ECLI:NL:RBAMS:2025:2649

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
13/253080-21 (Zaak A); 13/212539-22 (Zaak B) en 13/329273-22 (Zaak C)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor uitlokking van zware mishandeling, drugshandel en witwassen

Op 23 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een complexe strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere ernstige misdrijven, waaronder uitlokking van zware mishandeling, drugshandel en witwassen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaren en 8 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen een poging tot zware mishandeling van een slachtoffer had voorbereid en uitgelokt. Dit gebeurde in het kader van een vergeldingsactie in het criminele milieu. De verdachte had een coördinerende rol en regelde betalingen voor de uitvoering van de aanslag. Daarnaast was de verdachte betrokken bij de invoer van grote hoeveelheden cocaïne en heroïne in Nederland, waarbij hij fungeerde als tussenpersoon. De rechtbank stelde vast dat de verdachte meer dan zeven miljoen euro aan criminele gelden had witgewassen. De rechtbank nam de ernst van de feiten en de impact op de maatschappij mee in de strafmaat, evenals de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/253080-21 (Zaak A); 13/212539-22 (Zaak B) en 13/329273-22 (Zaak C) (
ter terechtzitting gevoegd) (Promis)
Datum uitspraak: 23 april 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak (na aanhouding niet verschenen) gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting op 25 februari 2025 (inhoudelijk). De verdachte is op de inhoudelijke zittingsdag niet verschenen en zijn advocaat was niet langer gemachtigd om namens hem de verdediging te voeren. De rechtbank heeft de zaken dan ook niet met verdachte kunnen bespreken. Op 23 april 2025 heeft de rechtbank het onderzoek - met toestemming van de officier van justitie - enkelvoudig gesloten.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A, zaak B en zaak C aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G. Dankers.
De zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaak tegen de medeverdachte [medeverdachte] (13/256935-21). [1]

2.Inleiding: onderzoek Date

Het onderzoek Date richt zich op een poging tot liquidatie op [slachtoffer1] (hierna: [slachtoffer1] ) die zou hebben plaatsgevonden op 22 augustus 2020 omstreeks 23:25 uur in Amsterdam. Op 22 augustus 2020 belt [slachtoffer1] via het nummer 112 met de politie en meldt dat een man met een vuurwapen meermaals op hem probeerde te schieten, maar dat het wapen haperde. Een dag later doet [slachtoffer1] aangifte. Naar aanleiding van de verklaringen van [slachtoffer1] hebben verschillende onderzoekshandelingen plaatsgevonden, maar op 13 oktober 2020 is het onderzoek door de officier van justitie beëindigd omdat er op dat moment geen nadere opsporingsindicaties waren naar mogelijke verdachten.
Ongeveer een jaar later, op 8 september 2021, wordt het onderzoek heropend als er informatie van het Team Criminele Inlichtingen (TCI) komt dat nog steeds sprake is van een actuele, zeer concrete en urgente dreiging op het leven van [slachtoffer1] .
In het strafrechtelijke onderzoek WERL is informatie gedeeld met onderzoek ARGUS over mogelijke strafbare feiten gepleegd door de organisatie van het bedrijf [bedrijf 2] . Na toestemming van de rechter-commissaris is aanvullend onderzoek gedaan naar onder andere de chats tussen de gebruiker van Sky-ID’s [Sky-ID] en [Sky-ID] en de gebruiker van Sky-ID [Sky-ID] . Uit deze chats is een vermoedelijke connectie gebleken met [slachtoffer1] en de door hem gestelde gebeurtenissen op 22 augustus 2020. Uit de analyse van de overige [bedrijf 2] -berichten kwamen nog andere strafbare feiten naar voren. Zo zou de gebruiker van Sky-ID’s [Sky-ID] en [Sky-ID] hebben deelgenomen aan (groeps)chats waarin wordt gesproken over (grootschalige) drugshandel en witwassen van grote geldbedragen.
Het onderzoeksteam van de politie identificeert [verdachte] als de gebruiker van Sky-ID’s [Sky-ID] en [Sky-ID] en [medeverdachte] de gebruiker van Sky-ID [Sky-ID] .
[verdachte] is op 1 november 2021 aangehouden.

3.Tenlasteleggingen

Aan [verdachte] is tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het
Zaak A (na wijziging tenlastelegging van 5 april 2023)
1, primair
medeplegen van een poging tot moord/zware mishandeling met voorbedachten rade op [slachtoffer1] te Amsterdam en/of Dubai in de periode van 22 juli 2020 tot en met 22 augustus 2020;
Subsidiair is dit tenlastegelegd als het medeplegen van een poging tot uitlokking van moord dan wel het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met voorbedachten rade;
2
medeplegen van het voorbereiden van (de uitlokking van) een poging tot moord/zware mishandeling met voorbedachten rade op [slachtoffer1] te Amsterdam en/of Dubai in de periode van 22 juli 2020 tot en met 22 augustus 2020;
3, primair
(opzet-/schuld)witwassen van een Rolex op 1 november 2021 in Amsterdam;
Subsidiair is dit tenlastegelegd als eenvoudig (opzet-/schuld)witwassen.
Zaak B
1, primair
medeplegen van een poging tot invoer in Nederland van ongeveer 240 kilogram cocaïne in de periode van 10 oktober 2020 tot en met 28 november 2020 te Amsterdam en/of Callao en/of Hamburg en/of Dubai;
Subsidiair is dit tenlastegelegd als het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van of de handel in harddrugs (cocaïne) en meer subsidiair als het medeplegen van het vervoeren of het aanwezig hebben van 240 kilo cocaïne;
2, primair
medeplegen van invoer in Nederland van ongeveer 50 kilogram cocaïne in de periode van 19 september 2020 tot en met 27 november 2020 te Rotterdam en/of Callao en/of Dubai;
Subsidiair is dit tenlastegelegd als het medeplegen van een poging tot de invoer in Nederland van 200 kilogram cocaïne.
Zaak C (na wijziging op de terechtzitting van 25 februari 2025)
1
medeplegen van eenvoudig (opzet-/schuld)witwassen van geldbedragen met een totale waarde van (ongeveer) 7.315.500 euro in de periode van 1 juli 2020 tot en met 29 juli 2020 te Amsterdam en/of Utrecht en/of Maastricht en/of Verenigde Arabische Emiraten;
2
medeplegen van handel in dan wel aanwezig hebben van 81 kilogram heroïne en
212 kilogram cocaïne in de periode van 29 juni 2020 tot en met 30 juli 2020 te Amsterdam en/of Utrecht en/of Maastricht en/of Verenigde Arabische Emiraten.
De volledige tenlastelegging in alle zaken is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zal de rechtbank deze verbeterd lezen. In het bijzonder geldt voor feit 1 subsidiair in zaak A dat de rechtbank de in de eerste regel vermelde “hij” leest als “een onbekend gebleven persoon”, omdat van een kennelijke misslag sprake is. De verbetering van deze misslag schaadt [verdachte] niet in zijn verdediging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Zaak A
4.1.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft - overeenkomstig het op schrift gestelde requisitoir - gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde.
4.1.2.
Oordeel van de rechtbank
4.1.2.1 Feiten 1 en 2
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [2]
4.1.2.2 Verklaringen [slachtoffer1]
heeft in zijn aangifte van 23 augustus 2020 en zijn nadere verklaring van
8 september 2021 - samengevat - het volgende verklaard. Op zaterdagavond
22 augustus 2020 [3] bevond [slachtoffer1] zich rond 23:25 uur op de [straat] in Amsterdam (
de rechtbank: Amsterdam Oost). Op het moment dat [slachtoffer1] de portiekdeur wilde openen, hoorde hij versnelde voetstappen en zag hij een man op ongeveer twee meter afstand van hem staan. Ook zag [slachtoffer1] dat de man een vuurwapen in zijn linkerhand had en dit vuurwapen op zijn bovenlichaam richtte. [slachtoffer1] hoorde dat de trekker drie keer snel achter elkaar werd overgehaald (hij hoorde ‘tikke tikke tikke’ [4] ), maar wapen ging niet af. De man, die dat deed, haalde de slede van het vuurwapen naar achteren. [5] is vervolgens gaan schreeuwen en naar het café ‘ [café] ’ toegerend. Terwijl [slachtoffer1] het café in rende, schreeuwde hij een paar keer ‘bel de politie’. Toen daar niet echt op werd gereageerd verliet [slachtoffer1] het café weer en belde hij vervolgens zelf buiten de politie. [6]
Volgens [slachtoffer1] heeft dit incident te maken met een drugsconflict waarbij hij in het verleden betrokken is geraakt. [7] Het ging hierbij om een mislukte
ripdeal, waarbij op het slachtoffer [slachtoffer 2] is geschoten. [slachtoffer1] was bij deze
ripdealbetrokken en is hiervoor vervolgd, maar is daarvoor door de rechtbank vrijgesproken. [8] Naar eigen zeggen heeft [slachtoffer1] de verdachten van de
ripdealen [slachtoffer 2] met elkaar in contact gebracht, maar wist hij niet van (het voornemen van) de
ripdealaf. Volgens [slachtoffer1] zit [slachtoffer 2] achter de dreiging op zijn leven. [slachtoffer1] is hem eind oktober 2020 in Marokko tegengekomen in een restaurant in Tanger. Daar hebben ze gevochten. [9] [slachtoffer1] heeft bij de rechter-commissaris ook verklaard dat hij geprobeerd heeft om het in Marokko goed te maken met [slachtoffer 2] , maar dat [slachtoffer 2] niets meer met hem te maken wilde hebben. [10]
Camerabeelden
De camerabeelden van zaterdag 22 augustus 2020 omstreeks 23:25 uur van café ‘ [café] ’ zijn opgevraagd. [11] Uit de beschouwing van de camerabeelden volgt dat er een man binnenkomt en het café inloopt. De man verlaat vervolgens na ongeveer 21 seconden weer het café. [12] Hoewel de verstrekte camerabeelden van het café geen (concreet) tijdstip bevatten, wordt voorgaande ook ondersteund door de camerabeelden van cameratoezicht waarbij wel een tijdstip bekend is. Uit de beschouwing van die camerabeelden volgt namelijk dat er om 23:24 uur een rennende man op straat is te zien die vervolgens een café in rent. [13]
4.1.2.3 Wie zijn betrokken bij feit 1 en 2?
Zoals hierboven beschreven zijn in dit onderzoek de chatberichten die zijn verstuurd en ontvangen door de gebruikers van de dienst [bedrijf 2] onderzocht. Voordat de rechtbank de inhoud van de (deels) ontsleutelde [bedrijf 2] berichten zal beoordelen, zal zij eerst vaststellen of [verdachte] kan worden geïdentificeerd als de gebruiker van de aan hem toegeschreven accounts die de in dit onderzoek relevante chatberichten hebben verstuurd en/of ontvangen.
Identificatie van Sky-ID’s [Sky-ID] en [Sky-ID]
Met betrekking tot de identiteit van de gebruiker van Sky-ID’s [Sky-ID] en [Sky-ID] stelt de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
Sky-ID [Sky-ID]
In een ander strafrechtelijk onderzoek is middels een IMSI-catcher vastgesteld dat het
IMEI-nummer [IMEI-nummer] vermoedelijk in gebruik was bij [verdachte] . Uit de beschikbare metadata blijkt dat Sky-ID [Sky-ID] aan dit IMEI-nummer gekoppeld en actief is geweest in de periode van 8 januari 2020 tot en met 22 augustus 2020. [14] Het toestel maakte in de periode van januari 2020 en juni 2020 het meeste gebruik van een Cell-ID in de nabije omgeving van [adres] in Amsterdam. Deze mastlocatie ligt op 800 meter afstand van het adres waar [verdachte] op dat moment stond ingeschreven. [15] Van het IMEI-nummer werden verder de verkeersgegevens verstrekt. Daaruit bleek dat de gebruiker van dit IMEI-nummer waarschijnlijk passagier is geweest op de vlucht op 10 juli 2020 van Amsterdam naar de Verenigde Arabische Emiraten. Uit de opgevraagde en verkregen passagierslijst bleek dat [verdachte] op deze vlucht heeft gezeten. [16] Ook blijkt uit de historische APN-gegevens die zijn opgevraagd in een ander onderzoek dat het toestel tot 10 juli 2020 registraties in Nederland heeft en vanaf 10 juli 2020 tot 23 augustus 2020 (de einddatum van het account) alleen gebruik maakte van Cell-ID’s gevestigd in de Verenigde Arabische Emiraten. [verdachte] heeft zichzelf vanaf 1 augustus 2020 ook uitgeschreven in Nederland en heeft daarbij de Verenigde Arabische Emiraten opgegeven als land van verblijf. [17]
Verder is [verdachte] op 8 juni 2020 in een ander strafrechtelijk onderzoek geobserveerd en toen is gezien dat hij onder andere de tabakswinkel [tabakswinkel] ingaat (met de vennoot van deze tabakswinkel) aan de [straat] in Amsterdam. [18] Tijdens deze observatie werd gebruik gemaakt van een IMSI-catcher meting waaruit het IMEI-nummer [IMEI-nummer] naar voren kwam. [19]
Ook uit de inhoud van de chats blijkt dat [verdachte] de gebruiker moet zijn van Sky-ID [Sky-ID] . Op 4 juli 2020 geeft [Sky-ID] namelijk aan dat ‘'kleine’ die dag jarig is, waarbij hij een foto stuurt van een kinderfeest. Uit onderzoek blijkt dat [verdachte] een zoontje heeft dat geboren is op 4 juli 2018. [20] Ook deelt [Sky-ID] op 14 juli 2020 het adres ‘ [adres] ’ en stuurt vervolgens ‘bij me broertje’. Uit onderzoek blijkt dat de ouders en drie broers van [verdachte] op dat adres wonen. [21] Ten slotte blijkt uit de chat van 9 juli 2020 dat [Sky-ID] aangeeft dat hij een vlucht heeft geboekt en dat hij een rijbewijs moest ophalen ‘in de ochtend’ bij de Amsterdamse Poort. [22] Na onderzoek bleek dat [verdachte] op 8 juli 2020 middels een spoedaanvraag een rijbewijs heeft aangevraagd die hij vervolgens op 10 juli 2020 heeft opgehaald bij het stadsdeelkantoor te Amsterdam-Zuidoost. [23]
Sky-ID [Sky-ID]
Uit onderzoek blijkt dat op 26 juli 2020 (28 dagen na de einddatum van Sky-ID [Sky-ID] ) het Sky-ID [Sky-ID] is aangemaakt dat vervolgens tot en met 16 januari 2021 actief is. Tussen de voornoemde Sky-ID’s komen 93 contacten overeen, waarbij vijf van de tien topcontacten (
de rechtbank begrijpt van de meest gebruikte contacten)ook overeenkomen. Verder komt ook de gebruikersnaam “ [gebruikersnaam] ” overeen.
