Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
stillsin het dossier opgenomen en op zitting zijn de bewegende beelden getoond. Op zowel de
stillsals de bewegende beelden zijn de in de processen-verbaal van herkenning beschreven gezichtskenmerken – de vorm van het gezicht, de huidskleur en het snorretje – en de haardracht van de persoon op de beelden vrijwel niet te onderscheiden. Wat betreft het heuptasje overweegt de rechtbank dat het dragen van een heuptasje onvoldoende onderscheidend is, gelet op de omstandigheid dat veel mensen een heuptasje dragen. De overige omschreven kenmerken (postuur, loopje en jas) zijn eveneens te weinig onderscheidend om de persoon op de beelden als verdachte aan te merken. Dat eenzelfde soort jas is gevonden bij verdachte thuis is opvallend te noemen, maar dat kan op zichzelf niet tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit leiden nu meerdere mensen een soortgelijke jas in bezit hebben. Bij gebrek aan wettig bewijs zal verdachte dan ook worden vrijgesproken van dit feit.
4.Bewezenverklaring
5.Bewijs
6.Strafbaarheid van het feit
7.Strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
een werkstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren.
60 (zestig) urennietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten als de verdachte zich voor het einde van de op
twee jaargestelde proeftijd opnieuw aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.