omdat [gedaagde] als projectleider was betrokken. Volgens Clubhaus was het de taak van [gedaagde] om het ontwerp in overeenstemming te brengen met de vergunningsvereisten. Op Clubhaus rusten de stelplicht en bewijslast van dit standpunt.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat tussen partijen in dit geval een andere afspraak geldt. Dit wordt hierna uitgelegd.
5.6.
Het juridisch kader dat de kantonrechter toepast, volgt uit de Haviltex-uitspraak van de Hoge Raad. Daarin is bepaald dat de vraag wat tussen partijen is overeengekomen niet alleen moet worden beantwoord door een taalkundige uitleg van datgene wat zij schriftelijk zijn overeengekomen. Er moet ook worden gekeken naar de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden van het geval over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij in dat opzicht redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang, in hun onderlinge samenhang bezien. Ook gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst kunnen van belang zijn voor de aan de overeenkomst te geven uitleg.
5.7.
De kantonrechter kijkt eerst naar wat partijen hebben besproken over de werkzaamheden van Clubhaus. Beide partijen verwijzen daarvoor naar de e-mails die zijn verstuurd voor de opdrachtverstrekking.
5.8.
Clubhaus en [gedaagde] hebben eerst contact gehad over de werkzaamheden voor het pand [adres 2] . Op 9 maart 2021 heeft [gedaagde] per e-mail aan Clubhaus gevraagd om een kostenraming “
voor het verzorgen van de bouwkundige tekeningen tbv. de vergunningsaanvraag.” Clubhaus heeft hierop bij e-mail van 10 maart 2021 gereageerd met “
een opsomming van hoe [zij denkt] dat de werkzaamheden eruit kunnen zien”. Daarin staat onder meer vermeld welke tekeningen zij zal aanleveren voor de vergunningsaanvraag. In haar e-mail van 15 maart 2021 worden deze werkzaamheden door Clubhaus bevestigd en raamt zij de kosten voor haar werkzaamheden op € 5.400,- ex btw. In deze e-mails wordt door Clubhaus niet vermeld dat zij in dit geval niet ook de technische en ontwerpwerkzaamheden uitvoert die nodig zijn voor een vergunningsaanvraag omdat [gedaagde] als projectleider is betrokken. In de e-mails staat ook niets op basis waarvan [gedaagde] dat had moeten begrijpen.
5.9.
Uit de e-mail van 18 mei 2021 die [gedaagde] aan Clubhaus heeft verstuurd over de opdracht voor het pand [adres 1] , blijkt dat [gedaagde] ervan uitging dat Clubhaus de technische en ontwerpwerkzaamheden voor de vergunningsaanvraag zou uitvoeren. In de mail verzoekt [gedaagde] Clubhaus om een aanbieding te sturen voor het “
ontwerp-, vergunning- en bouwvoorbereidingstraject (…) zoals wij dat nu ook voor principaal [adres 2] ter hand hebben genomen.” In reactie op de e-mail maakt Clubhaus niet duidelijk dat volgens haar de afspraak is dat niet zij, maar [gedaagde] ervoor zorgt dat wordt voldaan aan de vergunningsvereisten. Zij schrijft in haar reactie van 19 mei 2021 wel: “
Ook is me niet helemaal duidelijk welke werkzaamheden je van ons geoffreerd wilt, voor [adres 2] doen we het ontwerptraject en maken we de benodigde tekeningen voor de vergunningsaanvraag*, de bouwvoorbereiding doe jij toch? (*n.b.: wat hierin nog mist zijn de brandcompartimentering, WBDBO en een aantal principe details.” Van de drie genoemde werkzaamheden in de mail van 18 mei (ontwerp, vergunningstraject en bouwvoorbereiding) sluit Clubhaus dus alleen de bouwvoorbereiding uit. Zij vermeldt juist wel dat dat zij de benodigde tekeningen voor de vergunningsaanvraag maakt. Hiermee maakt zij dus niet, althans onvoldoende duidelijk dat zij meent dat [gedaagde] zorgdraagt voor het vergunningstraject.
5.10.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat uit de e-mails niet blijkt dat partijen hebben afgesproken dat niet Clubhaus maar [gedaagde] ervoor zou zorgen dat de bouwtekeningen voldeden aan de vergunningsvereisten.
5.11.
Anders dan Clubhaus meent, volgt een dergelijke overeenstemming ook niet uit de wijze waarop partijen uitvoering hebben gegeven aan de opdracht.
5.12.