Uit de historische APN-gegevens uit een ander strafrechtelijk onderzoek is gebleken dat gedurende de actieve periode van het laatstgenoemde Sky-ID (26 juli 2020 tot en met 16 januari 2021) uitsluitend gebruik werd gemaakt van Cell-ID’s in de Verenigde Arabische Emiraten. [24] De rechtbank neemt verder ook in aanmerking dat uit Sky-ECC berichten blijkt dat [Sky-ID] op 24 juli 2020 aan een tegenaccount aangeeft een nieuwe ‘Sky’ (
de rechtbank begrijpt: Sky-ID) nodig te hebben omdat zijn Sky-ID in een ander dossier naar voren is gekomen. Vervolgens blijkt uit chatgesprekken dat [Sky-ID] op 7 augustus 2020 naar een tegenaccount stuurt ‘
Add my new Sky [Sky-ID]’. [25]
Gelet op de opvolgende perioden van gebruik van de accounts, de hoeveelheid aan overeenkomstige contacten, overeenkomende topcontacten, overeenkomstige locatie (Verenigde Arabische Emiraten) en de overeenkomende gebruikersnaam stelt te rechtbank vast dat Sky ID [Sky-ID] een opvolgend account is geweest van Sky ID [Sky-ID] .
Conclusie
Gelet op al het voorgaande, in onderling samenhang bezien, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat [verdachte] de enige gebruiker is geweest van Sky-ID’s [Sky-ID] en [Sky-ID] en zal zij de gebruiker van deze Sky-ID’s hierna daarom aanduiden als [verdachte] .
De gebruikers van andere Sky-ID’s
Hierna volgen - voor zover relevant bij de beoordeling van de aan [verdachte] tenlastegelegde feiten - de bewijsmiddelen, overwegingen en conclusies van de rechtbank met betrekking tot de identificatie van de gebruikers van andere in het dossier vermelde Sky-ID’s.
Identificatie van Sky-ID [Sky-ID]
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast met betrekking tot de identiteit van de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID] .
Uit onderzoek is gebleken dat Sky-ID [Sky-ID] in de periode van 1 februari 2020 tot en met 26 februari 2021 met IMEI-nummer [IMEI-nummer] actief is geweest. [26] Door de inzet van de IMSI-catcher is bepaald dat het toestel zich op 20 augustus 2020 op de locatie [adres] in Amsterdam bevond waar [medeverdachte] op dat moment woonde. Het toestel maakte verder regelmatig gebruik van Cell-ID's die zijn gevestigd op [adres] in Amsterdam. [27] Deze mastlocatie is gelegen in de nabije omgeving van [adres] in Amsterdam, namelijk op 550 meter afstand. [28] Uit de locatiegegevens van het toestel kwam naar voren dat deze zich in het buitenland heeft bevonden en dat de gebruiker op 9 mei 2020 per vliegtuig naar Nederland is gereisd vanuit Bogota (Colombia). [medeverdachte] zat volgens de passagierslijst aan boord van deze vlucht. [29] Uit de Cell-ID’s bleek daarnaast dat de gebruiker van Sky-ID [Sky-ID] van 26 februari 2020 tot en met 9 mei 2020 in het buitenland was. [30]
Ook de inhoud van de chats wijzen erop dat [medeverdachte] de gebruiker van dit Sky-ID moet zijn. Uit de inhoud van de chats volgt namelijk dat de gebruiker van Sky-ID [Sky-ID] op
21 februari 2020 door een tegenaccount werd gefeliciteerd met zijn verjaardag en [medeverdachte] is op 21 februari geboren. Daarnaast was in meer chats het gebruik van specifiek geschreven woorden hetzelfde namelijk: 'topper', 'faka', 'butt', 'difficault', 'somhing', 'Dime', 'Watsgaande', 'v', 'gwn', 'Hveel', 'Gm' en 'Neeman'. [31] Dit duidt er naar het oordeel van de rechtbank op dat de gebruiker van Sky-ID [Sky-ID] dezelfde persoon betrof.
Conclusie
Op grond van al het voorgaande, in onderling samenhang bezien, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat [medeverdachte] de enige gebruiker is geweest van Sky-ID [Sky-ID] . De rechtbank zal de gebruiker van Sky-ID [Sky-ID] hierna daarom aanduiden als [medeverdachte] .
Identificatie van Sky-ID’s [Sky-ID] en [Sky-ID]
Nadat [slachtoffer1] bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat [slachtoffer 2] achter de dreiging op hem zat, is er nader onderzoek gedaan naar of een [slachtoffer 2] ook gebruik maakte van de dienst [bedrijf 2] . Hieruit kwam een aantal Sky-ID’s naar voren die mogelijk in gebruik waren bij [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), waaronder Sky-ID’s [Sky-ID] en [Sky-ID] . De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast met betrekking tot de identiteit van de gebruiker van deze Sky-ID’s.
Sky-ID [Sky-ID]
Uit de metadata blijkt dat de actieve periode van het Sky-ID [Sky-ID] van 2 mei 2020 tot en met 10 november 2020 is. [32] Dit Sky-ID is gekoppeld aan drie IMEI-nummers, waaronder
- voor zover relevant in deze zaak - het nummer [IMEI-nummer] . Uit onderzoek naar de wachtwoorden blijkt dat een van de wachtwoorden een verwijzing is naar de moeder van [slachtoffer 2] . [33] Daarnaast blijkt uit onderzoek naar de meest gebruikte Cell-ID’s dat [Sky-ID] regelmatig verbleef in Amsterdam, in de omgeving van de [straat] en [straat] . Blijkens de Gemeentelijke Basis Administratie staat [slachtoffer 2] sinds 27 mei 2022 geregistreerd als niet-ingezetene en stond hij in de periode daarvoor ingeschreven op het adres [adres] . Zijn ouders staan ingeschreven op de [adres] . Uit politieregistraties komt naar voren dat [slachtoffer 2] regelmatig in Amsterdam is en ook wel eens bij zijn ouders slaapt. Op 16 van de 164 dagen en in vier van de 160 nachten werden Cell-ID's aangeslagen op een locatie van 760 meter afstand van het huis van de ouders van [slachtoffer 2] . [34]
Verder kwam de politie op 19 oktober 2020 in verband met geluidsoverlast naar [adres] in Amsterdam. [slachtoffer 2] deed daar de deur open. De telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer] werd die nacht 2.500 meter verderop gebruikt. Ook een aanwijzing dat dit Sky-ID in gebruik was bij [slachtoffer 2] , omdat het een open gebied met water betreft. Op 29 oktober 2020 om 9:45 uur pleegde [slachtoffer 2] een snelheidsovertreding op de A1 bij Muiderberg. Hij werd hierbij staande gehouden. De telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer] gebruikte die dag om 10:52 uur een Cell-ID op de Klein Merwede in Diemen. Dit is langs de A9, nabij knooppunt A1/A9 Diemen. [35]
Sky-ID [Sky-ID]
Op 10 november 2020 (de einddatum van Sky-ID [Sky-ID] ) wordt Sky-ID [Sky-ID] aangemaakt die vervolgens actief is tot en met 8 maart 2021. [36] Aan dit Sky-ID zijn drie IMEI-nummers gekoppeld, namelijk: [IMEI-nummer] , [IMEI-nummer] en [IMEI-nummer] . Uit nader onderzoek naar Sky-ID [Sky-ID] blijkt dat het wachtwoord een verwijzing betreft naar de vader van [slachtoffer 2] . [37] Ook straalt de telefoon opnieuw het meeste aan bij Cell ID’s gelegen op de locatie [straat] en de [straat] te Amsterdam. Daarnaast straalt gedeeltelijk het Cell-ID op de locatie [straat] in [plaats] aan, dit is op ongeveer 760 meter van het adres van de ouders van [slachtoffer 2] . [38] Verder blijkt uit onderzoek naar de APN-gegevens en de passagierslijsten van diverse vluchten dat de gebruiker van de telefoon met IMEI-nummers [IMEI-nummer] en [IMEI-nummer] passagier is geweest op genoemde vluchten en dat [slachtoffer 2] de enige persoon was die op alle vluchten als passagier vermeld stond. [39] Verder is [slachtoffer 2] op 6 maart 2021 op de [straat] in [plaats] door de politie gezien, waarbij hij aan de politie heeft verteld dat hij bij zijn ouders zou gaan slapen. Volgens de APN-gegevens gebruikte de telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer]
(de rechtbank begrijpt [IMEI-nummer] )op
6 maart 2021 om 7:57 uur wederom de Cell-ID’s op de [straat] in [plaats] . [40]
Ten slotte blijkt ook uit de inhoud van de chats dat [slachtoffer 2] de gebruiker moet zijn van [Sky-ID] omdat hij daarin schrijft dat hij een paar jaar geleden bij een
ripdealis neergeschoten en gestoken. Dit wordt bevestigd door de registraties in de politiesystemen, waaruit blijkt dat [slachtoffer 2] op 18 november 2017 is neergeschoten en gestoken. Ook volgt hieruit dat [slachtoffer1] een van de verdachten was bij dit incident. [41]
Vanwege de overeenkomstige gebruikersnaam, de actieve periodes van de Sky-ID’s waarbij de accounts elkaar opvolgen, de overeenkomende contacten en de meest gebruikte Cell-ID’s, gaat de rechtbank uit dat Sky-ID’s [Sky-ID] en [Sky-ID] in gebruik waren bij dezelfde persoon. [42]
Conclusie
Gelet op het voorgaande, in onderling samenhang bezien, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat [slachtoffer 2] de enige gebruiker is geweest van Sky-ID’s [Sky-ID] en [Sky-ID] . De rechtbank zal de gebruiker van deze Sky-ID’s hierna daarom aanduiden als [slachtoffer 2] .
Geen identificatie van Sky-ID [Sky-ID]
Uit het dossier komt ook Sky-ID [Sky-ID] naar voren. De gebruiker van dit Sky-ID is niet geïdentificeerd. De rechtbank zal dan ook dit Sky-ID aanduiden als de gebruiker van [Sky-ID] of [Sky-ID] .
4.1.2.4 Inhoud van de [bedrijf 2] -berichten
De rechtbank zal behoedzaamheid betrachten bij de beoordeling van de inhoud en bewijswaarde van de chats omdat zij niet de beschikking heeft over alle [bedrijf 2] -berichten en de weergave van de chats mogelijk niet compleet is. Dit geldt voor alle feiten op de tenlastelegging waar het gaat om de interpretatie en waardering van de relevante chats.
De rechtbank zal hierbij ook het chronologische verloop van de chats in aanmerking nemen. Daarbij merkt de rechtbank op dat in de processen-verbaal waarin de inhoud van [bedrijf 2] -gesprekken is opgenomen, de tijdstippen van de berichten in UTC zijn weergegeven. In het vonnis zijn in alle zaken en voor alle feiten deze tijdstippen gecorrigeerd en is het werkelijke Nederlandse tijdstip vermeld (UTC+1 bij wintertijd en UTC+2 bij zomertijd).
De [bedrijf 2] -berichten
Op 1 november 2020 bericht [slachtoffer 2] aan [verdachte] : dat hij
‘die hoerenkind van east in mocro zag’(
de rechtbank begrijpt dat met mocro Marokko wordt bedoeld) en hem eergisteren heeft gebeukt
‘hier’in een restaurant en dat zijn mensen ertussen kwamen. Hij stuurt vervolgens:
‘Hij wil uitpraten hij a helemaal gek. Is hier al paar maanden hoor ik. Maar bro ik ga gas geven op ze moer heb m daarna aan tel gesproken hij wil nog steeds ze3ma spelen alsof hij zelf erin is geluisd en goed maken die man is mapampan high ofzo dat hij denkt dus ga effe gas geven op die olo van z'n sisa northside. Dat mogen amangs gaan doen zsm. En ik ga ze moer hier in mocro of laten lokaliseren en open snijden of bajes in.
[43]
Gelet op de verklaringen van [slachtoffer1] gaat de rechtbank ervan uit dat hier over [slachtoffer1] wordt gesproken. [slachtoffer1] verbleef immers in Amsterdam Oost. Dit bericht ondersteunt de verklaring van [slachtoffer1] dat hij in oktober 2020 in Marokko een confrontatie met [slachtoffer 2] heeft gehad en dat hij tevergeefs heeft geprobeerd iets goed te maken. Uit de rest van het gesprek volgt dat [slachtoffer 2] inderdaad nog een appeltje met [slachtoffer1] had te schillen. Dat aan het conflict tussen [slachtoffer 2] en [slachtoffer1] de
ripdealten grondslag ligt, zoals [slachtoffer1] heeft verklaard, wordt ondersteund door het volgende. [slachtoffer 2] stuurt op 7 december 2020 het volgende bericht:
‘Mr ik ben gestoken en geschoten paar jaar geleden toch bij ripdeal was bijna er geweest scheelde haartje’. [44]
Zoals hierboven al is overwogen, blijkt ook uit de politiesystemen dat [slachtoffer 2] op
18 november 2017 was beschoten en gestoken en dat [slachtoffer1] een van de verdachten was in deze zaak.
Uit de hierna genoemde onderschepte [bedrijf 2] -berichten komt verder het volgende naar voren.
Op 22 juli 2020 stuurt [verdachte] aan [medeverdachte] de volgende berichten:
‘Broer alles goed. Heb je boys die misg een klus willen doen. Een vieze rat uit oost moet ik straffen. Heb meer voor ze. (…) Enkel Neef. Wat willen ze is een kleine kk rat. Doe een voorstel. Is een viezerik kleine rat broer. Hij is op vaste spots. Daarna heb ik meer voor ze. 20 voor een kleine rat. (…) Dankjewel broer.’ [45]
Hieruit volgt dat [verdachte] van een ander of anderen de opdracht heeft om iemand uit oost
(de rechtbank begrijpt: Amsterdam Oost)te straffen.
Ongeveer een uur na het bovenstaande gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte] stuurt [medeverdachte] de gebruiker van Sky-ID [Sky-ID] :
‘Broer heb je werkers. Voor klusjes. Beentjes etc.
[Sky-ID] reageert hierop:
‘Wat schijft(
de rechtbank begrijpt: schuift)
het ahahah. Heb sowieso wel wat. Wat moet gefixt worden. 15k voor ze benen alleen? Wat is die nam (de rechtbank begrijpt: naam). Voor af pay? (…) Maar geef ff juiste info. Wie welke buurt etc etc. Oke en is het zeker zeker? Want wil hem niet zomaar bedrag en klusje geven. (...) Dus alleen in ze been betaal je 15. Ik geef die man 10.’[medeverdachte] reageert daarop:
‘Ja die man betaald me 15 uit snap je. (…) Uhm ik geef je vandaag. Signaal voor wnr.’[Sky-ID] stuurt vervolgens:
‘Zeg niks meer. Maar je moet wel duidelijke info geven.(…)
Is akkoord bro. Die man is ready ready. Maar hij vraagt of hij alles zelf moet regelen wagen en gereedschap. Of is dat al geregeld.’ [46]
Uit dit gesprek leidt de rechtbank af dat € 15.000,- wordt gevraagd voor het schieten op de benen van de persoon die moet worden gestraft en dat [Sky-ID] € 5.000,- voor zichzelf houdt en € 10.000,- aan de uitvoerder geeft, die er klaar voor is.
