ECLI:NL:RBAMS:2025:2958

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
25-001099
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding voor kosten van rechtsbijstand in strafzaak met ernstige verdenking van ambtelijke corruptie

Op 24 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding voor kosten van rechtsbijstand. De verzoeker, geboren in 1968 en vertegenwoordigd door advocaat mr. M. van Stratum, had een verzoek ingediend op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) voor een vergoeding van € 5.566,- wegens kosten van een raadsman. De officier van justitie had besloten de verzoeker niet verder te vervolgen, wat onherroepelijk was geworden. De rechtbank overwoog dat, hoewel de verzoeker verdacht werd van ernstige strafbare feiten, het Openbaar Ministerie ervoor had gekozen de zaak niet te vervolgen. Dit leidde tot de conclusie dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor het verzochte. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker recht had op een volledige vergoeding van de kosten van de advocaat, inclusief de uren die zijn geschreven voordat het dossier was verstrekt. De rechtbank kende uiteindelijk een totale vergoeding van € 6.246,- toe aan de verzoeker, ten laste van de Staat. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. C.W. Bianchi, in aanwezigheid van griffier J.B.P. Terwindt.

Uitspraak

çRECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 71-341370-24
raadkamernummer : 25-001099
datum : 24 april 2025
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[de verzoeker] ,

geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. M. van Stratum, advocaat te 's-Gravenhage (Schelpkade 48, 2514 KB 's-Gravenhage),
hierna te noemen: de verzoeker.

Feiten

De officier van justitie heeft beslist de verzoeker niet verder te vervolgen en heeft dat bij brief van 29 oktober 2024 aan verzoeker meegedeeld. Deze beslissing is onherroepelijk geworden.

Procedure

Het verzoekschrift is op 14 januari 2025 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 10 april 2025 het verzoekschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft de gemachtigde advocaat van de verzoeker, mr. M. van Stratum en de officier van justitie op zitting gehoord.
De verzoeker is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.

Verzoek

Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding van in totaal € 5.566,- wegens
de kosten van een raadsman in de strafzaak met het hiervoor genoemde parketnummer en de kosten van een raadsman voor het opstellen, indienen en in raadkamer toelichten van dit verzoek tot een bedrag van € 680,-. Door de verzoeker zijn facturen van mr. M. van Stratum overgelegd tot een bedrag van € 5.566,-.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

Primair verzet de officier van justitie zich tegen het toekennen van de gevraagde vergoeding. Subsidiair verzet de officier van justitie zich tegen de uren die zijn geschreven voordat het strafdossier was verstrekt. Het verzoek moet in dat geval worden gematigd tot een bedrag van € 3.366,-

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd en het verzoek is tijdig ingediend.
Indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht kan aan de gewezen verdachte een vergoeding worden toegekend voor de kosten van een raadsman, inclusief kosten voor bijstand tijdens de verzekering en de voorlopige hechtenis, behalve als de raadsman was toegevoegd.
De toekenning van een schadevergoeding heeft steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De raadkamer overweegt als volgt. Een kroongetuige in het strafproces Marengo heeft onder meer verklaard dat hij op 8 december 2016 een kenteken van een Volkswagen Polo heeft laten natrekken door verzoeker. Verzoeker was werkzaam bij de Gemeente Amsterdam als buitengewoon opsporingsambtenaar/handhaver. Volgens de kroongetuige heeft hij later die dag van verzoeker een blaadje met daarop de tenaamstelling van het kenteken ontvangen, welke gegevens hij heeft doorgestuurd naar een van de verdachten in de strafzaak Marengo. In de avond van 8 december 2016 is [naam] geliquideerd, zittend in de Volkswagen Polo van zijn vader. Verzoeker is vervolgens aangehouden op verdenking van schending van het ambtsgeheim (272 Sr), ambtelijke corruptie (363 Sr) en/of computervredebreuk (138ab Sr). In dit strafrechtelijk onderzoek is verzoeker als verdachte verhoord, maar het Openbaar Ministerie is nooit tot vervolging overgegaan en heeft daartoe ook nooit het voornemen kenbaar gemaakt.
Volgens de jurisprudentie van het EHRM sinds het arrest Nealon & Hallam vs UK mag het oordeel van de rechtbank in deze procedure niet alsnog neerkomen op het uiten van de mening dat de (gewezen) verdachte schuldig is het plegen van een strafbaar feit. Wel mag de rechter inhoudelijke dossierstukken meewegen in de beoordeling of een schadevergoeding billijk is. De rechtbank beschikt echter niet over enig dossierstuk en kan dus ook aan de hand daarvan geen nadere afweging maken. Met andere woorden: de rechtbank moet het doen met hetgeen door de officier van justitie en de raadsman in deze procedure naar voren is gebracht. Gelet op de beperkte dossierinformatie is de rechtbank van oordeel dat gronden van billijkheid aanwezig zijn voor het verzochte. Verzoeker werd weliswaar verdacht van ernstige strafbare feiten, maar het Openbaar Ministerie heeft ervoor gekozen de zaak lange tijd niet te vervolgen en uiteindelijk te seponeren. Onder die omstandigheden is een vergoeding voor de kosten van een advocaat billijk te noemen. Dat geldt ook voor de uren die zijn geschreven voordat het dossier aan de raadsman was verstrekt. Het ging hier om een bijzonder ernstige verdenking van een weinig voorkomend strafbaar feit (ambtelijke corruptie). Bovendien werd verzoeker in verband gebracht met zware georganiseerde criminaliteit, waarvan de strafzaak - Marengo - zou uitgroeien tot het grootste strafproces dat Nederland ooit heeft gekend. Dat de raadsman enkele uren aan studie heeft gespendeerd, ook voordat het dossier was verstrekt, is niet alleen gepast, maar onder deze omstandigheden noodzakelijk bij een goede vervulling van het beroep van advocaat. De verzochte vergoeding voor de kosten van een advocaat zal dan ook in zijn geheel worden toegekend.
De rechtbank zal ook het gebruikelijke bedrag van € 680,- toekennen voor de kosten van indiening en behandeling van dit verzoek.

Beslissing

De rechtbank kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van € 6.246,- (zegge zesduizend tweehonderdzesenveertig euro).
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.W. Bianchi, rechter,
in tegenwoordigheid van J.B.P. Terwindt, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2025.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.

BEVELSCHRIFT VAN TENUITVOERLEGGING

De rechter beveelt de tenuitvoerlegging van vorenstaande beslissing als de zaak onherroepelijk is en de betaling ten laste van ’s Rijks kas door de griffier van deze rechtbank van een bedrag van € 6.246,- (zegge zesduizend tweehonderdzesenveertig euro) ten gunste van verzoeker, door overmaking van voornoemd bedrag op rekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. Stichting Beheer Advocatenkantoor Van Stratum, o.v.v. [de verzoeker] / OM).