ECLI:NL:RBAMS:2025:2655

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
C/13/724212 / HA ZA 22-847
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens gebreken aan buitenschermen

In deze zaak vordert de stichting Stadsschouwburg schadevergoeding van de besloten vennootschap Screenimpact wegens gebreken aan buitenschermen die door Screenimpact zijn geleverd en geïnstalleerd. De rechtbank Amsterdam heeft op 23 april 2025 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarin Stadsschouwburg een vervangende schadevergoeding van € 81.647,51 vorderde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de buitenschermen niet aan de overeenkomst voldoen, omdat ze gebreken vertonen die niet te wijten zijn aan ouderdom of slijtage, maar aan montage- en installatiefouten. De rechtbank heeft een deskundige benoemd om de staat van de buitenschermen te beoordelen. Op basis van het deskundigenrapport heeft de rechtbank geoordeeld dat Screenimpact aansprakelijk is voor de gebreken en heeft zij een vervangende schadevergoeding van € 26.599,24 toegewezen. Daarnaast zijn buitengerechtelijke incassokosten van € 900,30 toegewezen en moet Screenimpact de proceskosten van Stadsschouwburg betalen, die zijn begroot op € 18.405,27. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/724212 / HA ZA 22-847
Vonnis van 23 april 2025
in de zaak van
de stichting
STICHTING STADSSCHOUWBURG,
gevestigd te Utrecht,
eisers,
advocaat: mr. N.A. Aalbers,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCREENIMPACT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. E.R. Jonker.
Partijen worden hierna Stadsschouwburg en Screenimpact genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 april 2023 en de daarin genoemde stukken,
- het tussenvonnis van 12 juli 2023 en de daarin genoemde stukken,
- het tussenvonnis van 23 augustus 2023 en de daarin genoemde stukken,
- het op 5 december 2024 binnengekomen deskundigenbericht, met bijlagen,
- de conclusie na deskundigenbericht tevens akte wijziging en aanvulling eis van Stadsschouwburg, met productie 17
- de conclusie na deskundigenbericht tevens akte uitlating wijziging en aanvulling eis van Screenimpact.
1.2.
Daarna is bij rolbeslissing van 5 maart 2025 bepaald dat op 16 april 2025 wordt uitgesproken. Het vonnis is daarna nader bepaald op vandaag.

2.Het geschil

2.1.
Stadsschouwburg vordert na eiswijziging – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair:
I. Screenimpact veroordeelt tot betaling van € 81.647,51 aan schadevergoeding, vermeerderd met rente,
subsidiair:
II. Screenimpact veroordeelt tot nakoming van de overeenkomst door voor eigen rekening de hardware te vervangen, op straffe van een dwangsom,
meer subsidiair:
III. Screenimpact veroordeelt tot nakoming van de overeenkomst door voor eigen rekening de hardware te (laten) herstellen, op straffe van een dwangsom,
primair, subsidiair en meer subsidiair:
IV. Screenimpact veroordeelt tot betaling van € 900,30 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met btw en rente,
V. Screenimpact veroordeelt in de proceskosten, waaronder de kosten van het deskundigenonderzoek, te vermeerderen met rente.
2.2.
Screenimpact voert verweer.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, indien nodig, nader ingegaan.

3.De verdere beoordeling

De zaak en de procesvoering in het kort
3.1.
Partijen twisten over de vraag of de buitenschermen die Screenimpact aan Stadsschouwburg heeft verkocht en voor haar heeft geïnstalleerd, beantwoorden aan de overeenkomst. Volgens Stadsschouwburg is dat niet het geval, omdat een aantal van die buitenschermen gebreken vertonen.
3.2.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 12 april 2023 overwogen dat haar op basis van de door partijen gegeven toelichtingen en de erkenningen van Screenimpact duidelijk is dat er wel iets mis is met een aantal van de buitenschermen, maar dat vooral de omvang van de gebreken aan die buitenschermen ter discussie staat en dat de rechtbank de precieze omvang van de gebreken niet kan vaststellen (rechtsoverweging 4.12). Daarnaast heeft de rechtbank in het tussenvonnis van 12 april 2023 overwogen dat zij niet kan vaststellen waardoor de gestelde gebreken aan de buitenschermen zijn veroorzaakt (rechtsoverweging 4.15). Verder heeft de rechtbank in het tussenvonnis van 12 april 2023 overwogen dat Screenimpact geen beroep toekomt op de uitsluiting van haar aansprakelijkheid als komt vast te staan dat de gebreken aan de buitenschermen niet door ouderdom of slijtage zijn ontstaan, maar door montage- en/of installatiefouten, omdat Screenimpact daarvoor verantwoordelijk is (rechtsoverweging 4.22).