Wie is de persoon die moet worden gestraft?
Op 23 juli 2020 stuurt [verdachte] [medeverdachte] deze berichten:
‘GM broer. Goed en met jou (…) Ik wacht alleen op foto. Yes al die info ga ik regelen. (…) Heb jongen al erop gezet voor info en al (…)’.Later die dag verstuurt [verdachte] aan [medeverdachte] eerst een foto van [slachtoffer1] en daarna een bladzijde van twee verblijfadressen van [slachtoffer1] met daarbij:
‘Hij is meestal daar bij die eerste adres(
de rechtbank: [straat] in Amsterdam Oost)
. Ik had iemand in marchause maar die werk even niet. Deze was in dossier. Oke broer top. Laat maar weten wnr of ik zie het wel hahah.’Om 23:49 uur stuurt [verdachte] vervolgens nog:
‘hij heb me broeder genaaid en gepopt.’ [47]
Op 24 juli 2020 stuurt [medeverdachte] aan [Sky-ID] :
‘Broer die man is even zoeken man ze proberen hem te lokaliseren.’[Sky-ID] reageert hierop:
‘Iscool broer zeg niks meer. Maar hoe wou je die betaling doen. Hoe krijgt die andere ze pap.’[medeverdachte] zegt hierop vervolgens
‘Gwn direct. Beetje voor probeer ik te regelen. Daarna der rest.’[Sky-ID] stuurt daarop:
‘Oke. Laat me weten hy is ready.’ [48]
Op 27 juli 2020 stuurt [verdachte] aan [medeverdachte] de volgende berichten: ‘
Gaan ze die ding snel doen neef. Heb gelijk erna een nieuwe pieuw pieuw voor je en pap broer. (….) Hij is nu duitsland maar denk vandaag wel terug’.Later die avond stuurt [verdachte] :
‘Die rat is nu in [naam] osdorp. [adres] . Broer als nu kan top. Kijk een boy is op uitkijk. Dus hij zegt me tot wanneer die daar is. Ik ga je later zeggen wat ze kk moeder heb geflikt. (…) 5K al ready zijn. Ik doe me best broer want normaal altijd kleine aanbetaling. Komt goed broer morgen regel ik het.’ [49]
Op 28 juli 2020 stuurt [verdachte] naar [medeverdachte] :
‘Je kan bij hem oakken(
de rechtbank begrijpt: pakken)
vanavond(…)
Heb jongen al getext wacht op ze antwoord. Dat hij de pap kan geven. 5 moet zeker lukken broer. Pak jij dan zelf aan? Ik wacht op antwoord zoiezo vandaag. Hij reageer nog niet die kk hond. Dus ik rijd naar [tabakswinkel] ijburg. Haal daar op 5K. Sigarenboer. [tabakswinkel] . Die is nu dicht winkel. Als je ijburg ben bel me. Ja appen broer op deze. (…) Sta je voor [tabakswinkel] . Broer. Voor [tabakswinkel] tabakzaak. Check google aub. Welke waggie neef. (…) Spotter is loesoes.’ [50]
Uit de gesprekken blijkt dat [slachtoffer1] de persoon uit Oost is die moet worden gestraft, dat nadere informatie over zijn verblijfplaats moet worden ingewonnen en doorgegeven. Ook volgt uit de berichten dat daadwerkelijk een aanbetaling is gedaan van ‘5 K’ voor de klus en dat dat geld bij [tabakswinkel] op IJburg is opgehaald. De rechtbank is er ambtshalve mee bekend dat “pap” geld betekent en dat als er een “k” achter een getal wordt genoemd, hiermee duizend wordt bedoeld. De rechtbank begrijpt dus dat er € 5.000,- (5K) is betaald. De rechtbank vindt in dit verband relevant dat [verdachte] al eerder in een ander onderzoek (zoals hierboven beschreven) op 8 juni 2020 tijdens een observatie is gezien bij [tabakswinkel] op IJburg samen met de vennoot van deze zaak. [51]
Op 5 augustus 2020 stuurt [verdachte] naar [medeverdachte] het volgende bericht:
‘Nee gwn shortcut broer. Hoeft niet te vies. Gwn bossen die ding broer.’ [52] Op 18 augustus om 2020 stuurt [verdachte] naar [medeverdachte] :
‘Hij zag hem laatst nog. Gisteren dacht ik in west. Ik ga sporten (de rechtbank begrijpt: spotter) vragen vandaag.’ [53]
De rechtbank maakt uit deze berichten op dat de opdracht voor het straffen van [slachtoffer1] nog steeds geldt.
In de nacht van 22 op 23 augustus 2020 vindt vervolgens opnieuw communicatie plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte] . Op 23 augustus 2020 om 00:22 uur stuurt [verdachte] :
‘Wat us er gebeurd. (...) shitt. meen je niet. dit word nieuws he? nee maar is er scotoe bij? nee even wachten. kijken hoe dit nu even afloopt. of geen nieuws ofzo word.’ [54]
4.1.2.5 Bewijsoverwegingen feit 1
De rechtbank overweegt dat voornoemde bewijsmiddelen betrekking hebben op [verdachte] , [medeverdachte] , [slachtoffer 2] en de gebruiker van [Sky-ID] . De rechtbank stelt tegen de achtergrond van wat hiervoor is uiteengezet verder het volgende vast.
Wat is er gebeurd op 22 augustus 2020?
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen die [slachtoffer1] op 23 augustus 2020,
8 september 2021 en 13 juli 2021 heeft afgelegd betrouwbaar zijn omdat deze verklaringen op al die momenten gedetailleerd en consistent zijn geweest en bovendien op verschillende punten worden ondersteund door de 112-melding en de chats in het dossier. Hoewel er geen wapen is aangetroffen of op camerabeelden is te zien, stelt de rechtbank op basis van de verklaring van [slachtoffer1] over het zien van het vuurwapen, de ‘klikgeluiden’ die hij heeft gehoord bij het overhalen van de trekker, de verklaring dat de schutter vervolgens de slede van het vuurwapen naar achteren haalde en de inhoud van de chats, vast dat het gaat om een vuurwapen.
Op basis van de verklaringen van [slachtoffer1] concludeert rechtbank dat een onbekend gebleven schutter op 22 augustus 2020 heeft geprobeerd een aantal keren op [slachtoffer1] te schieten met een vuurwapen en dat het wapen daarbij weigerde.
Poging tot moord of poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade?
De rechtbank zal vervolgens de vraag moeten beantwoorden of sprake is van een poging tot moord of poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade.
De rechtbank begrijpt uit de [bedrijf 2] -berichten dat [slachtoffer1] gestraft moest worden door op hem te schieten. In de berichten wordt namelijk gesproken over: ‘gaan ze die ding snel doen’ en ‘gelijk erna heb ik een nieuwe pieuw pieuw voor je en pap broer’. Naar het oordeel van de rechtbank kan ‘pieuw pieuw’ moeilijk wat anders betekenen dan schieten. Ook komt uit de berichten naar voren dat er op de benen van [slachtoffer1] moest worden geschoten. Naar het oordeel van de rechtbank passen deze omstandigheden bij een ernstig delict zoals een voorgenomen zware mishandeling waarbij op het beoogde slachtoffer met een vuurwapen wordt geschoten.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank in de hiervoor genoemde omstandigheden niet dat sprake was van een levensdelict nu - zeker gelet op de voorzichtigheid waarmee de rechtbank de (onvolledige) chats duidt - de berichten daarvoor onvoldoende ondersteuning bieden. In de berichten wordt namelijk niet gesproken over dat [slachtoffer1] dood moest of dat [slachtoffer1] bijvoorbeeld moest ‘gaan slapen’. Daarbij komt dat het schieten op de benen niet zonder meer voldoende is voor de opzet op de dood, ook niet in voorwaardelijke zin. De rechtbank zal [verdachte] dan ook voor dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank is echter wel van oordeel dat [verdachte] en [medeverdachte] en hun medeverdachten opzet hebben gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer1] . [verdachte] had immers contact met [slachtoffer 2] en voerde ook gesprekken met [medeverdachte] die op zijn beurt de klus weer doorzette naar [Sky-ID] . Dat duidt erop dat zowel [verdachte] als [medeverdachte] wisten wat de bedoeling was, namelijk het beschieten van de benen van [slachtoffer1] en dat dat was om hem te straffen.
In zijn algemeenheid kan worden aangenomen dat schieten op benen tot gevolg kan hebben dat de benen worden geraakt en dat het slachtoffer als gevolg daarvan zwaar lichamelijk letsel oploopt en dat de schutter de kans op het ontstaan van dit lichamelijke letsel heeft aanvaard toen deze het vuurwapen afschoot richting [slachtoffer1] .
Wat betreft het onderdeel ‘voorbedachten rade’ oordeelt de rechtbank dat uit het voorgaande blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte] en hun medeverdachten het vooropgezette plan hadden [slachtoffer1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank neemt op grond hiervan als vaststaand aan dat [verdachte] en [medeverdachte] vóór de uitvoering van de (poging tot) zware mishandeling hebben nagedacht over de betekenis en de gevolgen van de voorgenomen daad en dat zij zich daarvan daadwerkelijk rekenschap hebben gegeven. Dit volgt ook uit de relatief lange periode waarin in verscheidene chats wordt gesproken over dit plan, het traceren van het beoogde slachtoffer ( [slachtoffer1] ) en de betaling voor de uitvoering van het plan. Hieruit volgt dat de beschieting niet van de ene op de andere dag is gepland. Verder is niet gebleken van contra-indicaties die het aannemen van voorbedachten rade in de weg staan.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande de opzet op een poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade bewezen.
Wat is de rol van [verdachte] en [medeverdachte] ?
Ook voor de beoordeling van de rol van [verdachte] en [medeverdachte] is het geheel van feiten en omstandigheden, zoals hiervoor uiteengezet, relevant. De rechtbank leidt uit de berichten tussen [verdachte] , [medeverdachte] , [slachtoffer 2] en [Sky-ID] het volgende af.
Uit de berichten blijkt dat de opdracht om [slachtoffer1] te straffen van [slachtoffer 2] komt. [slachtoffer 2] heeft de opdracht om [slachtoffer1] te straffen uitgezet bij [verdachte] . [verdachte] heeft deze klus aangenomen en verder gecoördineerd vanuit de Verenigde Arabische Emiraten. Voor de verdere uitvoering daarvan in Nederland heeft hij [medeverdachte] ingeschakeld. Hij stuurde [medeverdachte] twee afbeeldingen die afkomstig waren uit het politiedossier van het onderzoek 13Harlow [55] , met daarop een foto en adresgegevens van [slachtoffer1] en deelde daarbij de informatie op welk adres hij het meest verbleef. Daarnaast regelde [verdachte] ook de (aan)betalingen in Nederland en een spotter.
[medeverdachte] trad op zijn beurt op als tussenpersoon en heeft voor degene(n) die de klus moest(en) klaren contact gezocht met [Sky-ID] . Hoewel de tegenberichten van [medeverdachte] aan [verdachte] niet zijn ontsleuteld, stelt de rechtbank vast dat de schutter ervan op de hoogte was waar [slachtoffer1] verbleef (als gezegd de [straat] in Amsterdam) en hoe hij er uitzag. De schutter wachtte uiteindelijk [slachtoffer1] op bij het adres waar hij volgens de opgave van [verdachte] het meeste verbleef, zoals gezegd de [straat] in Amsterdam Oost. Omdat [medeverdachte] in Nederland voor de uitvoering van de klus kennelijk het enige contact was van [verdachte] , kan het dan ook niet anders dan dat [medeverdachte] de foto en adresgegevens van [slachtoffer1] heeft doorgespeeld naar de uitvoerder(s).
Verder besprak [verdachte] de prijs van de handelingen, de aanbetaling daarvoor, de plaats waar het geld aan [medeverdachte] werd betaald, wanneer het moest gebeuren en had hij contact met de spotter. [verdachte] had daarmee een actieve rol bij het uitzetten van de opdracht.
Dat ook [medeverdachte] al die tijd betrokken is geweest bij het klaren van de klus blijkt uit het feit dat hij met [Sky-ID] contact heeft over welke prijs en wat de uitvoerder zelf regelt en uit de berichten die [verdachte] hem nog geen half uur na de 112-melding door [slachtoffer1] op
23 augustus 2020 om 00.22 uur stuurt:
‘wat us er gebeurd’. Shitt. Meen je niet. Dit word nieuws he? Nee maar is er scotoe bij? Nee even wachten. Kijken hoe dit nu even afloopt. Of geen nieuws ofzo word.’[medeverdachte] was kennelijk op de hoogte van wat er die avond was gebeurd en had daarover die nacht contact met [verdachte] .
Beoordeling feit 1 primair
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] en [medeverdachte] met hun handelingen een onvoldoende wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan de poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade op [slachtoffer1] om te kunnen spreken van medeplegen zoals tenlastegelegd onder 1 primair. Het volgende is hiervoor van belang.
Hoewel [verdachte] de opdracht om [slachtoffer1] te straffen heeft uitgezet bij [medeverdachte] en [medeverdachte] vervolgens de opdracht weer heeft uitgezet bij [Sky-ID] , is onbekend gebleven wie de schutter is geweest en hoe hij de opdracht heeft gekregen. Uit het op 23 augustus 2020 gevoerde gesprek dat een half uur na de 112-melding van [slachtoffer1] tussen [verdachte] en [medeverdachte] heeft plaatsgevonden, is onvoldoende op te maken in hoeverre zij betrokken zijn geweest bij de daadwerkelijke uitvoering van die opdracht. Tussen [medeverdachte] en [Sky-ID] zijn namelijk alleen [bedrijf 2] -berichten van 22 juli 2020 en 4 augustus 2020 bekend. De feitelijke handelingen van zowel [verdachte] als [medeverdachte] zijn gericht geweest op het uitzetten van de opdracht om [slachtoffer1] wat aan te doen, maar van onvoldoende gewicht om te kunnen spreken van medeplegen van de uitvoering van de opdracht zelf. De rechtbank zal gelet hierop [verdachte] vrijspreken van het onder 1 primair tenlastegelegde.
Beoordeling feit 1 subsidiair
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het aan [medeverdachte] (en [verdachte] ) onder 1 subsidiair tenlastegelegde en overweegt hierover het volgende.
