Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
a. € 1.093,50 aan hoofdsom;
b. € 164,03 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 30,49 aan wettelijke handelsrente;
d. wettelijke handelsrente over € 1.093,50 vanaf 9 januari 2025;
e. de proceskosten met wettelijke rente.
4.De beoordeling
Bij het boeken van een activiteit met [eiser] (...) ga je akkoord met onze voorwaarden”. Deze feiten laten geen andere conclusie toe dan dat [gedaagde] de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van [eiser] (stilzwijgend) heeft aanvaard, althans dat [eiser] daarop gerechtvaardigd mocht vertrouwen. De algemene voorwaarden waren dus ook van toepassing op de onderhavige overeenkomst.
5.De beslissing
- een bedrag van € 1.093,50 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, vanaf 13 januari 2025 tot de dag van volledige betaling,
- een bedrag van € 30,49 aan wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW, berekend tot 13 januari 2025,
- een bedrag van € 164,03 aan buitengerechtelijke kosten,