ECLI:NL:RBAMS:2025:287
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep bestuursrecht
In deze zaak heeft eiser, een inwoner van Amsterdam, bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiser heeft echter te laat bezwaar gemaakt, waardoor het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. Eiser heeft op 6 september 2023 beroep ingesteld tegen dit besluit. Op 2 april 2024 heeft eiser het beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft verweerder om een reactie gevraagd, waarop verweerder aangaf geen verweer te voeren, maar wel opmerkte dat het beroep voorkomen had kunnen worden als eiser tijdig had gereageerd op de gelegenheid die hem was geboden in de bezwaarfase.
De rechtbank heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. In de uitspraak werd beoordeeld of verweerder geheel of gedeeltelijk aan eiser was tegemoetgekomen. De rechtbank concludeerde dat de noodzaak tot het instellen van beroep voortvloeide uit de handelwijze van eiser, aangezien hij niet had gereageerd op de brief van verweerder waarin hij werd uitgenodigd om de reden van de te late indiening van het bezwaar te geven. Hierdoor werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel verweerder geen verweer voerde tegen de proceskostenveroordeling, dit niet betekende dat de rechtbank automatisch tot een veroordeling moest overgaan. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat ook het griffierecht niet vergoed zou worden, omdat de omstandigheden van de zaak dit niet rechtvaardigden. De uitspraak is gedaan door mr. S.D. Arnold, rechter, en is openbaar uitgesproken.