Juridisch kader uitlokken
Om te kunnen spreken van (strafbare) uitlokking, dient te worden voldaan aan de volgende vereisten:
(1) de uitlokker moet willen dat een specifiek strafbaar feit wordt gepleegd en dat een ander dat gaat doen, hij moet met andere woorden zowel opzet hebben op het uitlokken als op het strafbare feit dat hij of zij uitlokt (dubbel opzet),
(2) hij of zij moet die ander op het idee brengen (aanzetten) het strafbare feit te begaan,
(3) de uitlokker moet gebruik maken van een of meer uitlokkingsmiddelen,
(4) het uitgelokte delict moet zijn gevolgd en
(5) degene die is uitgelokt, moet strafbaar zijn.
De rechtbank stelt voorop dat voor het bewijs van uitlokking niet is vereist dat de uitlokker en de uitgelokte elkaar kennen of rechtstreeks contact hebben gehad. Uitlokking kan ook via een tussenpersoon plaatsvinden.
Zoals hiervoor overwogen volgt uit het dossier dat [verdachte] en [medeverdachte] niet fysiek betrokken zijn geweest bij de poging tot zware mishandeling op [slachtoffer1] , maar wel dat zij ervoor hebben gezorgd dat deze plaats kon vinden. De bedoeling van de uitwisseling van de afbeelding en persoons- en adresgegevens van [slachtoffer1] was duidelijk: hij moest worden gelokaliseerd en gestraft (door op de benen van [slachtoffer1] te schieten). Van dubbel opzet is dan ook sprake (vereiste 1).
[medeverdachte] heeft vervolgens de gegevens van [slachtoffer1] , doorgespeeld aan de gebruiker van [Sky-ID] met het verzoek om iemand te zoeken voor het schieten op de benen te benaderen (vereiste 2).
Het versturen van de gegevens en foto van [slachtoffer1] ziet de rechtbank als uitlokkingsmiddel om de schutter inlichtingen te verschaffen over het doelwit. Daarnaast volgt uit de [bedrijf 2] -gesprekken dat € 15.000,- wordt gevraagd voor de benen van [slachtoffer1] en dat [Sky-ID] € 5.000,- voor zichzelf houdt en € 10.000,- aan de uitvoerder geeft, die er klaar voor is. Ook volgt uit de gesprekken dat [medeverdachte] de aanbetaling van € 5.000,- in ontvangst heeft genomen voor de schutter. De betaling beschouwt de rechtbank eveneens als uitlokkingsmiddel om de schutter over te halen het feit te plegen (vereiste 3). Daarbij komt dat het strafbare feit daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, zoals hiervoor overwogen (vereiste 4).
De rechtbank ziet geen aanknopingspunt in het dossier om aan de strafbaarheid van de betrokken gebruiker van Sky-ID [Sky-ID] en de onbekend gebleven schutter te twijfelen (vereiste 5).
Hiermee is voldaan aan alle vijf vereisten voor een strafbare uitlokking en die acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Medeplegen
De rechtbank stelt op grond van voorgaande vast dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en [medeverdachte] en hun medeverdachten. Zo hebben zij samen meermaals contact gehad met het doel om [slachtoffer1] te lokaliseren en te straffen, waarbij [verdachte] aan [medeverdachte] en [medeverdachte] vervolgens aan de uitvoerders cruciale informatie over [slachtoffer1] hebben doorgespeeld. Ook hebben zij samen de (aan)betaling van € 5.000,- geregeld voor de klus. Bovenstaande handelingen zijn zo belangrijk voor de afhandeling van het delict en [verdachte] en [medeverdachte] vormen zulke cruciale schakels in het geheel, dat de rechtbank concludeert dat [verdachte] en [medeverdachte] als medeplegers van de uitlokking van de poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade moeten worden beschouwd en dat het hen tenlastegelegde onder 1 subsidiair moet worden bewezen.
4.1.2.6 Bewijsoverwegingen feit 2
Aan [verdachte] is onder 2 tenlastegelegd het medeplegen van voorbereiding van poging moord/zware mishandeling (met voorbedachten rade).
De rechtbank heeft in voorgaande paragrafen de feiten en omstandigheden vastgesteld waarop zij haar conclusie baseert van het medeplegen van uitlokking van de poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade op [slachtoffer1] .
Voor de vraag of het onder 2 aan [verdachte] tenlastegelegde kan worden bewezen, zal de rechtbank eerst het juridisch kader van de voorbereidingshandelingen bespreken. [56]
Juridisch kader voorbereidingshandelingen
Bij de beantwoording van de vraag of de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen zijn bewezen, moet komen vast te staan dat de in de tenlastelegging omschreven voorwerpen of middelen bestemd waren tot het begaan van het misdrijf, zoals in de tenlastelegging omschreven. Daartoe dient te worden beoordeeld of de middelen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had. Voldoende is dat uit de bewijsvoering kan worden afgeleid dat de bewezen verklaarde gedragingen van de verdachte strekten ter voorbereiding van dat misdrijf en dat zijn opzet op het begaan daarvan was gericht.​
In de bewijslevering zijn dan ook een objectieve en een subjectieve component te onderscheiden. De objectieve component heeft betrekking op de bestemming van de voorwerpen die de verdachte voorhanden heeft. Deze kan blijken uit de aard van de voorwerpen zelf of uit het samenstel van voorwerpen, bezien in hun onderlinge verband.
De te hanteren maatstaf daarbij is de uiterlijke verschijningsvorm. De subjectieve component heeft betrekking op de intentie van de verdachte. Het criminele karakter daarvan kan blijken uit verklaringen van hemzelf of van anderen of uit bewijsmiddelen die zijn drijfveren onthullen, zoals in onderhavige zaak de ontsleutelde [bedrijf 2] -gesprekken.
Deze beide aspecten in de bewijslevering zijn te onderscheiden maar niet te scheiden.
De interpretatie van objectieve gedragingen wordt ingevuld mede aan de hand van inzicht in intenties. De bedoelingen van de verdachte kunnen op hun beurt worden afgeleid uit gedrag. Daarbij past behoedzaamheid van de rechter, waarbij deze moet waken voor een te vergaande invulling. Naarmate meer inzicht bestaat in de intenties van de verdachte, wordt de beoordeling van de bestemming van gedragingen zoals het voorhanden hebben van voorwerpen, vergemakkelijkt. En omgekeerd kunnen de gedragingen van de verdachte of de voorwerpen waarover deze beschikt in hun onderlinge verband en samenhang een zodanige zeggingskracht hebben, dat de intenties min of meer duidelijk naar voren komen.
Het centrale begrip in het voorgaande is het misdadige doel dat de verdachte voor ogen heeft. In de rechtspraak wordt de maatstaf gehanteerd dat dit misdadige doel met voldoende bepaaldheid moet blijken. Bewezen moet worden dat de verdachte opzet heeft gehad op de bestemming (het beoogde gebruik) van de voorwerpen die hij voorhanden had. Daaronder is begrepen voorwaardelijk opzet, in die zin dat de verdachte de aanmerkelijke kans op de gevolgen van het beoogde gebruik bewust heeft aanvaard. De verhouding tussen de intentie en het te plegen delict hoeft geen lineaire of directe te zijn, voldoende is dat de criminele gerichtheid vaststaat. Dat geldt ook voor het beoogde gebruik van de voorbereidingsmiddelen en voor de bedoelingen bij de verrichte voorbereidingshandelingen. Tot slot moet buiten redelijke twijfel zijn wat het karakter is van het gronddelict. De enkele intentie van de dader is niet voldoende voor strafbaarheid.
Verder biedt de delictsomschrijving van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht ruimte voor strafbare betrokkenheid bij voorbereidingshandelingen gericht op een delict dat door anderen dan degene die het voorbereidt, zal worden gepleegd. Dat blijkt ook uit de omstandigheid dat voorbereidingshandelingen tezamen en in vereniging kunnen worden gepleegd terwijl de intentie is dat het beoogde gronddelict door één dader zal worden uitgevoerd. Daarmee wordt de vereiste intensiteit van het door de rechter vast te stellen verband tussen voorbereiding en gronddelict verder gerelativeerd. Het gaat om beantwoording van de vraag of de verdachte een actueel en reëel risico op voltooiing van het beoogde delict in het leven heeft geroepen, waarbij hij de realisatie van dat gevolg op zijn minst op de koop toe heeft genomen.
Zoals gezegd, is in deze zaak het medeplegen van voorbereidingshandelingen tenlastegelegd. Deze deelnemingsvorm vereist een bewuste en nauwe samenwerking. Daarnaast moet sprake zijn van dubbel opzet, in die zin dat de verdachte opzet moet hebben op de door hemzelf verrichte gedragingen en op de samenwerking. Dat opzet hoeft alleen niet bij elke deelnemer op dezelfde wijze te zijn georiënteerd en ook niet op dezelfde wijze te zijn gevormd. Afhankelijk van de wijze waarop de bijdrage van de medepleger aan de voorbereidingshandelingen vorm krijgt, kan dus de oriëntatie op het gronddelict variëren.
Als laatste dient voor de beoordeling van het gepresenteerde bewijs het volgende worden meegewogen. [verdachte] is niet verschenen op de zitting om een verklaring af te leggen en heeft daarmee geen antwoord gegeven op uit het procesdossier blijkende feiten en omstandigheden die belastend kunnen worden uitgelegd. Daarmee verschuift het accent in de bewijswaardering in aanzienlijke mate van wat is gebleken over de subjectieve wil van de verdachte ( [verdachte] dus) naar de context van de uiterlijke verschijningsvorm van het samenstel van voorbereidingsmiddelen waarop gedragingen van de verdachte zijn gebleken. Deze gedragingen staan bovendien in een duidelijk verband met handelingen en gedragingen van andere verdachten in deze zaak. De rechtbank verwijst in dit verband naar de in dit vonnis opgenomen bewijsmiddelen en het volgende.
Oordeel van de rechtbank
De vraag die de rechtbank eerst moet beantwoorden is welk misdrijf werd voorbereid. Onder verwijzing naar haar overwegingen bij feit 1 (paragraaf 4.1.2.5), kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden bewezen dat [verdachte] en zijn medeverdachte een levensdelict hebben voorbereid. Wel kan worden bewezen dat het delict dat werd voorbereid zware mishandeling met voorbedachten rade was. De rechtbank overweegt daartoe nog als volgt.
Zoals hierboven al in paragraaf 4.1.2.5 is beschreven heeft [slachtoffer 2] [verdachte] benaderd om [slachtoffer1] te straffen, waarna [verdachte] voor de verdere uitvoering daarvan in Nederland [medeverdachte] heeft ingeschakeld. [medeverdachte] schakelt op zijn beurt [Sky-ID] in die vervolgens de schutter regelt. [verdachte] stuurde [medeverdachte] vervolgens een foto, personalia en adresgegevens van [slachtoffer1] met het bericht
‘Deze was in het dossier’.Ook gaf [verdachte] daarbij door op welk adres [slachtoffer1] het meest verbleef, waarna [slachtoffer1] ook op dit adres beschoten is. Uit onderzoek van de politie blijkt dat de foto, personalia en adresgegevens van [slachtoffer1] uit het politiedossier van onderzoek 13Harlow komt. Deze informatie uit het politiedossier van [slachtoffer1] kan worden aangemerkt als een voorbereidingsmiddel dat zowel [verdachte] als [medeverdachte] hebben verworven en voorhanden hebben gehad. Het delen van een foto en adresgegevens van [slachtoffer1] door [verdachte] en vervolgens [medeverdachte] was dienstig aan de (poging tot) zware mishandeling met voorbedachten rade. Doordat [medeverdachte] de foto en adresgegevens van [slachtoffer1] heeft doorgespeeld naar de uitvoerder(s), was de schutter namelijk op de hoogte waar [slachtoffer1] verbleef en hoe hij eruitzag. Deze informatie is dus van cruciaal belang voor het (laten) uitvoeren van het gronddelict. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat [verdachte] het gronddelict heeft voorbereid.
Medeplegen
De volgende vraag is of [verdachte] dat samen met (een) ander(en) heeft gedaan. Voor medeplegen moet, zoals gezegd, sprake zijn van een nauwe en bewuste bijdrage aan de voorbereidingshandelingen. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit bovenstaande dat [verdachte] en [medeverdachte] en hun medeverdachten nauw en bewust hebben samengewerkt. [verdachte] en [medeverdachte] hebben allebei een foto, personalia en adresgegevens van [slachtoffer1] (afkomstig uit een politiedossier) voorhanden gehad en doorgestuurd. Het doorsturen van deze gegevens van [slachtoffer1] had als doel [slachtoffer1] te lokaliseren om hem vervolgens te (kunnen) straffen. Zoals eerder overwogen heeft [medeverdachte] ook de aanbetaling van € 5.000,- in ontvangst genomen voor de schutter. [verdachte] heeft dan ook ten dienste gestaan aan het feit.
Conclusie
De rechtbank acht niet bewezen het aan [verdachte] tenlastegelegde medeplegen van voorbereidingshandelingen tot uitlokking van moord van [slachtoffer1] . Zij verwijst hiervoor naar haar overwegingen in paragraaf 4.1.2.5. Hij zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht bewezen het onder 2 tenlastegelegde medeplegen van voorbereidingshandelingen tot uitlokking van poging zware mishandeling met voorbedachten rade.
4.1.2.7 Feit 3 primair (opzet-/schuld)witwassen
Zoals hiervoor besproken wordt [verdachte] primair beschuldigd van (opzet-/schuld)witwassen van een Rolex horloge. De rechtbank dient gelet hierop de vraag te beantwoorden of de Rolex horloge afkomstig is uit enig misdrijf. Daarvoor is het volgende van belang.
Toetsingskader met betrekking tot het ‘afkomstig zijn uit enig (eigen) misdrijf’
De rechtbank stelt voorop dat om tot een bewezenverklaring van witwassen te kunnen komen moet vaststaan dat het geld of voorwerp middellijk of onmiddellijk afkomstig is uit enig misdrijf.
Niet hoeft te worden bewezen door wie, wanneer en waar dit misdrijf is gepleegd. Het gronddelict hoeft dus niet te worden bewezen, maar wel is vereist dat het geld of voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Op basis van het dossier kan het Rolex horloge niet direct in verband worden gebracht met een specifiek misdrijf.
Witwassen kan bewezen worden indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het geld en/of de luxe goederen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Het is aan de officier van justitie om aan te geven waaruit deze feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. Eerst moet dus worden vastgesteld of de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden van zodanige aard zijn dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien dit het geval is, mag van verdachte worden verwacht dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het horloge. Als zo’n verklaring wordt gegeven, ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het horloge.