3.3.
De rechtbank heeft in het voorgaande aanleiding gezien een onafhankelijke deskundige te benoemen ter beoordeling van – samengevat – de huidige staat van de buitenschermen en de omvang en mogelijke oorzaken van de gebreken daaraan. Nadat zij daartoe in de gelegenheid zijn gesteld, hebben partijen zich uitgelaten over de persoon van de deskundige en de door de rechtbank voorgenomen vraagstelling. In het tussenvonnis van 12 juli 2023 heeft de rechtbank de heer ing. J.P.N. Glaudemans tot deskundige (hierna: de deskundige) benoemd ter beantwoording van de volgende vragen:
Wat is de huidige algemene staat van de buitenschermen?
Vertonen de buitenschermen gebreken en wat is de omvang hiervan?
Zijn die gebreken (mede) te wijten aan de montage- en installatie van de schermen, rekening houdend met de inspectiewerkzaamheden die Audipack op 29 april 2022 aan de buitenschermen heeft verricht?
Zijn er (ook) andere oorzaken van die gebreken aan te wijzen en zo ja, welke?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.4.
In het vonnis van 23 augustus 2023 heeft de rechtbank de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld. Na betaling daarvan door Stadsschouwburg, is de deskundige begonnen met zijn onderzoek.
3.5.
Op 5 december 2024 is het deskundigenbericht binnengekomen bij de rechtbank. Daarna zijn Stadsschouwburg en Screenimpact in de gelegenheid gesteld om zich daarover uit te laten.
De eiswijziging van Stadsschouwburg
3.6.
Stadsschouwburg heeft bij haar conclusie na deskundigenbericht haar eis gewijzigd. Screenimpact heeft bezwaar gemaakt tegen die eiswijziging. Zij stelt zich op het standpunt dat de eiswijziging van Stadsschouwburg in strijd is met de eisen van een goede procesorde en als tardief moet worden aangemerkt. Volgens Screenimpact is het onjuist dat Stadsschouwburg pas na ontvangst van het deskundigenbericht tot haar eiswijziging kon komen.
3.7.
Het bezwaar van Screenimpact tegen de eiswijziging van Stadsschouwburg wordt verworpen. Voorop staat dat de eiser – zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen – in beginsel bevoegd is zijn eis of de gronden daarvan schriftelijk te veranderen of te vermeerderen (artikel 130 lid 1 Rv). Stadsschouwburg heeft in het tijdsverloop van de onderhavige procedure, de houding daarin van Screenimpact en de huidige staat van de buitenschermen aanleiding gezien haar eis bij conclusie na deskundigenbericht te wijzigen. Screenimpact is ook in de gelegenheid geweest om op die eiswijziging te reageren bij haar conclusie na deskundigenbericht en heeft van die gelegenheid ook gebruik gemaakt. Tegen deze achtergrond heeft Screenimpact onvoldoende toegelicht hoe zij door de eiswijziging van Stadsschouwburg in haar processuele belangen is geschaad. Dit alles brengt mee dat de eiswijziging van Stadsschouwburg wordt toegestaan.
Screenimpact moet een vervangende schadevergoeding aan Stadsschouwburg betalen
3.8.
Stadsschouwburg vordert primair dat de rechtbank Screenimpact veroordeelt tot betaling van € 81.647,51 aan vervangende schadevergoeding. De rechtbank komt tot het oordeel dat Screenimpact een vervangende schadevergoeding van € 26.599,24 aan Screenimpact moet betalen. Dat oordeel wordt hierna toegelicht. Daarbij wordt eerst ingegaan op de bevindingen van de deskundige. Op basis daarvan komt de rechtbank tot het oordeel dat de buitenschermen niet aan de overeenkomst beantwoorden en dat Screenimpact voor het herstel van de gebreken aansprakelijk is. Daarna komt de rechtbank tot een vaststelling van het aan Stadsschouwburg toe te wijzen bedrag aan vervangende schadevergoeding.
De bevindingen van de deskundige
3.9.
Aan de deskundige zijn onder meer de vragen gesteld over de huidige staat van de buitenschermen, of zij gebreken vertonen en wat de omvang daarvan is. Uit het deskundigenrapport blijkt – samengevat – dat:
met name de vijf linker buitenschermen aan de bovenzijde in middelmatige tot ernstige mate (bruine) verkleuringen vertonen (deskundigenbericht, pagina’s 8 en 14),
op de drie linker schermen een begin van verkleuring zichtbaar is (deskundigenbericht, pagina 9),
de hiervoor onder a) omschreven verkleuringen duidelijk zichtbaar zijn bij normaal gebruik van de buitenschermen (deskundigenbericht, pagina 12),
e buitenschermen door de verkleuring het daarop geprojecteerde beeld geen juiste weergave van het origineel meer geven (deskundigenbericht, pagina 25).
