ECLI:NL:RBAMS:2025:3074

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
12 mei 2025
Zaaknummer
13-095258-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man wegens nalaten van hulpverlening na een fatale overdosis GBL door zijn date

Op 13 mei 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 41-jarige man, die op 10 september 2023 in Amsterdam-Zuidoost naliet hulp te verlenen aan zijn date, die in levensgevaar verkeerde na het drinken van GBL. De man werd veroordeeld tot 180 uur taakstraf, waarvan 60 uur voorwaardelijk. De rechtbank sprak hem vrij van dood door schuld, omdat er onvoldoende bewijs was voor een causaal verband tussen zijn handelen en de dood van de date. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel had nagelaten om hulp te verlenen, wat hem verweten werd. De verdachte had de man, die buiten bewustzijn was geraakt, alleen gelaten en geen medische hulp ingeroepen, terwijl hij zich bewust was van de levensgevaarlijke situatie. De rechtbank concludeerde dat de verdachte had moeten inzien dat professionele medische hulp noodzakelijk was en dat hij had moeten handelen. De rechtbank legde een taakstraf op, met een voorwaardelijk deel, om ervoor te zorgen dat de verdachte in de toekomst anders zou handelen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-095258-24
Datum uitspraak: 13 mei 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 april 2025. Verdachte was op de zitting aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. Kerkhoff en van wat verdachte en zijn raadsman mr. D. Duijvelshoff naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij zich op 10 september 2023 in Amsterdam
primairheeft schuldig gemaakt aan het aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig handelen, waardoor het aan zijn schuld te wijten is dat [slachtoffer] is overleden. Dit feit is
subsidiairtenlastegelegd als het nalaten om [slachtoffer] hulp te verlenen en/of hulp te verschaffen.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
InleidingOp 13 september 2023 kwam de politie ter plaatse op het adres [adres] naar aanleiding van een melding dat de deur van de woning openstond. In de woning trof de politie een overleden man aan, helemaal naakt, voorover met zijn bovenlichaam op de bank en zijn benen rustend op de grond. De politie heeft de overleden man geïdentificeerd als [slachtoffer] . In de woning werden diverse verdovende middelen aangetroffen, waaronder GHB en GBL [1] . Uit onderzoek blijkt dat [slachtoffer] op 13 september 2023 tussen de 48 en 72 uur overleden was en dat zijn dood waarschijnlijk kan worden verklaard door een overdosis GHB en methamfetamine. Uit onderzoek naar de Whatsappgesprekken in de telefoon van [slachtoffer] komt naar voren dat hij op 10 september 2023 in de vroege ochtend had afgesproken met " [naam] " om seks met elkaar te hebben. Dit blijkt verdachte te zijn.
De vraag is of bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dood door schuld (het primaire feit) of het nalaten van het verlenen van hulp aan een hulpbehoevende (het subsidiaire feit).
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Op basis van de feiten in dit dossier vindt de officier van justitie dat er onvoldoende bewijs aanwezig is voor een causaal verband tussen het onachtzaam en nalatig handelen door verdachte en de ingetreden dood van [slachtoffer] . Verdachte moet daarom van het primair ten laste gelegde feit worden vrijgesproken.
Het subsidiair ten laste gelegde feit kan wel worden bewezen. Verdachte heeft nagelaten om hulp te verlenen toen hij merkte dat [slachtoffer] in ogenblikkelijk levensgevaar verkeerde. Toch is hij vertrokken en heeft hij [slachtoffer] naakt op de bank achtergelaten. Ook nadat hij geen contact meer kreeg met [slachtoffer] , heeft hij nooit 112 gebeld.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld waardoor [slachtoffer] is overleden. Het gaat om twee volwassen mensen die ervaring hadden met gebruik van GBL, GHB en Crystal Meth en ook wisten wat ze deden. Zij zijn verantwoordelijk voor hun eigen handelen. Verdachte moet daarom worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde dood door schuld.