Toepassing toetsingskader
Op 1 november 2021 is [verdachte] aangehouden op verdenking van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Bij de aanhouding van [verdachte] werd een Rolex horloge aangetroffen. [57] Dit horloge is onderzocht, waarbij uit het taxatierapport blijkt dat het horloge een nieuwwaarde heeft van € 79.950,-. [58] Uit een tweede taxatierapport blijkt echter dat de liquidatiewaarde van het horloge € 45.000,- is. [59] Naar aanleiding van het eerste taxatierapport is onderzoek gedaan naar de inkomsten van [verdachte] . Uit dit onderzoek lijkt het bezit van het Rolex horloge niet direct uit reguliere inkomsten te kunnen worden verklaard. [60] Gelet op deze feiten en omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank - in onderlinge samenhang bezien - sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Van [verdachte] mag dan ook worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het horloge.
Verklaring [verdachte]
heeft verklaard dat een vriend van hem in Dubai handelt in horloges en dat hij zou afspreken met een juwelier in Nederland die interesse had in een bepaald horloge van die vriend. Dit horloge zou in Nederland moeilijk verkrijgbaar zijn.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring zoals die in dit geval van [verdachte] mag worden verlangd. Zij overweegt hiertoe het volgende.
[verdachte] heeft geen naam genoemd van de vriend van wie het horloge zou zijn en heeft de naam van de juwelier die in het horloge zou zijn geïnteresseerd ook niet opgegeven. Daarbij komt dat [verdachte] nadat het Openbaar Ministerie hem een witwasbrief heeft gestuurd, [verdachte] zijn verklaring niet heeft gespecificeerd of met stukken onderbouwd. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat [verdachte] het horloge bij zijn aanhouding in het Amsterdam bij zich had, maar kennelijk niet beschikte over het bijbehorende certificaat of de bewaardoos. Dit laatste valt zeker te verwachten als een sprake is van een in dit horloge geïnteresseerde partij. Ook is opmerkelijk dat [verdachte] , die stelt alleen maar bewaarder te zijn van dit horloge en dit horloge niet op een veilige plek bewaarde. [verdachte] heeft het witwasvermoeden dan ook niet weerlegd.
De rechtbank is er tot slot ook van overtuigd geraakt dat het horloge een “foute” herkomst heeft, omdat (namens) de eigenaar niet is verzocht om de teruggave daarvan door justitie.
De rechtbank komt gelet op de hierboven beschreven feiten en omstandigheden tot de conclusie dat het niet anders kan dan dat het Rolex horloge met een waarde van
€ 45.000,- onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en [verdachte] dat redelijkerwijs moest vermoeden. De rechtbank acht daarmee bewezen dat [verdachte] het horloge heeft witgewassen.
Conclusie
Concluderend acht de rechtbank gelet op het voorgaande het onder 3 primair (schuldwitwassen) bewezen.
4.2
Zaak B
4.2.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft - overeenkomstig het op schrift gestelde requisitoir - gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en 2 primair tenlastegelegde.
4.2.2
Oordeel van de rechtbank
Inleidende opmerkingen over het onder 1 en 2 tenlastegelegde
Voor deze beschuldigingen is met name de inhoud van de [bedrijf 2] -berichten van belang. Zoals hierboven in paragraaf 4.1.2.3. beschreven en gemotiveerd heeft de rechtbank vastgesteld dat [verdachte] de enige gebruiker is geweest van Sky-ID’s [Sky-ID] en [Sky-ID] . De rechtbank verwijst voor de overwegingen daarover naar voornoemde paragraaf. Ook volgt uit deze overwegingen dat [verdachte] in de tenlastegelegde periode van 10 juli 2020 tot 16 januari 2021 alleen gebruik maakte van Cell-ID’s gevestigd in de Verenigde Emiraten. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat [verdachte] in deze periode in de Verenigde Arabische Emiraten heeft verbleven.
Verder zijn de tegenaccounts waarmee [verdachte] in deze zaak chatgesprekken voert niet geïdentificeerd. De rechtbank zal dan ook hierna de tegenaccounts aanduiden met hun Sky-ID.
Hetgeen onder paragraaf 4.1.2.4. is opgemerkt met betrekking tot de UTC-tijd van de chats en de behoedzaamheid waarmee de rechtbank de chats zal duiden geldt ook voor het hier tenlastegelegde.
4.2.2.1 Feit 1 primair ((medeplegen) van poging tot invoer van 240 kilogram cocaïne)
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 10 oktober 2020 stuurt [Sky-ID] het volgende bericht naar [verdachte] :
‘you have Hamburgo ?’. Hierop antwoordt [verdachte] bevestigend, waarna hij een afbeelding stuurt
waarop een booking is te zien van een container vanaf Callao naar een adres in Hamburg. [61]
Op 12 oktober 2020 vraagt [verdachte] aan [Sky-ID] of hij een ‘BL’ heeft van Peru naar Hamburg. Met ‘BL’ wordt vermoedelijk een
bill of loadingvan een schip bedoeld. [62] [Sky-ID] antwoordt vervolgens dat dat alleen komt wanneer ze laden. [verdachte] vraagt vervolgens hoeveel ze de eerste keer kunnen doen, waarop [Sky-ID] ‘250’ antwoordt. Even later stuurt [Sky-ID] dat de box vanaf Ilo wordt geladen waarop [verdachte] vraagt
‘niet vanaf Callao?’. [63] Op 18 oktober 2020 vraagt [verdachte] aan [Sky-ID]
‘We have today hamburg also?’[Sky-ID] antwoordt daarop dat vandaag wordt geprobeerd. Vervolgens worden over en weer afbeeldingen gestuurd van een declaratieformulier van de douane in Adunas waarop onder andere ‘verde’ (groen) staat. [64]
Op 19 oktober 2020 vraagt [verdachte] aan [Sky-ID] of er nog nieuws is. [Sky-ID] geeft daarop aan dat Hamburg die avond is en stuurt twee afbeeldingen waarop een haven en schip met containers te zien zijn. [verdachte] geeft aan dat hij nu iemand zal berichten en wacht op een reactie. Ook geeft hij aan dat zij sowieso kunnen uithalen. [65] Omstreeks hetzelfde tijdstip stuurt [verdachte] naar [Sky-ID] ‘
Broer heb je ook iemand in hamburg? Kan bak van callao naar hamburg nu loaden 235 stuks ze zijn nu op poort’. Daarnaast stuurt [verdachte] twee afbeeldingen die identiek zijn aan de foto's die [Sky-ID] daarvoor naar hem stuurde. [Sky-ID] antwoordt:
‘Die Hamburg kan’. [66]
Op 20 oktober 2020 stuurt [Sky-ID] naar [verdachte]
‘We loud Hamburgo’en kort daarna een afbeelding van een groene container met containernummer [containernummer] . [verdachte] vraagt vervolgens welke boot het is naar Hamburg omdat hij dit is vergeten, waarop [Sky-ID] stuurt:
‘Santos exprés’en
‘Happang’. [67] Enkele uren later stuurt [verdachte] de afbeelding van de groene container met het declaratieformulier ook weer naar [Sky-ID] en zegt daarbij
‘tussen koffie’. Kort daarna stuurt [verdachte] dat Hamburg geladen is. [68] Op de vraag van [Sky-ID] welke rederij Hamburg is, stuurt [verdachte] :
‘Santos express’en
‘Happag loyd’. [69]
Op 21 oktober 2020 vraagt [verdachte] aan [Sky-ID] of hij de
bill of loadingvoor Hamburg heeft waarop [Sky-ID] aangeeft dat hij het nummer van de box zal sturen en vervolgens dat het op het water is. [70] Later stuurt [verdachte] nogmaals naar [Sky-ID] dat ‘zijn Hamburg man’ alleen de
bill of loadingnodig heeft en dat hij dan alles kan regelen. [Sky-ID] stuurt vervolgens dat het schip vandaag vertrokken is met een foto van een schip van Hapag-Lloyd in de haven. [71] Diezelfde dag vraagt [Sky-ID] aan [verdachte] of het containernummer van Bremen haven op de foto het origineel is of dat het gaat om het boekingsnummer. [verdachte] stuurt hierop:
‘De foto eat ik had gestuurd is de bak van hamburg. Daar zitten de spullen op’en stuurt dan opnieuw de afbeelding waarop een groene container te zien is. [72]
Op 22 oktober 2020 laat [verdachte] aan [Sky-ID] weten dat hij voor Hamburg bij mensen heeft nagevraagd of zij de uithaal kunnen doen. Een dag later stuurt [Sky-ID] een afbeelding naar [verdachte] met het bericht dat dit de boeking is waarop is ‘Callao’, ‘Hamburg’ en het containernummer [containernummer] te zien is. [73] Op 24 oktober 2020, stuurt [Sky-ID] naar [verdachte] :
‘Broer die groep wat ik nu heb kan alleen final Bremen of Bremen haven’en
‘Die bak is finale hamburg’wat [verdachte] bevestigt. [74]
Op 27 oktober 2020 stuurt [Sky-ID] enkele afbeeldingen waarop een groene container en containerzegels zijn te zien. [75] Op 31 oktober 2020 vraagt [verdachte] aan [Sky-ID] of Hamburg goed gaat, wat [Sky-ID] bevestigt. [verdachte] vraagt vervolgens op 2 november 2020 of het vandaag in Hamburg aankomt waarop [Sky-ID] laat weten dat het op 12 november aankomt. Op 11 november 2020 stuurt [verdachte] naar [Sky-ID] dat Hamburg nu geregeld is, maar dat zij de volgende aanpakken. Hij laat weten dat [naam] de Hamburg uithaal nu zelf heeft geregeld via een Serviër. [76] In de nacht van 11 op 12 november 2020 stuurt [verdachte] naar [Sky-ID] dat Hamburg morgen hopelijk goed gaat. Enkele uren later vraagt [Sky-ID] aan [verdachte] of hij ‘ogen’ heeft voor morgen, waarop [verdachte] antwoordt dat hij dit gaat navragen. Even later vraagt [verdachte] aan [Sky-ID] hoe laat hij ‘zijn man’ naar Hamburg moet sturen. [77]
Op 13 november 2020 hebben [verdachte] en [Sky-ID] een gesprek of de container toch niet naar Bremen moet omdat die dag Turkse mensen in Hamburg zijn gepakt en vraagt [Sky-ID] of [verdachte] toch de uithaal kan regelen. [78] Op 15 november 2020 stuurt [Sky-ID] naar [verdachte] dat Bremen klaar is om de box te pakken, maar dat de box vandaag in Hamburg arriveert. [verdachte] geeft vervolgens aan dat hij mensen zal vragen. [79] Omstreeks hetzelfde tijdstip vraagt [verdachte] aan [Sky-ID]
‘Vandaag arriveert hamburg. [naam] heb uithaal Bremen zegt die’ en ‘Wat kunnen jouw mensen doen op hamburg.’ [80] Op de vraag van [Sky-ID]
‘En is dat meteen achter de deur of ook achter?’antwoordt [verdachte]
‘2e rij broer. Makkelijk bij te komen. Kijk’met daarbij een foto waarop de achterkant van een container te zien is. Ook stuurt [verdachte]
‘Yes broer koffie’en
‘240 zat erop’en een foto van twee containerzegels. [81] Daarnaast stuurt [verdachte] een aantal afbeeldingen waarop onder andere de naam [naam B.V.] is te zien [82] [Sky-ID] gaat navraag doen en stuurt vervolgens dat ‘ze’ het werk willen doen, maar dat ze de volle mep (50%) vragen. [83] [verdachte] bespreekt dit vervolgens met [Sky-ID] waarop [Sky-ID] zegt dat [verdachte] 40% moet proberen. [84] Enkele minuten later vraagt [verdachte] of [Sky-ID] wil kijken of ze het voor 40 willen doen. [85]
Kort daarna stuurt [Sky-ID] naar [verdachte] ‘240’ en dat hij kan verkopen met daarbij twee afbeeldingen van blokken met een Nike logo erop. [86] Nog geen minuut na dit gesprek stuurt [verdachte] naar [Sky-ID] :
‘We kunnen verkoop doen’met dezelfde foto van de blokken met het Nike logo erop. Hierop reageert [Sky-ID]
‘ok maar verkoop nl? Betekent moet naar nl etc’. [verdachte] reageert:
‘ja broer tenzij jij klanten heb in duitsland hahaha’. [87]
Ongeveer anderhalf uur later stuurt [Sky-ID] naar [verdachte] dat Hamburg hem niet wordt. [88] [verdachte] geeft dit bericht kort daarna weer door aan [Sky-ID] en zegt dat hij denkt dat Bremen nu de enige optie nog is. [89] Op 16 november 2020 stuurt [verdachte] naar [Sky-ID] dat hij een ander team heeft die het uit kan halen. [90] Vervolgens vinden er tot en met 28 november 2020 wederom verschillende chatgesprekken plaats tussen [verdachte] en [Sky-ID] en [Sky-ID] . [verdachte] vraagt meerdere malen aan [Sky-ID] hoe het staat met de container van Hamburg en later Bremen. Op 28 november 2020 stuurt [verdachte] naar [Sky-ID] dat er iets mis is. [91]
Container met cocaïne aangetroffen in Hamburg
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat op 5 september 2022 middels een rechtshulpverzoek bij het Duitse Openbaar Ministerie om informatie is verzocht omtrent de container met nummer [containernummer] . Door het Duitse openbaar ministerie van Hamburg werd vervolgens de volgende informatie verstrekt. Op 17 november 2020 zijn er tijdens een kwaliteitscontrole van een lading ongebrande koffie bij het bedrijf [bedrijf 1] in totaal 6 zakken in beslag genomen die boven op de koffie in de container met voornoemd nummer lagen. Elk van deze zakken bevatte een zwarte sporttas, die gedeeltelijk in ducttape was gewikkeld. In de sporttassen werden in totaal 241 pakketten met een brutogewicht van ongeveer 260 kilogram cocaïne aangetroffen. Van deze pakketten cocaïne zijn 24 pakketten onderzocht op hun gehalte aan werkzame stof. In elke verpakking werd vastgesteld dat het cocaïnehydrochloride (cocaïne) betrof, waarbij het gemiddelde gehalte aan werkzame stof ten minste 98,2% was. Er werden geen verdunningsmiddelen vastgesteld. [92]
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat uit de chatberichten blijkt dat [verdachte] in Nederland en als Nederlander [93] , in Peru, Duitsland en de Verenigde Arabische Emiraten, samen met anderen in de periode van 10 oktober 2020 tot en met 28 november 2020 heeft geprobeerd om 240 kilogram cocaïne in Nederland in te voeren. Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat uit de chatberichten voldoende blijkt dat de cocaïne bestemd was om vanuit Duitsland naar Nederland te brengen om in Nederland te verkopen waardoor zij tot een bewezenverklaring van het primair onder 1 tenlastegelegde komt. Dat het gaat om 240 kilogram cocaïne blijkt uit de informatie van het Duitse openbaar ministerie.