3.10.
Verder zijn aan de deskundige de vragen gesteld of de gevonden gebreken aan de buitenschermen (mede) te wijten zijn aan de montage- en installatie van de schermen, rekening houdend met de inspectiewerkzaamheden die Audipack op 29 april 2022 aan de buitenschermen heeft verricht en of er (ook) andere oorzaken van die gebreken zijn aan te wijzen.
3.11.
De deskundige heeft opgemerkt dat de operationele temperatuur van de schermen tussen 0°C en 45°C ligt volgens de technische informatie van Dynascan. Uit het deskundigenrapport blijkt dat de thermostaatschakelaar van de buitenschermen voor de inspectiewerkzaamheden van Audipack op 29 april 2022 op 40°C stond en dat dit er zeker voor zorg zal hebben gedragen dat de temperatuur in de behuizingen hoger is geworden dan 45°C. De deskundige heeft in dit verband toegelicht dat de opstijgende warmte in de behuizingen zeker een rol lijkt te hebben gespeeld bij het optreden van verkleuringen aan de bovenzijde van de buitenschermen (deskundigenbericht, pagina 15). Daarnaast heeft de deskundige gerapporteerd dat de instelling van de thermostaatschakelaar van 40°C – voordat de inspectiewerkzaamheden van Audipack op 29 april 2022 plaatsvonden – te hoog was (deskundigenbericht, pagina 20).
3.12.
Verder heeft de deskundige opgemerkt dat de buitenschermen aan de zuidkant van de Stadsschouwburg zijn gemonteerd en indien de zon schijnt, nagenoeg continu worden aangestraald. Volgens de deskundige voorkomt het op de buitenschermen toegepaste UV-filter geen instraling van warmte door middel van infraroodstraling (deskundigenbericht, pagina 16).
Het oordeel van de rechtbank op basis van de bevindingen van de deskundige en de reacties van partijen
3.13.
De rechtbank komt op basis van de hiervoor geschetste bevindingen van de deskundige en de reacties daarop van partijen, tot de vaststelling dat de vijf linker schermen – als gevolg van de daarop opgetreden (bruine) verkleuringen aan de bovenzijde – geen juiste weergave van het originele beeld meer weergeven en dat de overige drie schermen de eerste tekenen van datzelfde probleem vertonen. Deze verkleuringen zijn in ieder geval te wijten zijn aan de instelling van de thermostaatschakelaar van de buitenschermen – voordat de inspectiewerkzaamheden van Audipack op 29 april 2022 plaatsvonden – en het feit dat het enkel aanbrengen van een UV-filter niet de instraling van warmte door middel van infraroodstraling voorkomt.
3.14.
In lijn met het eerder gegeven oordeel in rechtsoverweging 4.22 van het tussenvonnis van 12 april 2023, komen voornoemde zaken voor rekening en risico van Screenimpact. Voor zover het gaat om de instraling van infraroodwarmte, volgt de rechtbank Stadsschouwburg in haar standpunt dat Screenimpact haar als professionele partij had moeten adviseren over de plaatsen aan de zuidkant en de hiervoor te treffen maatregelen. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten om te oordelen dat de gevonden gebreken ook te wijten zijn aan ouderdom of slijtage van de buitenschermen. Sterker nog, tussen partijen staat niet ter discussie – zoals ook gerapporteerd door de deskundige (deskundigenbericht, pagina 17) – dat de verwachte levensduur van de buitenschermen volgens de door de fabrikant opgestelde technische informatie 100.000 branduren bedraagt en dat de vijf linker buitenschermen tot de inspectie van de deskundige ieder in totaal 31.572 uren hebben gebrand. Daarmee liggen de daadwerkelijke branduren van – in ieder geval de vijf linker buitenschermen – ver beneden de in de technische informatie vermelde 100.000 branduren en biedt dit geen onderbouwing van het standpunt dat de gebreken te wijten zijn aan ouderdom of slijtage.
3.15.
De rechtbank komt op grond van al het voorgaande tot het oordeel dat de buitenschermen niet aan de overeenkomst beantwoorden, omdat Stadsschouwburg in ieder geval mocht verwachten dat het digitale bestand dat zij wil weergeven op die buitenschermen op een juiste manier en zonder (bruine) verkleuringen wordt weergegeven.
De door Screenimpact aan Stadsschouwburg te betalen vervangende schadevergoeding
3.16.