Ten aanzien van het subsidiaire feit is aangevoerd dat verdachte zich er niet van bewust was dat [slachtoffer] in levensgevaar verkeerde. Verdachte ging ervan uit dat [slachtoffer] in slaap was gevallen. Verdachte moet daarom ook worden vrijgesproken van het subsidiair tenlastegelegde.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak voor dood door schuld (het primaire feit)
De rechtbank kan op basis van de verklaring van verdachte en de andere bevindingen in het dossier niet vaststellen dat [slachtoffer] is overleden door het drinken uit de fles met GBL van verdachte en ook niet dat sprake is van aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam of nalatig handelen door verdachte waardoor [slachtoffer] is overleden. De rechtbank gaat hierbij uit van de verklaring van verdachte, dat hij en [slachtoffer] Crystal Meth en GBL van [slachtoffer] hebben genomen en dat [slachtoffer] bekend was met de werking hiervan. Het dossier bevat geen objectieve aanwijzingen voor een andere gang van zaken.
Verdachte wordt daarom vrijgesproken van de primair ten laste gelegde dood door schuld.
Nalaten hulp verschaffen (het subsidiaire feit)
Vervolgens is de vraag of verdachte, als getuige van het ogenblikkelijke levensgevaar waarin [slachtoffer] verkeerde, verwijtbaar heeft nagelaten hulp te verlenen, zoals bedoeld in artikel 450 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Uit de Whatsappberichten tussen verdachte en [slachtoffer] volgt dat verdachte op 10 september 2023 rond 05:37 uur met een taxi is aangekomen bij de woning van [slachtoffer] .
Verdachte heeft verklaard dat hij en [slachtoffer] vervolgens samen Crystal Meth en GBL hebben gebruikt en dat zij daarna seks hebben gehad. Volgens verdachte word je door het innemen van GBL actief en energiek. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] – na het gebruik van één keer Crystal Meth en één keer verdunde GBL – vervolgens onverdunde GBL heeft gedronken uit een fles die verdachte had meegenomen en dat hij [slachtoffer] hoorde zeggen: ‘shit’. Hij heeft daarop [slachtoffer] geadviseerd om zijn vinger in zijn keel te steken, omdat de giftigheid er dan uitkomt.
Verdachte heeft verklaard dat het [slachtoffer] niet lukte om de GBL uit te spugen en dat [slachtoffer] probeerde voor de derde keer seks met hem te hebben. Terwijl hij verdachte oraal probeerde te bevredigen viel hij volgens verdachte in slaap. Verdachte heeft verklaard dat hij het lichaam van [slachtoffer] heeft afgenomen met een washand en zijn hoofd nog heeft verlegd, zodat hij beter kon ademen. Verdachte heeft ook verklaard dat hij langere tijd, minstens een uur, geprobeerd heeft om hem wakker te maken, maar [slachtoffer] reageerde al die tijd niet en lag in een onnatuurlijke slaaphouding. Uit een Whatsappbericht dat verdachte dezelfde dag (om 11:56 uur) aan [slachtoffer] heeft gestuurd volgt, dat het verdachte spijt dat hij [slachtoffer] alleen heeft gelaten, dat hij lang heeft geprobeerd om hem wakker te krijgen, maar dat dat niet lukte.
Uit het toxicologisch onderzoek volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [slachtoffer] is overleden door hoge concentraties GHB en methamfetamine.
Uit zijn reactie op het innemen van de onverdunde GBL door [slachtoffer] leidt de rechtbank af dat verdachte bekend is met de gevaren van het gebruik van GBL. Ook stelt de rechtbank vast dat het niet gebruikelijk was dat [slachtoffer] na het innemen van GBL in slaap viel, naakt en in een onnatuurlijke houding. Uit het handelen van verdachte volgt naar het oordeel van de rechtbank dat hij niet alleen getuige was van het levensgevaar waarin [slachtoffer] verkeerde, aangezien hij hem minstens een uur probeerde wakker te maken, maar dat hij zich hier ook bewust van was, getuige ook zijn pogingen later die dag om contact met [slachtoffer] te krijgen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat contact bleef zoeken om te weten of [slachtoffer] verdachte leuk vond en om er zeker van te zijn dat er niks uit de woning weg was, maar die verklaring is gelet op de inhoud van de Whatsappberichten niet aannemelijk.
