In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 mei 2025 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen ERES NL II - D B.V. (eiseres) en een niet verschenen gedaagde. De procedure is gestart met een dagvaarding op 28 juni 2024, waarbij de eiseres vorderingen heeft ingediend die betrekking hebben op een huurovereenkomst. De kantonrechter heeft ambtshalve de overeenkomst getoetst aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht, met bijzondere aandacht voor de Richtlijn 93/13 EG over oneerlijke bedingen. De rechter heeft vastgesteld dat bepaalde bedingen in de huurovereenkomst, zoals een opslagbeding van maximaal 5% bovenop de consumentenprijsindex (CPI), oneerlijk zijn en heeft het voornemen uitgesproken om deze te vernietigen. Eiseres is in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over dit voornemen en de gevolgen voor de vordering. Daarnaast zijn ook andere bedingen, zoals die met betrekking tot buitengerechtelijke kosten en boetebepalingen, als oneerlijk aangemerkt. De zaak is verwezen naar een rolzitting voor verdere behandeling, waarbij eiseres verplicht is om de gedaagde tijdig te informeren over de voortgang van de procedure.