Al het voorgaande brengt mee dat Screenimpact aansprakelijk is voor de gebreken aan de buitenschermen. Stadsschouwburg vordert primair betaling van een vervangende schadevergoeding van € 81.647,51. Stadsschouwburg heeft – samengevat – toegelicht dat zij gelet op het tijdsverloop en de verstoorde verhouding tussen partijen geen vertrouwen meer heeft in vervanging althans herstel van de buitenschermen door Screenimpact, wat Screenimpact op zichzelf niet heeft bestreden.
3.17.
Voorop staat dat voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, de verbintenis wordt omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding wanneer de schuldenaar – hier Screenimpact – in verzuim is en de schuldeiser – hier Stadsschouwburg – hem schriftelijk meedeelt dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert (artikel 6:87 BW).
3.18.
In dit geval is nakoming niet reeds blijvend onmogelijk en is aan voorgaande voorwaarden voldaan. Het verzuim van Screenimpact is zonder ingebrekestelling ingetreden, nadat Screenimpact – onweersproken – in een e-mail van 22 juni 2022 aan Stadsschouwburg heeft laten weten de overeenkomst niet te zullen nakomen (artikel 6:83 aanhef onder c BW). Verder heeft Stadsschouwburg door middel van haar conclusie na deskundigenbericht schriftelijk aan Screenimpact medegedeeld dat zij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert. Aan de vereisten voor de omzetting van de verbintenis tot nakoming in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding is hiermee voldaan.
3.19.
Vervolgens is de vraag of het door Stadsschouwburg gevorderde bedrag aan vervangende schadevergoeding kan worden toegewezen.
3.20.
Stadsschouwburg heeft ter onderbouwing van haar vordering tot vervangende schadevergoeding een offerte van een derde ingebracht. Die offerte gaat uit van vervanging van alle acht buitenschermen en de bijbehorende behuizingen.
3.21.
Screenimpact heeft de hoogte van de door Stadsschouwburg gevorderde vervangende schadevergoeding betwist. Screenimpact heeft – samengevat – toegelicht dat niet alle buitenschermen aan vervanging toe zijn en zij niet gehouden is de nieuwwaarde van de buitenschermen te vergoeden, maar dat daarop een correctie in het kader van ‘nieuw voor oud’ moet plaatsvinden. Verder heeft Screenimpact bestreden dat de behuizingen van de buitenschermen gebrekkig zijn en vervangen moeten worden.
3.22.
De rechtbank neemt voor de beoordeling van de gevorderde vervangende schadevergoeding, de door Stadsschouwburg ingebrachte offerte tot uitgangspunt. De rechtbank zal daarop een aantal nuances aanbrengen naar aanleiding van de bevindingen van de deskundige en het gevoerde partijdebat en vervolgens – onder toepassing van artikel 6:97 BW – tot een schatting komen van de door Screenimpact aan Stadsschouwburg te betalen vervangende schadevergoeding.
3.23.
Voorop staat dat de deskundige ten aanzien van vijf van de acht buitenschermen heeft vastgesteld dat die – als gevolg van de daarop opgetreden (bruine) verkleuringen aan de bovenzijde – geen juiste weergave van het originele beeld meer weergeven en dat de overige drie schermen de eerste tekenen van datzelfde probleem vertonen, doordat die aan de bovenzijde ook lichtelijk zijn verkleurd. De hiervoor vastgestelde non-conformiteit heeft betrekking op deze acht schermen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de hoogte van de schadevergoeding betrekking moet hebben op de vervanging van alle acht buitenschermen.
3.24.
Dat ook de behuizingen van de buitenschermen vervangen moeten worden, kan de rechtbank niet opmaken uit het deskundigenrapport. De opmerkingen die deskundige met betrekking tot de behuizingen heeft gemaakt zien vooral op de daaraan bevestigde ventilatoren en luchtfilters (deskundigenrapport, pagina’s 15 en 16) en niet op de behuizingen zelf. Die opmerkingen zijn dan ook onvoldoende voor het oordeel dat de door Stadsschouwburg gestelde non-conformiteit zich ook over de behuizingen van de buitenschermen uitstrekt. De hoogte van de vervangende schadevergoeding zal dan ook niet daarop zien. Dit betekent dat het in de offerte vermelde bedrag van € 19.014,32 voor de vervanging van de behuizingen, niet toewijsbaar is.
3.25.
De op de offerte vermelde bedragen van € 978,73 voor “
Design, engineering en CAD” en € 2.383,81 voor “
Projectmanagement, reiskosten en overige projectgerelateerde kosten” zijn evenmin toewijsbaar, omdat deze bestreden worden en Stadsschouwburg niet heeft toegelicht waar deze bedragen op zien.