Verdachte had kunnen en moeten inzien dat professionele medische hulp noodzakelijk was en had daarnaar moeten handelen. Van verdachte had verwacht mogen worden dat hij medische assistentie had ingeschakeld. Verdachte is echter gaan douchen en kort daarna weggegaan om te gaan werken, terwijl hij [slachtoffer] naakt in een onnatuurlijke houding heeft achtergelaten, waarna [slachtoffer] is overleden.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte wist dat [slachtoffer] in levensgevaar verkeerde en heeft nagelaten hulp te verlenen, terwijl de dood van [slachtoffer] is gevolgd. Het subsidiaire feit wordt dus bewezenverklaard.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
subsidiair:op 10 september 2023 te Amsterdam, in een woning, gelegen aan de [adres] aldaar, als getuige van het ogenblikkelijk levensgevaar waarin [slachtoffer] verkeerde, heeft nagelaten om deze hulp te verlenen en/of hulp te verschaffen, immers heeft verdachte, toen hij bemerkte dat die [slachtoffer] in de ochtend van 10 september 2023 naast Crystal Meth en GBL, uit een (water)flesje gevuld met GBL had gedronken en die [slachtoffer] (daardoor) hulpbehoevend was geraakt en buitenbewustzijn was geraakt en niet meer aanspreekbaar was en niet meer bewoog en niet wakker te krijgen was, geen (medische) hulp en (medische) verzorging ingeroepen, terwijl daarbij voor hem, verdachte, redelijkerwijs geen gevaar voor zichzelf of anderen te duchten was, terwijl de dood van die hulpbehoevende [slachtoffer] is gevolgd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
De eis van de officier van justitieDe officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen, waarvan 60 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd gelet op de bepleitte vrijspraak.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft nagelaten hulp te verlenen aan [slachtoffer] , met wij hij net daarvoor intiem was geweest. Hij wist dat [slachtoffer] onbedoeld een onbekende hoeveelheid onverdunde GBL had genomen en dat het hem niet was gelukt om dat uit te spugen. Hij heeft geprobeerd [slachtoffer] wakker te maken, maar toen dat niet lukte, heeft verdachte hem alleen, naakt en in een onnatuurlijke houding in diens woning achtergelaten, omdat verdachte naar zijn werk moest. Ook nadat [slachtoffer] niet reageerde op Whatsappberichten en zijn telefoon niet beantwoordde, heeft verdachte nagelaten hulp in te schakelen. In plaats daarvan heeft hij [slachtoffer] als contact geblokkeerd. [slachtoffer] , is drie dagen later in diezelfde houding door aangetroffen door zijn buren. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 9 januari 2025, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het rapport van Reclassering Inforsa van 7 februari 2025, opgemaakt door reclasseringsmedewerkster M. Staphorst. De reclassering ziet aanwijzingen voor middelenproblematiek en stelt dat de kans op overdosering of het verkeerd inschatten van risico’s, aanwezig is. Het risico op herhaling wordt ingeschat als laag tot gemiddeld, waarbij de reclassering opmerkt dat niet duidelijk is of verdachte volledige openheid van zaken heeft gegeven. Gelet hierop en op de taalbarrière, adviseert de reclassering om bij veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij geen drugs meer gebruikt. Hij heeft op dit moment geen werk of inkomen en woont bij een vriend.
Straf
Alles afwegend acht de rechtbank een taakstraf van 180 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar passend en geboden. Het voorwaardelijk deel dient als stok achter de deur, om ervoor te zorgen dat verdachte in een voorkomend geval anders zal handelen en om verdachte ervan te weerhouden strafbare feiten te plegen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 450 Sr.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het
primairtenlastegelegde
niet bewezenen spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het subsidiair bewezenverklaarde levert op:
als getuige van het ogenblikkelijk levensgevaar waarin een ander verkeert, nalaten deze die hulp te verlenen of te verschaffen die hij hem, zonder gevaar voor zichzelf of anderen redelijkerwijs te kunnen duchten, verlenen of verschaffen kan, terwijl de dood van de hulpbehoevende volgt.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
180 (honderdtachtig) uren.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 (negentig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
60 (uren), van deze taakstraf
nietten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 (dertig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.C. Danel, voorzitter,
mrs. J.G. Vegter en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. M. van der Mark en K.V. Meiring, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 mei 2025.

Voetnoten

1.GBL is een van de twee chemische bestanddelen van GHB. GBL wordt in het lichaam omgezet in GHB.