Clubhaus wijst erop dat [gedaagde] op 22 april 2021 haar offerte naar de bewoners van [adres 2] heeft gestuurd en dat zij daarin voor de kosten verschillende voorbehouden maakt. Clubhaus wijst erop dat [gedaagde] tegenover de bewoners het voorbehoud heeft gemaakt dat extra werkzaamheden kunnen leiden tot extra kosten die niet in de offerte zijn verwerkt. Onder dergelijke extra werkzaamheden kunnen de verschillende aanpassingen van de tekeningen worden geschaard die Clubhaus op verzoek van [gedaagde] heeft doorgevoerd (het meerwerk), aldus Clubhaus. [gedaagde] ging er volgens Clubhaus dus ook van uit dat meerwerk in rekening zou kunnen worden gebracht. Die gedachtegang volgt de kantonrechter niet. De discussie tussen partijen gaat over de vraag wie verantwoordelijk was voor het in overeenstemming brengen van het ontwerp met de vergunningsvereisten. In de gedachtegang van Clubhaus heeft [gedaagde] richting de bewoners het voorbehoud gemaakt dat de tekeningen nog in overeenstemming moeten worden gebracht met de vergunningsvereisten en dat dit nog extra kosten met zich zou meebrengen. Dat [gedaagde] hiervan uitging, blijkt echter nergens uit en ligt ook niet voor de hand. Voor alle betrokkenen was duidelijk dat de vergunningsaanvraag een essentieel onderdeel was van de verbouwing. Daar moet dus van begin af aan rekening mee worden gehouden in de offrering. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat [gedaagde] het oog had op andere kostenverhogende omstandigheden.
5.13.
Toen de ontwerpen van de gemeente moesten worden gewijzigd, heeft [gedaagde] Clubhaus verzocht om dit te doen. Daaruit volgt nog niet dat partijen ervan uitgingen dat Clubhaus dit als meerwerk zou uitvoeren. Volgens [gedaagde] was het onderdeel van de initiële opdracht dat Clubhaus tekeningen zou aanleveren die voldeden aan de vergunningsvereisten. De reactie van de gemeente maakte voor [gedaagde] duidelijk dat Clubhaus haar opdracht niet goed had uitgevoerd en volgens [gedaagde] moest Clubhaus de tekeningen aanpassen als onderdeel van de initiële opdracht. Als dit volgens Clubhaus in afwijking was van de afspraak dat [gedaagde] deze werkzaamheden zou uitvoeren, had het voor de hand gelegen dat Clubhaus dit zou benoemen. Dit had des te meer op haar weg gelegen omdat het wel de gebruikelijke werkwijze van Clubhaus is om het ontwerp in overeenstemming te brengen met de vergunningsvereisten (zie 5.4). Volgens Clubhaus waren partijen daar bij deze opdracht van afgeweken, maar zoals de kantonrechter hiervoor heeft overwogen (zie 5.7 en 5.9) blijkt dat niet duidelijk uit de gemaakte afspraken. Wanneer [gedaagde] Clubhaus dan verzoekt deze werkzaamheden uit te voeren, ligt het op de weg van Clubhaus om uit te spreken dat zij de initiële opdracht heeft uitgevoerd, dat dit extra werkzaamheden betreffen en dat zij die als meerwerk zal factureren. Dat heeft zij niet gedaan.
5.14.
Hetgeen Clubhaus heeft aangevoerd over het geohydrologisch onderzoek leidt evenmin tot een ander oordeel. Niet in geschil is dat het bestemmingsplan vereiste dat een grondwaterneutrale kelder zou worden gerealiseerd en dat daarvoor een geohydrologisch onderzoek nodig was. Beide partijen wisten dit voordat de vergunningsaanvraag werd ingediend. De vraag is dus wie hiervoor verantwoordelijk was. Uitgangspunt daarbij is dat Clubhaus normaal gesproken verantwoordelijk is voor het in overeenstemming brengen van de tekeningen met de vergunningsvereisten en dus ook, zo begrijpt de kantonrechter, voor het vereiste dat de kelderbak grondwaterneutraal is (zie 5.4). Er kan niet worden vastgesteld dat partijen hebben afgesproken dat dat in dit geval niet tot de initiële opdracht van Clubhaus behoorde. Clubhaus heeft juist op 23 juli 2021 een informatieverzoek/verzoek om medewerking aan de gemeente gedaan inzake de aanleg van een grondwaterneutrale kelderbak. In dat verzoek merkt zij op dat haar is gevraagd om te onderzoeken of de aanleg van een grondwaterneutrale kelderbak mogelijk is en benoemt zij hoe aan de eisen voor een grondwaterneutrale bak zal worden voldaan. Zij sluit af met de vraag of de gemeente hieraan medewerking wil verlenen en de opmerking dat zij graag hoort “
of er verder nog specifieke richtlijnen of eisen zijn voor deze locatie waar wij rekening mee moeten houden”. Hieruit leidt de kantonrechter af dat partijen ervan uitgingen dat dit vergunningsvereiste onderdeel was van de werkzaamheden van Clubhaus. Mocht Clubhaus daar anders over hebben gedacht, dan heeft zij dat met deze handelswijze niet duidelijk gemaakt aan [gedaagde] .