De rechtbank komt daarbij tot een bewezenverklaring van medeplegen nu [verdachte] nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt bij de poging om de cocaïne in Nederland te krijgen. [verdachte] komt uit de chats naar voren als de tussenpersoon die het transport van Peru naar Duitsland regelt. Hij draagt er zorg voor dat de cocaïne in een groene container met het nummer [containernummer] op een vrachtschip van Peru naar Duitsland wordt vervoerd en heeft contact over wie de container in Hamburg of Bremen moet uithalen, waarbij hij, indien nodig, zelf uithalers regelt. Ook maakt hij in overleg afspraken over hoeveel de uithalers wordt betaald. [verdachte] informeert telkens bij [Sky-ID] over informatie van het schip en waar het schip zich bevindt, waarna hij deze informatie doorgeeft aan [Sky-ID] .
4.2.2.2 Feit 2 primair ((mede)plegen van invoer van 50 kilogram cocaïne)
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 19 september 2020 stuurt [verdachte] naar [Sky-ID] :
‘Alleen met peru is elke x miscommunicatie omdat het nog allemaal nieuw is broer’. [Sky-ID] antwoordt:
‘Jaa, maar het is gewoon de juiste mensen op kantoor omdat je moet weten welke bak je gaat vullen. [naam] heeft wel gelijk in deze. De bakken kloppen steeds niet’en even later: ‘
Ze willen final rotje’. [94] Op 20 september 2020 stuurt [Sky-ID] naar [verdachte] :
‘Die info wat hij stuurt over Peru is steeds hetzelfde.’[verdachte] stuurt daarop een afbeelding met
‘Ik zie wel onderaan rtm staan is dat niet final rotterdam?’en even later
‘heb ze woord gegeven dat hij hierna 5 6000 minimaal doet’. [Sky-ID] reageert daarop dat [naam]
‘echt niet warm word van 200 stuks’. Even later zegt [verdachte] in een spraakbericht dat
‘die tweehonderd stuks zijn test weet je dus puur bekijken of alles lekker loopt’. [95]
Op 12 oktober 2020 stuurt [verdachte] naar [Sky-ID] :
‘lllo word mu geload’, ‘200 test. Ik heb al fotos gezien. Wanneer ze helemaal klaar zijn zo stuur ik de foto’s’en
‘Final de rotterdam’. [Sky-ID] reageert hierop dat [naam] de laatste tijd alleen grote jobs doet dus dat hij voor ‘200’ echt niet de moeite gaat doen. [verdachte] stuurt vervolgens:
‘Heb je geen ander in rotterdam broer? Als hij die job niet wil doen?’. [96] Een dag later stuurt [Sky-ID] naar [verdachte] :
‘lho only 200’. [Sky-ID] stuurt vervolgens naar [verdachte] :
‘Broer heb andere groep die uithaal kan doen. Alleen moet bij die expediteur van hun zijn’en
‘En van callao’. [verdachte] reageert dat ze vanavond Illo laden en of hij kan vragen of die die mee kan nemen. Hij stuurt dan straks ‘bl’ (naar de rechtbank begrijpt:
bill of loading) en booking. [verdachte] geeft daarbij aan:
‘Dus haven is Illo’. [97] Op 14 oktober 2020 stuurt [verdachte] berichten door van Sky-ID [Sky-ID] :
‘Im put 200 ilho peru. Prepare Money’. Daarna stuurt [verdachte] :
‘Het is op water peru illo. Wij hebben 90 hoe zullen we die verdelen broer’. Hierna vraagt [Sky-ID] wie de uithaal gaat doen, waarbij hij nogmaals aangeeft dat ‘200’ niet interessant is voor mensen. [verdachte] zegt vervolgens:
‘Morgen gaat vwrtrekken spullen zijn geladen. En alle info komt ovwrmorgen. (…) Geloof me als dit goedkomt. Gaan we rammen op peru. Ik ga hem zeggen 600 tot 1t next job. Dat heb die me zelf al toegezegd’. [98]
[verdachte] stuurt ongeveer gelijktijdig met voorgaand gesprek het doorgestuurde bericht van [Sky-ID]
‘Im put 200 ilho peru. And put 200 hundrer ilho’door naar [Sky-ID] . Ook stuurt hij zelf vervolgens naar [Sky-ID] : ‘
[naam] tou send me this is only ilo yes? No callao also?’. [99] Op 15 oktober 2020 vraagt [Sky-ID] aan [verdachte] of hij een booking heeft. [verdachte] antwoordt dat dit vandaag komt en vraagt vervolgens aan [Sky-ID] of hij de booking heeft. [100] Hierop stuurt [Sky-ID] een afbeelding met het bericht dat het niet is vetrokken. [verdachte] vraagt of het vandaag vertrekt waarop [Sky-ID] antwoordt dat het vandaag of morgen vertrekt. [101] Kort daarna stuurt [verdachte] de afbeelding door naar [Sky-ID] met de berichten:
‘De evhte booking komt straks. Maar is final rotterdam zie je ook boven staan’. [Sky-ID] stuurt:
‘Broer van de foto is happag loyd goed. Volgende stap is verdeling. Want spider-man zei dat die gap van je zei 110 onze kant en 90 hij’. [verdachte] stuurt daarop:
‘200 waarvan 10% opzet neemt. En 90 wij 90 hij en ze mensen dat heb me gap gezegd. Maar ik kan hem drukken naar 100’. [102] Op 16 oktober 2020 laat [Sky-ID] (na de vraag van [verdachte] ) weten dat het op maandag vertrekt. [verdachte] stuurt vervolgens naar [Sky-ID]
‘Is geladen broer. Wachten alleen op vertrek. Spullen zijn op de poort’en stuurt daarbij de berichten van [Sky-ID] door dat het maandag vertrekt door naar [Sky-ID] . [103]
Op 18 oktober 2020 vraagt [verdachte] aan [Sky-ID] of Peru morgen vertrekt. [Sky-ID] laat daarop met een doorgestuurd audiobericht weten dat de boot in Ilo nog niet is gearriveerd. Op de vraag van [verdachte] of het dan morgen wordt, antwoordt [Sky-ID] bevestigend. [verdachte] stuurt vervolgens weer naar [Sky-ID] :
‘Die spullen zijn geladen in bak. Maar ze wachten op boot’. [104] Op 19 oktober 2020 vraagt [verdachte] aan [Sky-ID] of er nieuws is waarop hij aangeeft dat het schip nog niet vertrokken is. [105] Op 21 oktober 2020 stuurt [Sky-ID] naar [verdachte] een foto van een schip in een haven. [verdachte] stuurt nog geen minuut later dezelfde foto door naar [Sky-ID] en zegt daarbij
‘Boot voor illo naar rot is ook gearriveerd’. [106]
Op 24 oktober 2020 stuurt [verdachte] naar [Sky-ID] dat [naam] heeft gevraagd of zij ook een booking hebben van Illo naar Rotterdam. [107] [Sky-ID] stuurt vervolgens een aantal afbeeldingen, waarbij op een van deze afbeeldingen te zien is dat de
‘Port of Loading’llo betreft en de
‘Port of Discharge’Rotterdam betreft. [108] Even later stuurt [Sky-ID] naar [verdachte] dat ze in Ilo alleen 50 kilo hebben geladen omdat ze geen tijd hadden. [109] [verdachte] vraagt vervolgens of het vanuit Ilo op het water is zodat hij kan kijken welke andere mannen dit uit kunnen halen. [Sky-ID] stuurt even later dat dit de 50 kilogram in Rotterdam is. [110]
Op 27 oktober 2020 stuurt [Sky-ID] een aantal afbeeldingen en het bericht:
‘This exit today for Róterdam’. Op een van de afbeeldingen is een foto van een container te zien waarop ook het containernummer: [containernummer] staat vermeld. [111] Op 5 november 2020 stuurt [Sky-ID] naar [verdachte] dat hij een team in de haven moet regelen voor de 50 van Ilo. [verdachte] laat weten dat hij nu met een vriend spreekt die heeft misschien kan helpen. [112] Gelijktijdig heeft [verdachte] contact met [Sky-ID] en stuurt
‘Bro ik heb een bak die verkeerd geladen was. Zit maar 50 stuks op. Tassen. Kom in rotterdam aan heb alle details kan jij die eruit halen?’. [Sky-ID] vraagt waar die aankomt waarop [verdachte] stuurt dat hij nu details stuurt. [verdachte] stuurt vervolgens dezelfde afbeeldingen als de foto's die [Sky-ID] hiervoor naar hem stuurde. [113]
Op 16 november 2020 laat [verdachte] aan [Sky-ID] weten dat hij een team heeft om de 50 stuks uit te halen. [114] Vervolgens wordt op 18 november 2020 een groepschat aangemaakt waaraan [verdachte] , [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] deelnemen. In deze groepschat stuurt [Sky-ID] het containernummer [containernummer] . [115] Op 27 november 2020 stuurt [verdachte] naar [Sky-ID] dat ze de box gisterochtend in de haven hebben gemist. [116] Enkele uren later stuurt [verdachte] een nieuwsbericht waarin wordt vermeld dat de politie 50 kilo heeft gevonden tijdens het uitladen van een container bij een bedrijf in de Botlek en laat hij weten dat er 50 kilo is gevonden door de politie. [117] Diezelfde dag stuurt [verdachte] naar [slachtoffer 2] hetzelfde krantenartikel inclusief de berichten
:‘Kijk die 50 st. Die verkeerd waren geladen. Heb me best gedaan zelfs die te redden als bouchans. 30k verloren borg. Jongens gestuurd en uiteindelijk was de bak al loessoe gisteren’. [118]
Container met cocaïne aangetroffen in Rotterdam
Het containernummer waar [verdachte] met de tegenaccounts over chatte betrof een container met het containernummer [containernummer] . Uit het proces-verbaal van de Douane van Rotterdam Haven blijkt dat op 26 november 2020, overeenkomstig met de chats, een oranje container (de rechtbank stelt op basis van de afbeelding die als bijlage aan het proces-verbaal is gehecht vast dat het om een oranje container gaat) [119] met containernummer
[containernummer] is doorzocht bij een bedrijf in Botlek Rotterdam en dat daarin 48 pakketten zijn aangetroffen met een totaal (bruto) gewicht van 50,60 kilogram. [120] Uit een bemonstering van deze pakketten bleek dat het ging om cocaïne. [121] Uit nader onderzoek van de politie is gebleken dat de container afkomstig was vanuit Peru. De container is op 25 november 2020 gelost vanaf van het schip genaamd: [naam] aan de DDE-kade in de Amazonehaven te Maasvlakte-Rotterdam. [122]
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat uit de chatberichten blijkt dat [verdachte] in Nederland en als Nederlander [123] , in Peru en de Verenigde Arabische Emiraten, samen met anderen in de periode van 19 september 2020 tot en met 27 november 2020 50 kilogram cocaïne in Nederland heeft ingevoerd. Net zoals bij het onder 1 tenlastegelegde, heeft [verdachte] ook bij dit feit nauw en bewust met anderen samengewerkt om de cocaïne in Nederland ingevoerd te krijgen, zodat sprake is van medeplegen. Uit de chatgesprekken blijkt dat [verdachte] de tussenpersoon is die het transport van Peru naar Rotterdam regelt. Hij draagt er zorg voor dat de cocaïne in een oranje container (met het nummer [containernummer] ) op het schip in Ilo (Peru) wordt geladen met als eindbestemming Rotterdam. Ook regelt hij uithalers in Rotterdam. [verdachte] informeert vervolgens telkens opnieuw bij [Sky-ID] over of het schip met de container al is vertrokken en later waar het schip zich bevindt, waarna hij deze informatie weer doorgeeft aan [Sky-ID] . Verder wordt in de chatgesprekken gesproken over de verdeling van de in te voeren cocaïne. Op 27 november 2020 is er vervolgens contact tussen [verdachte] en zijn tegenaccounts waaruit blijkt dat de 50 kilogram cocaïne is aangetroffen in een container in de Botlek in Rotterdam. [verdachte] zegt zelf dat hij zijn best heeft gedaan om de cocaïne te redden. Dat daadwerkelijk 50 kilogram cocaïne is aangetroffen in de oranje container met het nummer [containernummer] , wordt bevestigd door het proces-verbaal van de douane van Rotterdam.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot een bewezenverklaring van het onder 2 primair tenlastegelegde.
4.3.
Zaak C
4.3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft - overeenkomstig het op schrift gestelde requisitoir - gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het achter het eerste en derde gedachtestreepje vermelde deels kan worden bewezen, namelijk tot een bedrag van € 1.000.000,- en € 2.900.000,-.
4.3.2
Oordeel van de rechtbank
Inleidende opmerkingen over het onder 1 en 2 tenlastegelegde
Ook voor de beschuldigingen in deze zaak is met name de inhoud van de [bedrijf 2] -berichten van belang. Zoals hierboven in paragraaf 4.1.2.3 beschreven en gemotiveerd heeft de rechtbank vastgesteld dat [verdachte] de enige gebruiker is geweest van Sky-ID’s [Sky-ID] en [Sky-ID] . De rechtbank verwijst voor de overwegingen daarover naar voornoemde paragraaf. Ook volgt uit deze overwegingen dat [verdachte] in de periode van 10 juli 2020 tot
16 januari 2021 alleen gebruik maakte van Cell-ID’s gevestigd in de Verenigde Arabische Emiraten. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat [verdachte] in deze periode in de Verenigde Arabische Emiraten heeft verbleven.
Verder zijn de tegenaccounts waarmee [verdachte] in deze zaak chat niet geïdentificeerd. De rechtbank zal dan ook hierna de tegenaccounts aanduiden met hun Sky-ID.
Hetgeen onder paragraaf 4.1.2.4. is opgemerkt met betrekking tot de UTC-tijd van de chats en de behoedzaamheid waarmee de rechtbank de chats zal duiden geldt ook voor het hier tenlastegelegde.
