ECLI:NL:RBAMS:2025:3197
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering van ING Bank N.V. op klant wegens betaling in weerwil van beslag
In deze zaak vordert ING Bank N.V. van een klant, [gedaagde], een bedrag van € 15.000,00, dat de klant heeft overgemaakt en contant heeft opgenomen, ondanks een conservatoir beslag dat op zijn rekening was gelegd. Het beslag werd op 28 januari 2016 gelegd door de [gemeente], maar ING heeft de rekening van [gedaagde] niet direct geblokkeerd, waardoor hij nog geld kon opnemen. ING heeft uiteindelijk het bedrag van het beslag aan de deurwaarder betaald, maar vordert nu terugbetaling van de klant omdat zij zowel aan de beslaglegger als aan de klant heeft betaald. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van ING toewijsbaar is op basis van artikel 6:33 BW, dat bepaalt dat een betaling in weerwil van beslag kan worden teruggevorderd. De kantonrechter wijst de vordering toe, maar wijst de gevorderde rente af omdat ING te lang heeft gewacht met procederen. De proceskosten worden toegewezen aan ING, die grotendeels in het gelijk is gesteld.