ECLI:NL:RBAMS:2025:3119

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
AMS 24/206 T
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake openbaarmaking documenten team openbare orde informatie door Politie Amsterdam

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 9 mei 2025, wordt de Politie Amsterdam opgedragen om alle documenten van het team openbare orde informatie (TOOI) die betrekking hebben op een Woo-verzoek van een man openbaar te maken of gemotiveerd te beslissen waarom deze documenten (deels) niet openbaar hoeven te zijn. Het Woo-verzoek, ingediend op 19 mei 2022, betreft informatie over een demonstratie en tegendemonstratie op 16 januari 2022 op het Museumplein in Amsterdam. De rechtbank behandelt het beroep van eiser, die bezwaar maakte tegen het primaire besluit van de Politie Amsterdam, waarin 465 bladzijden aan documenten (deels) openbaar zijn gemaakt. In een later besluit zijn in totaal 1123 bladzijden openbaar gemaakt, maar eiser is van mening dat er meer documenten moeten zijn die onder het verzoek vallen.

De rechtbank oordeelt dat het niet goed voorstelbaar is dat het TOOI niet betrokken is geweest bij de voorbereiding en evaluatie van de demonstratie, gezien de eerdere verstoringen van de openbare orde tijdens vergelijkbare evenementen. De rechtbank past de bestuurlijke lus toe, waardoor de Politie Amsterdam de gelegenheid krijgt om de TOOI-documenten alsnog in te brengen. Indien de Politie Amsterdam blijft volhouden dat er geen documenten zijn, zal de teamleider van het TOOI als getuige worden opgeroepen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak, waarbij ook de proceskosten en het griffierecht nog niet zijn behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 24/206 T

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

en

Politie Amsterdam, Afdeling Bestuursondersteuning, verweerder

(gemachtigden: mr. P.M.L. van der Schot – Schröder en mr. S. Filali).

