Op 2 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Procureur de la République près le Tribunal Judiciaire de Lille in Frankrijk. De zaak werd behandeld in het kader van de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon, die in Frankrijk zou worden vastgehouden. Tijdens de zittingen op 8 januari, 23 januari en 19 maart 2025 werd de zaak besproken, waarbij de rechtbank vragen stelde aan de Franse autoriteiten over de detentieomstandigheden in de betrokken instellingen. De rechtbank concludeerde dat er geen algemeen gevaar was voor schending van de grondrechten van de opgeëiste persoon in de detentie-instellingen van Arras en Douai, en dat de detentiegarantie van de Franse autoriteiten voldoende was om de overlevering toe te staan. De rechtbank oordeelde dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden waren. De overlevering werd derhalve toegestaan, en de rechtbank benadrukte dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.