Beoordeling feit 1 ((mede)plegen van (eenvoudig) witwassen) en feit 2 ((mede)plegen van bezit/handel in harddrugs van 81 kilo heroïne en 212 kilo cocaïne)
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Handel van 81 kilo heroïne en de betaling daarvan
Op 24 juli 2020 stuurt [verdachte] aan [Sky-ID] dat
‘ [naam] weer vroeg voor bruin’. [124] Op 27 juli 2020 gaat dit gesprek verder en vraagt [verdachte] :
‘Broer heb jij ook klanten voor bruin heb top top 100 st. [naam] neemt ze misg maar als iemand anders wil geef ik beter aan jou klanten. Ik krijg voor 12,740’. [verdachte] stuurt daarbij ook een foto waarop een bruin blok is te zien. [125] Op 28 juli 2020 stuurt [verdachte] dat hij denkt dat [naam] hem laat zitten met die spullen en of [Sky-ID] kan kijken voor die bruin. Hij stuurt
daarbij ‘heb dr 100. Top kwaliteit. [naam] test voor [naam] en hij gaf het in 9,5’. [126] Later op die dag bericht [verdachte]
‘Broer heb je misg chauffeur die 100 st wil ophalen en brengen gwn in amsterdam. Ik betaal. [naam] neemt ze. Maar moet droppen bij ze (…) het is in Zaandam pakken en Amsterdam afgeven’. Even later stuurt [verdachte] dat het
‘81 stuks die bruin als je een chauffeur vind graag is om 18:30 dropping’. [127] Op diezelfde dag wordt in de middag een groepschat aangemaakt waar [verdachte] ook in zit en bericht [Sky-ID] ‘18:30’ en daarbij geeft hij aan dat het perfect zo zijn als hij het in dozen kan doen. Vervolgens stuurt [Sky-ID] een token en het adres [adres] . [verdachte] antwoordt hierop bevestigd. [128] Vervolgens stuurt [verdachte] dat hij er over 15 minuten is en stuurt dezelfde token die eerder door een ander was verstuurd in de groepschat. [verdachte] vraagt in de groepschat vervolgens hoeveel in totaal en daarop wordt geantwoord dat het in het totaal 82 kilo is omdat het 82x2 platen van 500 gram per stuk zijn. [129] Op 29 en 30 juli 2020 bericht de tegenpartij dat er 81 kilo is geleverd in plaats van 82 kilo. Ook worden er foto’s van bruine en witte blokken gestuurd door een ander in de groepschat. [verdachte] zegt dat zijn chauffeur er 82 had geteld. [130]
Betaling
Op 29 juli 2020 vindt het gesprek over de betaling plaats in de groepschat. [Sky-ID] stuurt:
‘Bro need pay 1.066m also u have it?’Daarop wordt gereageerd dat een token gestuurd moet worden. [verdachte] reageert even later dat als hij het adres weet, hij dan ook weet waar hij een token kan vragen. Even later stuurt [verdachte]
‘66k different token 1m different token’, waarna [verdachte] een token stuurt. [Sky-ID] vraagt om de hoeveelheid waarop [verdachte] antwoordt:
‘1m euro; 66 on other token will send later (...) seperate the 66.’. [Sky-ID] stuurt vervolgens het adres [adres] . Daarna laat [verdachte] weten dat zijn chauffeur onderweg is en dat hij er over 10 minuten is. Ook zegt [verdachte]
‘2 bags right one with 1m other 66k’. [131] Kort daarna stuurt [Sky-ID] een identiek token als de token die [verdachte] eerder stuurde. [verdachte] vraagt vervolgens wanneer ze 66 kunnen krijgen. Hierop wordt geantwoord dat er een tekort was (81 in plaats van 82) en vervolgens
‘Bro 66-13 one short is 53k more euro must givet’. Hierop geeft [verdachte] aan dat dat eerst uitgezocht moet worden voordat het geld gewisseld wordt waarop het gesprek eindigt. [132]
Tussenconclusie
Hoewel er geen verdovende middelen zijn aangetroffen, stelt de rechtbank op basis van de chatgesprekken allereerst vast dat er 81 kilogram heroïne is overgedragen in Nederland. De rechtbank stelt ambtshalve vast dat met ‘bruin’ in deze context over het algemeen heroïne wordt bedoeld. De rechtbank vindt daarbij ondersteunend dat een afbeelding gelijkend op een blok met heroïne wordt gestuurd en ook omdat de inkoopprijs voor de heroïne overeenkomt met de prijzen waarvan de rechtbank ambtshalve bekend is dat dit de handelsprijs is voor heroïne.
Daarnaast geldt dat in de chatgesprekken meermaals wordt gesproken over ‘1m’ en ‘66k’. De rechtbank overweegt dat zij ambtshalve bekend is met dat als een “m” na een getal staat vermeld, dat dit staat voor miljoen en dat en zoals hiervoor al onder 4.1.2.4 overwogen “k” na een getal staat voor duizend. Ook stelt de rechtbank op basis van de chatgesprekken vast dat, nadat de 81 kilogram heroïne is overgedragen, in Nederland € 1.000.000,- is betaald voor de heroïne. De rechtbank kan echter op basis van de chats niet vaststellen dat de (overige) € 53.000,- eveneens is overgedragen. Daarom zal de rechtbank niet bewezen verklaren dat dit bedrag is witgewassen.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank bewezen acht dat het geldbedrag van
€ 1.000.000,- onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf van [verdachte] , namelijk de handel in 81 kilogram heroïne zoals hiervoor overwogen.
Handel van 50 kilo cocaïne en de betaling daarvan
Op 28 juni 2020 wordt een groepschat aangemaakt waaraan onder anderen [verdachte] deelneemt. [133] Op 29 juni 2020 vraagt [verdachte]
‘Broer is er een foto en zijn de 100 mogelijk dan ga ik gelijk ook mijn vriend texten’waarop [Sky-ID] reageert
: ‘Ja broer. Heb top en zo topp Bollies’. [verdachte] vraagt of de stempel top is en nadat [Sky-ID] dat bevestigt, zegt [verdachte] dat hij een Engelse vriend van hem aan het berichten is. Even later vraagt [verdachte] :
‘Hij vraagt of er fotos zijn broer’. [134] [Sky-ID] stuurt vervolgens een foto waarop een wit blok met een stempel is te zien. [verdachte] zegt vervolgens
‘Gaat totaal om 100 en andere 50. Voor nu’. Nog geen minuut na ontvangst van de foto stuurt [verdachte] deze foto door aan [Sky-ID] . [135] Vervolgens vindt er een chat plaats tussen [verdachte] en [Sky-ID] , waarbij [verdachte] stuurt ‘29,5’ en daarna ‘
Ok bro these are the only ones on market owner is my friend and he does not go lower (…) Everyone taking for that price all oud friends. Tell me your offer’. Hoewel de tegenberichten niet zijn te lezen, stuurt [verdachte] daarna dat hij gaat vragen of het voor ‘29.250’ kan en dat hij zeker weet dat hij het daarvoor kan doen. Twee minuten later stuurt [verdachte] , nadat hij heeft overlegd in de groepschat [136] , dat hij niet lager kan gaan dan ‘29.250’. [137]
Op dezelfde dag heeft [verdachte] chats met [Sky-ID] over hetzelfde blok ( [verdachte] stuurt namelijk dezelfde foto als hiervoor door) en zegt dat hij er 29.250 van kan maken. Ook zegt hij dat hij al een bezorging van 50 heeft morgenochtend in ‘dam’ (
naar de rechtbank begrijpt: Amsterdam) en dat de tegenpartij het moet laten weten. Kort daarna zegt [verdachte]
‘Ok bro get me an adress and il give you time. And token please’. In de groepschat zegt [verdachte] naast dit gesprek ook:
‘Iemand wil 50 hebben in IJburg. Cash ready broer’. [138]
Op 30 juni 2020 wordt in een andere groepschat gesproken over een mogelijke deal. [verdachte] stuurt
‘En ik heb misg nog eens deal op 100. Die bevestig ik zo’. [139] Kort daarna stuurt [verdachte] in de groepschat een token en zegt hij dat hij straks een adres heeft, waarna hij aan [Sky-ID] een adres vraagt. Vervolgens wordt in de groepschat een afbeelding met het adres [straat] gestuurd. [Sky-ID] reageert
‘Waar moet die 1m aanpakken. Wanneer rest broer’ (...) ‘Waar moet die pap opgehaald worden zelfde locatie waar die spullen worden gedropt tog’. [verdachte] geeft aan dat hij dat nu aan hem vraagt en zegt vervolgens dat hij hem misschien direct ‘1m’ kan laten uitbetalen op het door hem gegeven adres. [140] Ongeveer tegelijkertijd vraagt [verdachte] aan [Sky-ID] of hij het adres voor de ‘1m’ kan sturen en vraagt of het mogelijk is dat zowel het geld als de stuks morgen op dezelfde plaats kan worden bezorgd. [141]
Betaling
In de nacht van 29 op 30 juni 2020 vindt een chatgesprek plaats tussen [verdachte] en [Sky-ID] . [verdachte] stuurt:
‘Morgen word 50 stuks bezorgd bij [naam] . Maar er is maar 1m morgen beschikbaar zegt hij. Is het niet mogelijk dat ze in een x de pap krijgen?’. Vervolgens stuurt hij:
‘Kunnen ze direct pap aanpakken zodra ze afgeven broer?’en
‘1.462.500 euro broer’. [142] Tijdens dit gesprek laat [verdachte] ook in de groepschat weten dat hij gaat kijken of in een keer betaald kan worden. Even later vraagt hij in de groepschat:
‘Broer mag ik alvast token voor complete pap. Dan kan zelfde moment van afgeven ook pap gelijk mee. Zal alleen andere adres zijn in de buurt ik zal er hoogstwaarschijnlijk ook zijn.’ [143]
Op 1 juli 2020 stuurt [verdachte] naar [Sky-ID] dat als ‘zijn man’ wakker wordt hij de tijd stuurt waarop hij aankomt. Even later laat hij weten dat hij om 12 uur vertrekt, dus dat hij rond 14:00 uur op het adres moet zijn. [144] Hetzelfde wordt besproken in de groepschat, waarna, op verzoek van [verdachte] , een token wordt gestuurd. [145] Even later vraagt [verdachte] in de groepschat
‘Broer voor de papieren ikea amsterdam is dat goed?’waarop [Sky-ID] bevestigend antwoordt en vraagt
‘ken je die straat sturen hier voor te droppen en token aan te pakken’. [verdachte] stuurt daarop een token en opnieuw de afbeelding met daarop het adres [straat] , waarna [Sky-ID] stuurt:
‘ [straat] ETA 14.20’. Vervolgens stuurt [Sky-ID] een afbeelding van de woning op de [adres] [146] en zegt dat hij geparkeerd heeft bij nummer 54. Ook stuurt hij een token. [verdachte] stuurt daarop:
‘Top. Geregeld’. [147] Daarna vraagt [verdachte] of hij naar Ikea in Amsterdam kan komen en vraagt of hij naast hem kan parkeren. Hij geeft daarbij aan in welke auto hij zit, waarna [Sky-ID] in de groepschat reageert
‘Gezien’en vervolgens
‘Done’. [verdachte] reageert daarop
‘Sorted.
Geregeld broer’. [148] [verdachte] zegt kort daarna dat er 30k teveel is meegegeven omdat ze dachten dat het 51 stuks waren terwijl het 50 stuks waren. [149]
Tussenconclusie
Ook voor deze overdracht geldt dat in het onderzoek geen verdovende middelen zijn aangetroffen. De rechtbank concludeert echter op basis van de chatgesprekken vast dat hier sprake is van verkoop van cocaïne. De rechtbank stelt allereerst ambtshalve vast dat met ‘bollies’ cocaïne wordt bedoeld. De rechtbank vindt daarvoor ondersteunend dat er een afbeelding gelijkend op een wit blok wordt gestuurd in de chats. Cocaïne is wit van kleur en het is de rechtbank ambtshalve bekend dat cocaïne in blokken van een kilo wordt verscheept vanuit de bronlanden naar de afnemers, waar de cocaïne verder wordt bewerkt voor de straathandel. Daarnaast komt de in de chats genoemde prijs overeen met de rechtbank ambtshalve bekende verkoopprijs voor cocaïne, namelijk € 29.250,- per kilo.
Op basis van de chatgesprekken stelt de rechtbank verder vast dat het gaat om 50 kilogram cocaïne nu er meermaals wordt gesproken over ‘50’ en ‘stuks’. De rechtbank is er immers ambtshalve mee bekend met dat 1 stuk 1 kilo is. Uit de chatgesprekken volgt eveneens dat de 50 kilogram cocaïne is overgedragen in Nederland.
Daarnaast blijkt uit de voornoemde chats dat een bedrag van € 29.250,- per kilo is afgesproken en er 50 stuks zijn overgedragen. In de chatgesprekken wordt verder meermaals gesproken over geld (“pap” en “papieren) en worden er verschillende bedragen genoemd. [verdachte] zegt ook dat het gaat om € 1.462.500,-. Nadat de cocaïne is overgedragen, blijkt dat het geld wordt overgedragen. De rechtbank acht bewezen dat het geldbedrag onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf van [verdachte] , namelijk de handel in 50 kilogram cocaïne zoals hiervoor overwogen.