Procesverloop

Eiser heeft op 19 mei 2022 een Woo-verzoek ingediend dat ziet op alle informatie ten aanzien van de demonstratie en tegendemonstratie d.d. 16 januari 2022 op het Museumplein te Amsterdam.
Bij besluit van 21 december 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder 465 bladzijden aan documenten (deels) geopenbaard.
Op 9 januari 2023 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
In het besluit van 1 december 2023 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit deels gegrond verklaard en in totaal 1123 bladzijden aan documenten openbaar gemaakt.
Eiser heeft op 6 januari 2024 tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 10 april 2025 op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Zakelijke weergegeven heeft eiser in het Woo-verzoek aan verweerder gevraagd om alle documenten die zien op de demonstratie en tegendemonstratie op het Museumplein op 16 januari 2022 openbaar te maken. Het geschil tussen eiser en verweerder spitst zich, naast de gebruikelijke discussie over de wettelijke uitzonderingsgronden, vooral toe tot de vraag of er wel of geen documenten zijn die betrekking hebben op activiteiten van het team openbare orde informatie (TOOI). In deze tussenuitspraak zal de rechtbank zich eerst uitlaten over dit geschilpunt tussen partijen. Over de andere geschilpunten zal de rechtbank zich uitlaten bij einduitspraak.
2. Eiser heeft aangevoerd dat het opvallend is dat verweerder geen documenten heeft aangetroffen die zien op CTER en TOOI informatie. Verweerder heeft aangevoerd dat bij de zoekslag van het Woo-verzoek van eiser er geen documenten zijn aangetroffen die zien op deze informatie. Verweerder voert met verwijzing naar de vaste jurisprudentie van de Afdeling aan dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat er meer documenten moeten zijn dan zijn ingebracht. Verweerder stelt dat eiser hier niet in is geslaagd. De rechtbank deelt dit standpunt van verweerder niet en baseert dit oordeel op het navolgende.
3. Het Team Openbare Orde Inlichtingen is een onderdeel van de Nederlandse politie. Het TOOI wint informatie in met het oog op (potentiële) ernstige verstoringen van de openbare orde. Medewerkers van deze afdeling zoeken naar informatie over bewegingen en activiteiten van groepen van personen die mogelijk tot ernstige openbare ordeverstoringen kunnen leiden. Over de wettelijke status en de bevoegdheden van het TOOI is in de media en onder deskundigen al enige tijd een discussie gaande. [1] Er zijn ook kamervragen over gesteld en de toenmalige minister heeft deze vragen beantwoord. [2]
4. De rechtbank laat de discussie over de rechtmatigheid en werkwijze van het TOOI in het midden. Dat is voor de beoordeling van het Woo-verzoek ook niet van belang. Gezien de doelstelling van het TOOI is de rechtbank met eiser eens dat het niet goed voorstelbaar is dat het TOOI niet betrokken is geweest bij de voorbereiding, observatie en evaluatie van de demonstratie op 16 januari 2022. Dit was immers niet de eerste (niet toegestane) demonstratie in de coronatijd, terwijl de voorgaande demonstraties een aantal keren waren uitgelopen op ernstige verstoringen van de openbare orde. In de media hebben beleidsmakers en bestuurders meerdere keren hun zorgen uitgesproken over het verloop van de demonstraties tegen het coronabeleid van de regering. Het TOOI is juist in het leven geroepen om informatie te vergaren betreffende demonstaties als deze en dit te delen met beleidsmakers en bestuurders die betrokken zijn bij handhaving van de openbare orde tijdens demonstraties. Het kan niet anders dan dat er wel degelijk documenten zijn die vallen onder de reikwijdte van het onderhavige Woo-verzoek.
5. De rechtbank kiest er voor om de bestuurlijke lus van artikel 8:51a Algemene wet bestuursrecht (Awb) toe te passen, heropent het onderzoek en stelt verweerder in de gelegenheid om alsnog de TOOI documenten die zien op de demonstratie van 16 januari 2022, met toepassing van artikel 8:29 Awb, in te brengen. Het is aan verweerder om aan te geven of deze documenten geheel of gedeeltelijk onder de Wpg vallen en of de uitzonderingsbepalingen van de Woo van toepassing zijn. De rechtbank zal vervolgens beoordelen of deze documenten wel of niet geheel of gedeeltelijk openbaar moeten worden gemaakt.
6. Indien verweerder zich ondanks deze tussenbeslissing op het standpunt blijft stellen dat er met betrekking tot dit Woo-verzoek geen TOOI documenten zijn dan zal de rechtbank de teamleider van het TOOI als getuige oproepen om ter zitting te worden gehoord over het wel of niet aanwezig zijn van documenten die vallen onder het Woo-verzoek. De rechtbank zal in dat geval met procespartijen regieafspraken maken over de wijze waarop dat getuigenverhoor plaats zal vinden.
7. Met betrekking tot eventuele CTER documenten oordeelt de rechtbank dat het minder voor de hand ligt dat er met betrekking tot deze demonstratie CTER documenten voorhanden moeten zijn. De bestuurlijke lus ziet dus alleen op de TOOI documenten.
8. Zoals hiervoor is overwogen, kleeft er aan het bestreden besluit een gebrek. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dat herstellen kan uitsluitend met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Om het gebrek te herstellen, moet verweerder alle documenten van het TOOI die betrekking hebben op het onderhavige Woo-verzoek als nog openbaren dan wel gemotiveerd beslissen dat deze documenten geheel of gedeeltelijk onder de reikwijdte van de Wpg vallen, dan wel onder de uitzonderingsbepalingen van de Woo. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak.
9. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen.
10. Indien verweerder geen gebruik maakt van de mogelijkheid het gebrek te herstellen zal de rechtbank de teamleider van TOOI als getuige oproepen om gehoord te worden over het al dan niet aanwezig zijn van TOOI documenten die vallen onder de reikwijdte van het verzoek.
11. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
- draagt verweerder op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of gebruik wordt gemaakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- bepaalt dat de teamleider van het TOOI als getuige zal worden oproepen indien verweerder zich op het standpunt stelt dat er geen gebrek is dat hersteld dient te worden;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. van de Water, rechter, in aanwezigheid van mr. G. van Dijk, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 9 mei 2025.
.
Griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.RTL Nieuws 15 mei 2023, ‘Inlichtingendienst van politie bespioneert illegaal onschuldige burgers’.
2.Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 29 628 nr. 885.