Op 2 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de rechtbank te Mosbach in Duitsland. De officier van justitie diende op 23 januari 2025 een vordering in tot behandeling van het EAB, dat was uitgevaardigd op 3 januari 2025. De opgeëiste persoon, geboren in de Sovjet-Unie in 1985, is thans gedetineerd en heeft de Oekraïense nationaliteit. Tijdens de zitting op 19 maart 2025 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J. de Haan, en een tolk in de Russische taal. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen.
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit dat in Nederland als een lijstfeit wordt aangemerkt, namelijk moord en doodslag, zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. J.G. Vegter, en de rechters mrs. M. Westerman en D.M.S. Gribling, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. van Loon, en is openbaar uitgesproken op 2 april 2025. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.