5.15.
De omstandigheid dat Clubhaus een logboek heeft bijgehouden en dat door [gedaagde] tussentijds geen bezwaar is gemaakt tegen de gefactureerde werkzaamheden, leidt niet tot een andere conclusie. Clubhaus heeft onvoldoende duidelijk gemaakt hoe het logboek zich verhoudt tot de gestelde extra werkzaamheden voor de vergunningsaanvraag. De eerste aantekening in het logboek is van 12 maart 2021. Toen waren partijen in gesprek over de opdracht voor [adres 2] en ging Clubhaus er naar eigen zeggen van uit dat [gedaagde] verantwoordelijk was voor het vergunningstraject. De kantonrechter ziet daarom niet dat het starten van het logboek tot doel had om het meerwerk bij te houden. Clubhaus heeft ook geen toelichting gegeven op de werkzaamheden die zijn opgenomen in het logboek. Dat Clubhaus facturen heeft gestuurd voor de extra werkzaamheden wijst er wel op dat partijen een ander idee hadden van de grondslag voor deze werkzaamheden. De overeengekomen prijs van tweemaal € 5.400,- was immers al gefactureerd op 13 juli 2021 en 23 maart 2022. De kantonrechter vindt de omstandigheid dat Clubhaus daarna nog facturen heeft verstuurd die door [gedaagde] niet direct zijn bestreden in het licht van de overige omstandigheden echter onvoldoende zwaarwegend voor het oordeel dat het de bedoeling van partijen is geweest dat het in overeenstemming brengen van het ontwerp met de vergunningsvereisten als meerwerk zou gelden.
5.16.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Clubhaus geen werkzaamheden als meerwerk in rekening mag brengen. Haar vordering wordt daarom afgewezen.
5.17.
Clubhaus is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
947,00
5.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in reconventie
5.19.
De vordering in reconventie heeft betrekking op het gebruik door Clubhaus van bouwtekeningen die door [gedaagde] zijn gedigitaliseerd. Clubhaus heeft betwist dat op gedigitaliseerde bouwtekeningen auteursrecht rust, omdat gedigitaliseerde bouwtekeningen geen eigen, oorspronkelijk karakter hebben. De kantonrechter volgt Clubhaus op dit punt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] ook met zoveel woorden erkend dat digitale bouwtekeningen niet aan dit vereiste voldoen. Gelet hierop zal de vordering op deze grondslag worden afgewezen.
5.20.
[gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling twee nieuwe grondslagen aangevoerd, namelijk wanprestatie en ongerechtvaardigde verrijking. [gedaagde] heeft er in haar conclusie van antwoord alsmede eis in reconventie wel op gewezen dat op de tekeningen staat vermeld: “
Behoudens uitzonderingen door de Wet gesteld, mag niets van deze tekening verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van [gedaagde] BV projectmanagement te [vestigingsplaats] , the Netherlands.” Voor zowel Clubhaus als de kantonrechter was echter niet duidelijk dat [gedaagde] het standpunt innam dat Clubhaus toerekenbaar is tekortgeschoten en dat het bedrag van € 1.500,- wordt gevorderd als schadevergoeding. Dit staat nergens vermeld.
5.21.
Clubhaus heeft bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging omdat zij meent dat deze in strijd is met de goede procesorde. De kantonrechter acht dit bezwaar gegrond. [gedaagde] heeft haar nieuwe standpunt pas ingenomen in haar eerste termijn op de mondelinge behandeling. Dat betekent dat Clubhaus slechts haar tweede termijn op de mondelinge behandeling had om hierop te reageren. [gedaagde] heeft geopperd dat Clubhaus een akte kan nemen om op de eiswijziging te reageren, maar dat leidt tot vertraging van de procedure en tot extra kosten aan de zijde van Clubhaus. [gedaagde] heeft geen goede reden gegeven voor het feit dat zij haar eis pas in een zo laat stadium wenst te wijzigen. Dat lag wel in de rede, omdat zij deze juridische grondslagen gemakkelijk eerder aan haar vordering ten grondslag had kunnen leggen. Dat de agenda van de gemachtigde van [gedaagde] een eerdere eiswijziging niet toeliet, is iets dat voor haar rekening en risico dient te blijven. De eiswijziging wordt dan ook niet toegestaan.
5.22.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering in reconventie wordt afgewezen.
5.23.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Clubhaus worden begroot op:
- salaris gemachtigde
476,00
(2 punten × € 238,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
578,00
5.24.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen van Clubhaus af,
6.2.
veroordeelt Clubhaus in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Clubhaus niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt Clubhaus tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.2 en 6.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.5.
wijst de vorderingen van [gedaagde] af,
6.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 578,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.7.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.8.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.6 en 6.7 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Breugem en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2025.