3.26.
Screenimpact wordt gevolgd in haar standpunt dat zij niet gehouden is om de nieuwwaarde van acht nieuwe buitenschermen te vergoeden. Zij heeft er terecht op gewezen dat de schermen al enige jaren oud waren voor zij gebreken vertoonde. Screenimpact heeft echter geen onderbouwing gegeven van de waarde die zij wel zou moeten vergoeden. De door Screenimpact voorgestelde correctie van ‘nieuw voor oud’ die erop neerkomt dat zij gehouden is om 40% van de vervangingswaarde van de buitenschermen te vergoeden, acht de rechtbank evenwel redelijk. Met inachtneming daarvan is een bedrag van € 20.161,05 (zijnde 40% van € 50.402,63) toewijsbaar.
3.27.
Dat Stadsschouwburg voor de vervanging van de buitenschermen ook installatiekosten zal moeten maken, staat niet ter discussie. De op de offerte vermelde bedragen van € 202,53 voor “
Installation Materials” en € 8.665,49 voor “
Installatiekosten bouwen, testen en installeren” worden gedeeltelijk toegewezen. Daartoe is het volgende redengevend.
3.28.
De in de offerte vermelde bedragen aan installatiekosten lijken te zien op zowel de vervanging van de buitenschermen als de vervanging van de behuizingen. Nu het bedrag van € 19.014,32 voor de vervanging van de behuizingen wordt afgewezen, dienen de installatiekosten evenredig te worden verminderd. Omdat het op de offerte vermelde bedrag voor de vervanging van de buitenschermen – van € 50.402,63 – 72,6% bedraagt van het totaal van de bedragen voor de vervanging van zowel de buitenschermen als de behuizingen van € 69.416,95 (€ 50.402,63 + € 19.014,32), zal 72,6% van de op de offerte vermelde bedragen voor “
Installation Materials” en “
Installatiekosten bouwen, testen en installeren” worden toegewezen. Dit komt neer op een bedrag van € 147,04 en een bedrag van € 6.291,15. Deze bedragen moeten worden opgeteld bij het hiervoor in 3.26 genoemde bedrag aan vervangende schadevergoeding.
Slotsom
3.29.
Met inachtneming van al het voorgaande schat de rechtbank de door Screenimpact aan Stadsschouwburg te betalen schadevergoeding op € 26.599,24 (€ 20.161,05 + € 147,04 + € 6.291,15), zodat dit bedrag van de primaire vordering wordt toegewezen. De hierover gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de datum van dit vonnis. De rechtbank komt bij deze stand van zaken niet meer toe aan een inhoudelijke beoordeling van de subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen van Stadsschouwburg.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.30.
Stadsschouwburg maakt aanspraak op vergoeding van € 900,30 aan buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Stadsschouwburg heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief. De rechtbank zal dan ook een bedrag van € 900,30 aan buitengerechtelijke incassokosten toewijzen.
3.31.
De gevorderde btw over voornoemd bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, omdat Stadsschouwburg niet heeft gesteld geen ondernemer te zijn in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 of als ondernemer een vrijgestelde prestatie verricht te hebben.
3.32.
De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen zoals hierna in de beslissing is vermeld.
De proceskosten
3.33.
Screenimpact krijgt grotendeels ongelijk en moet daarom de proceskosten van Stadsschouwburg betalen. De proceskosten van Stadsschouwburg worden begroot op:
- kosten dagvaarding: € 131,18
- griffierecht: € 2.837,00
- kosten deskundigenbericht: € 12.901,09
- salaris advocaat: € 2.358,00 (3,0 punten x tarief III: € 786,00)
- nakosten:
€ 178,00(plus de in de beslissing vermelde verhoging)
- totaal: € 18.405,27
3.34.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals hierna in de beslissing is vermeld.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.35.
De veroordelingen worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de veroordelingen ook moeten worden uitgevoerd als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld en zolang daarop niet anders is beslist.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
veroordeelt Screenimpact tot betaling aan Stadsschouwburg van € 26.599,24, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt Screenimpact tot betaling aan Stadsschouwburg van € 900,30 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 22 juni 2022 tot aan de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt Screenimpact in de proceskosten, inclusief de kosten van het deskundigenbericht, van € 18.405,27 te betalen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Als Screenimpact niet tijdig aan de veroordelingen voldoet, dan moet Screenimpact € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
4.4.
veroordeelt Screenimpact in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na de betekening van het vonnis zijn voldaan.
4.5.
verklaart de veroordelingen onder uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.F. de Groot, rechter, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2025.