ECLI:NL:RBAMS:2025:329

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 januari 2025
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
13/351344-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 2 januari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de onderzoeksrechter van de Rechtbank van Luxemburg. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië en momenteel gedetineerd in Nederland, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.G. Koopman, en een tolk. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens had verstrekt en dat hij de Roemeense nationaliteit bezit. Zowel de officier van justitie als de raadsman stelden dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld en vastgesteld dat de strafbare feiten die aan de opgeëiste persoon worden verweten, ook onder de Nederlandse wetgeving vallen. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen belemmeringen waren voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, conform de verzoeken van de Luxemburgse autoriteiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met mr. O.P.M. Fruytier als voorzitter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29 van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/351344-24
Datum uitspraak: 2 januari 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 7 november 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op 17 oktober 2024 door
the office of the investigating judge of the District Court of Luxembourg(Luxemburg) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] (Roemenië),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu gedetineerd in het Justitieel Complex te [plaats],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 2 januari 2025, in aanwezigheid van mr. A. Keulers, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.G. Koopman, advocaat in Amsterdam, en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Ingenomen standpunten

Zowel de raadsman als de officier van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat er geen weigeringsgronden aan de overlevering van de opgeëiste persoon in de weg staan.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
national arrest warrantvan 17 oktober 2024, blijkens het a-formulier afgegeven door
the Examining Magistrates Chambers at the District Court of Luxembourg.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Luxemburgs recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [2]

5.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld onder de nummers 9 en 18, te weten (respectievelijk):
witwassen van opbrengsten van misdrijven
georganiseerde of gewapende diefstal
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Luxemburg een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the office of the investigating judge of the District Court of Luxembourg(Luxemburg) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. E. de Rooij en D.A. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 2 januari 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie onderdeel e) van het EAB.