Handel van 100 kilo cocaïne en de betaling daarvan
Op 1 juli 2020 stuurt [verdachte] in de groepschat dat hij in Eindhoven een bestelling ‘van 100’ heeft voor morgen. [150] Hij vraagt om een adres en tijd en zegt dat ze met twee chauffeurs komen die beiden 25-25 meenemen en dan in de tweede ronde hetzelfde. [verdachte] stuurt daarna:
‘Oke broer aub kan u hierbij 100 reserveren. Dsn confirm ik ze hierbij en maak ik een tijd’. [Sky-ID] stuurt vervolgens een adres: [adres] . [verdachte] bevestigt dat de chauffeurs meteen de pap meenemen en stuurt vervolgens
‘2 chaufeurs nemen 25 25 mee broer en precies paar min erna komt andere chauf met pap als goed is direct voor alle 100’. Vervolgens stuurt [verdachte] dat hij nu in Amsterdam of Antwerpen kan betalen en vraagt vervolgens of Antwerpen een mogelijkheid is. Daarna stuurt hij een token en daarbij het bericht
‘voor 7 uur collecting’. [151] Kort daarna stuurt [verdachte] :
‘Broer ik heb nog eens 20 nodig morgen in amsterdam pap ervoor ook ready. Dus 100 ochtend limburg in delen (…)’. [152]
Op 2 juli 2020 vindt de overdracht plaats. [verdachte] stuurt
‘Ronde 1 silvwr q5 token’met een token en
‘Ronde 2 opel vivaro black token’met een token. Het adres: [adres] wordt nogmaals gestuurd door [Sky-ID] en [verdachte] zegt Audi q5 pakt 50 aan en vivaro ook 50. Ook zegt [verdachte] dat ze er bijna zijn. [153] Kort daarna stuurt [Sky-ID]
‘Round 1 done’met de token die [verdachte] kort daarvoor stuurde. [verdachte] vraagt
‘50 st?’waarop [Sky-ID] dat bevestigt:
‘Yes 2x 20 1x10’. [154] Kort daarna stuurt [Sky-ID] ‘
Vivaro ronde 2’met een token waarop [verdachte] stuurt
‘Dankjewel broer’. [155]
Betaling
Op 1 juli 2020 gaat ook het gesprek over de betaling voor de voornoemde overdracht. [verdachte] vraagt
‘wat gaan we met die pap broer. Hoe gaan we dat doen. Ik heb morgen 900k in limburg en 2 m in amsterdam of antwerpen mogen jullie zeggen’. Daarop reageert [Sky-ID]
‘Ok ik stuur je mijn jongen morgen Adam voor die 2 m’. [156] [verdachte] laat op 2 juli 2020 in de groepschat [groepschat] weten dat hij bezig is met
‘papieren collecting afspraak’. Hij stuurt dat ‘2m’ in Amsterdam en ‘900k’ in Eindhoven zal zijn. [157] [verdachte] vraagt in de groepschat [groepschat] of ze hem een adres willen geven en vraagt of het mogelijk is dat de ‘2m’ in een keer kan. Ook stuurt hij een token. In de groepschat [groepschat] wordt kort daarna gestuurd door [verdachte] het adres
‘voor papieren voor 100 st’gestuurd, namelijk: [adres] . [158] Vervolgens stuurt [Sky-ID] in de groepschat [groepschat]
‘2/7 Ams. Amunt: 2m’. Hierop antwoordt [verdachte] bevestigend en zegt dat het totaal ‘2.950.000’ is. Ook zegt hij daarna dat ze ‘900’ moeten betalen en geen ‘950’ omdat de ‘50’ in Amsterdam moet worden opgehaald. Ook stuurt [verdachte] vervolgens een token met het bericht
‘Token for 900 antwerp’.Op de token staat ‘900k’ geschreven. [Sky-ID] stuurt daarna
‘2 mil’met een foto met tassen. Kort daarna stuurt [verdachte] dat zijn man er is en daarna:
‘Done’. [159] [verdachte] stuurt vervolgens
‘We still on for antwerpen’met dezelfde token als hiervoor (waarop 900k staat geschreven). Een tegenaccount in de groepschat stuurt daarop een token met daarop geschreven
‘2.7.2020’en
‘2 mil’. [160] [verdachte] stuurt vervolgens later die dag een afbeelding van een tomtom en zegt dan dat zijn man arriveert in Antwerpen. Uit de chatgesprekken blijkt vervolgens dat zijn man niet kan parkeren en dat hij lopend komt. [161] Kort daarna stuurt [Sky-ID] de token met daarop geschreven 900k, waarna [verdachte] hem bedankt. [162]
Tussenconclusie
De rechtbank concludeert op basis van de chatgesprekken dat op 2 juli 2020 100 kilogram cocaïne in Nederland is overgedragen. Dat het ook hier om cocaïne ging, baseert de rechtbank op het volgende. Deze overdracht vindt direct plaats na de overdracht van de 50 kilo cocaïne, zoals hiervoor is besproken. [verdachte] chatte bovendien met dezelfde verkopers en er werd dezelfde inkoopprijs per kilogram als voor de 50 kilo cocaïne gehanteerd. Omdat er meermaals werd gesproken over ‘100’ en ‘stuks’ kan het dus niet anders dan dat het een overdracht van 100 kilogram cocaïne betreft.
Daarnaast stelt de rechtbank op basis van de chatgesprekken vast dat er na de overdracht van de 100 kilo cocaïne € 2.900.000,- is betaald. Deze betaling moet voor deze partij cocaïne zijn geweest, aangezien over dit bedrag in de chats wordt gesproken en daarnaast op de tokens zowel ‘900k’
(de rechtbank: € 900.000,-)en ‘2m’
(de rechtbank: 2 miljoen)staat geschreven. Uit bovenstaande chats volgt dat [verdachte] in de periode van 1 en 2 juli 2020 in Nederland dan wel de Verenigde Arabische Emiraten geldbedragen van € 2.000.000,- en
€ 900.000,- voorhanden heeft gehad. De rechtbank acht bewezen dat deze geldbedragen onmiddellijk afkomstig zijn uit enig eigen misdrijf van [verdachte] , namelijk de handel in
100 kilogram cocaïne zoals hiervoor beschreven.
Handel van 20 kilo cocaïne en de betaling daarvan
Op 1 juli 2020 stuurt [verdachte] in de groepschat [groepschat] :
‘Broer ik heb nog eens 20 nodig morgen in amsterdam pap ervoor ook ready. (…) En 15 is inmiddels ook 20 geworden’. [163] Diezelfde dag stuurt [verdachte] naar [Sky-ID] dat hij morgen 20 laat leveren en dat hij niemand moet vertellen over hun prijs omdat hij aan iedereen ‘29,5’ vraagt omdat hij ook de chauffeur betaalt. Op 2 juli 2020 stuurt [verdachte]
‘Eta 13:30’en vraagt hij om een token. [164] Ongeveer tegelijkertijd stuurt [verdachte] in de groepschat [groepschat]
‘En ik heb voor die 20 stuks adres papieren liggen klaar bijnde gene die 20 aan gaat nemen. Adress: [adres] . Dit is voor de 20’ (...) ‘En eta voor 20 st aub voor utrecht’. [Sky-ID] stuurt dan vervolgens:
‘13.27 ETA UTRECHT’, waarna [Sky-ID] stuurt
‘Welke auto ik ben er’. [165] [verdachte] antwoordt dat zijn man er nu moet zijn. Kort daarna stuurt [Sky-ID] dat zijn man geen geld heeft en een token. [verdachte] zegt dat hij even gaat berichten en stuurt dan vervolgens naar [Sky-ID]
‘He say no paper bro?’. [166]
Betaling
[verdachte] stuurt daarna op 2 juli 2020 in de groepschat dat hij zo een adres geeft voor
‘die pap voor 20’. Enkele uren later stuurt [Sky-ID] in de groepschat dat zijn chauffeur om de hoek staat van [adres] bij het speeltuintje. [167] [verdachte] laat vervolgens aan [Sky-ID] de locatie voor de geldoverdracht weten. Nog geen twee minuten nadat [Sky-ID] naar [verdachte] stuurt waar zijn chauffeur staat, stuurt [verdachte] naar [Sky-ID] :
‘His at jan voermanstraat 1 next to children playground. Ok he there now’. [168]
Tussenconclusie
De rechtbank stelt op basis van de voornoemde chatgesprekken vast dat ook op 2 juli 2020 cocaïne is overgedragen. Deze overdracht vindt direct plaats na de cocaïne overdrachten die de hiervoor al zijn besproken. De rechtbank acht bewezen dat er 20 kilogram cocaïne is overgedragen, nu er wordt gesproken over 20 stuks.
Daarnaast geldt met betrekking tot het witwassen het volgende. Hoewel er niet letterlijk in de chatgesprekken wordt gesproken over het totaalbedrag dat voor de cocaïne wordt betaald, wordt in de chatgesprekken wel gesproken over dat er 29.250 (
de rechtbank begrijpt:
€ 29.250,-) per stuk wordt betaald en er 20 stuks (
de rechtbank begrijpt: 20 kilo cocaïne) worden geleverd. Op basis hiervan stelt de rechtbank vast dat er € 585.000,- is overgedragen. Uit bovengenoemde chats volgt dan ook dat [verdachte] (vanuit de Verenigde Arabische Emiraten) op 2 juli 2020 in Nederland een geldbedrag van € 585.000,- voorhanden heeft gehad. De rechtbank acht bewezen dat deze geldbedragen onmiddellijk afkomstig zijn uit enig eigen misdrijf van [verdachte] , namelijk de handel in 20 kilogram cocaïne.
Handel van 42 kilo cocaïne en betaling daarvan
Op 5 juli 2020 stuurt [verdachte] in de groepschat [groepschat]
‘Ik heb een klaant die snel fotos wil zien broer dan kan ik weer wat weg doen’. Op 6 juli 2020 stuurt [verdachte] :
‘En prijs is 30?’. [169] [Sky-ID] stuurt vervolgens een foto waarop witte blokken met daarop een stempel van een klavertje vier en een stempel van een Audi embleem zijn te zien. [170] Kort daarna stuurt [verdachte] :
‘Broer heb misg 42 st nodig zo. Kan ik laten collecten? Ik wacht alleen nog op confirm’en daarna:
‘Mag ik adres en tijd broer voor 42 st’. [Sky-ID] reageert hierop
‘Bro kijk of ze gelijk die pap meenemen. Anders weer na Adam’, waarop [verdachte] weer reageert
‘Nee pap is in de buurt. Als goed is alvast 600k nemen ze mee’ (...) ‘mijn mensen kunnen nu spullen komen halen. En ik zorg ervoor dat pap jullie kant opkomt’. [171] [Sky-ID] stuurt daarop het adres [straat] in Maastricht en ‘praxis parking’ en zegt vervolgens
‘Half 7 daar’. [verdachte] stuurt later die middag een afbeelding waarop een code is te zien en stuurt daarbij
‘Voor 42 st’. [Sky-ID] bericht daarop dat ze onderweg zijn. Kort daarna blijkt uit de chats dat [verdachte] zijn man naar fibrillendonk had gestuurd. [Sky-ID] zegt vervolgens dat hij een sprinter ziet bij fibrillendonk, waarop [verdachte] , na overleg met zijn man, antwoordt dat dat hem is. [Sky-ID] stuurt kort daarna een token waarvan de code overeenkomt met de afbeelding die [verdachte] kort daarvoor stuurde. [Sky-ID] stuurt dan
‘Hij geeft tog 600 k af’. Dit bevestigt [verdachte] , waarna [Sky-ID] stuurt
‘Done bro’. [172] [verdachte] zegt daarna dat zodra de chauffeur terug is hij gelijk over de restant van 42 hoort en het in de ochtend regelt met hen. Op 7 juli 2020 stuurt hij
‘500k is ready ik wacht op restant dan laat ik dat brengen naar jullie broer’. [173] Later stuurt [verdachte]
‘ik vraag nu eta broer’en
‘En de pap hoor ik ook zo we wachten alleen nog op 160 dan is compleet’. In de avond stuurt [Sky-ID] :
‘Ja pap is done’. [174]
Tussenconclusie
Ook voor deze overdracht geldt dat er geen verdovende middelen zijn aangetroffen, maar kan de rechtbank op basis van de chatgesprekken wel vaststellen 42 kilogram cocaïne is overgedragen in Nederland. Deze chatgesprekken volgen namelijk weer op de chatgesprekken van de eerdere overdrachten. Bovendien wordt er bij deze overdracht wederom een afbeelding gestuurd waarbij twee witte blokken met stempels, gelijkend op blokken cocaïne, te zien zijn. Het gaat in de gesprekken over “stuks”, kilo’s, en een inkoopprijs die op die voor cocaïne is gebaseerd, zoals hiervoor al overwogen. Daarnaast blijkt ook uit deze chatgesprekken dat [verdachte] ervoor zorgt dat cocaïne wordt verkocht en vervolgens daadwerkelijk wordt overgedragen.
Uit de chatgesprekken volgt daarnaast dat telkens nadat een deel van de cocaïne is overgedragen, ook een deel van het in de gesprekken genoemde geldbedrag wordt betaald. De betaling vindt plaats op drie momenten met drie verschillende bedragen, namelijk
€ 600.000,- (600 K) , € 500.000,- (500 K) en € 160.000,- (160 en dan compleet), totaal
€ 1.260.000,-. De rechtbank is dan ook van oordeel dat uit de bovengenoemde chats blijkt dat [verdachte] op 5 juli tot en met 7 juli 2020 in Nederland en/of de Verenigde Arabische Emiraten geldbedragen van € 600.000,-, € 500.00,- en € 160.000,- voorhanden heeft gehad. De rechtbank acht bewezen dat deze geldbedragen onmiddellijk afkomstig zijn uit enig eigen misdrijf van [verdachte] , namelijk de handel in 42 kilogram cocaïne zoals hierboven beschreven.
Medeplegen
De rechtbank is voor alle bovenstaande overdrachten van de verdovende middelen en de geldbedragen van oordeel dat is bewezen dat [verdachte] nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt, zodat sprake is van medeplegen. Uit de chatgesprekken blijkt namelijk dat [verdachte] zelf niet fysiek betrokken is bij de overdrachten maar wel fungeert als tussenpersoon tussen de koper en verkoper en zodoende ervoor zorgt dat de handelspartijen zaken met elkaar kunnen doen. Hiertoe wordt intensief gechat en overlegd met andere Sky-ID’s. Verder blijkt uit de voornoemde chats dat [verdachte] (vanuit de Verenigde Arabische Emiraten) nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen om de verdovende middelen respectievelijk de geldbedragen over te dragen. Voor de overdracht van het geldbedrag in Antwerpen (€ 900.000,-) overweegt de rechtbank dat hoewel deze plaats niet in de tenlastelegging staat, gelet op de omstandigheid dat medeverdachte(n) zich in Nederland bevond(en) en er sprake is van medeplegen het tenlastegelegde ook op dit onderdeel bewezen kan worden verklaard.
Conclusie
De rechtbank komt gelet op het bovenstaande tot een bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde met uitzondering van € 53.000,- die ziet op de verkoop van 81 kilo heroïne.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat
verdachte:
Zaak A
1. subsidiair
een onbekend gebleven persoon in de periode van 22 juli 2020 tot en met 22 augustus 2020, in Nederland en de Verenigde Arabische Emiraten, tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten aan
[slachtoffer1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een vuurwapen op of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer1] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk feit verdachte in de periode van 22 juli 2020 tot en met 22 augustus 2020, in Nederland en de Verenigde Arabische Emiraten, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften en het verschaffen van inlichtingen, door
- een of meer personen te benaderen en te vragen dit strafbare feit te plegen en
- daartoe aan die personen de foto en de personalia en adresgegevens en de huidige locatie (middels inzet van een spotter) van die [slachtoffer1] te verstrekken en
- een geldbedrag (heeft aangeboden) te betalen;
2
hij in de periode van 22 juli 2020 tot en met 22 augustus 2020, in Nederland en de Verenigde Arabische Emiraten, tezamen en in vereniging met anderen ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten uitlokking van medeplegen poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade aan [slachtoffer1] (als omschreven in artikel 302 en 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk een document uit een politiedossier betreffende identificerende gegevens van die [slachtoffer1] bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en voorhanden heeft gehad;
3, primair
hij op 1 november 2021 te Amsterdam een voorwerp, te weten een Rolex, voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, redelijkerwijs moest vermoeden dat het voorwerp
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
Zaak B
1, primair
hij in de periode van 10 oktober 2020 tot en met 28 november 2020 in Nederland en als Nederlander in Peru en Duitsland en de Verenigde Arabische Emiraten, ter uitvoering van het door hem en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk een grote hoeveelheid cocaïne (ongeveer 240 kilogram) binnen het grondgebied van Nederland te brengen, tezamen en in vereniging met zijn mededaders toen en daar opzettelijk heeft gepoogd om die cocaïne, verborgen in een container (met containernummer: [containernummer] ) van een vrachtschip, via Hamburg naar Nederland te vervoeren, hebbende hij, verdachte, en zijn mededaders tezamen en in vereniging met elkaar, toen en daar opzettelijk:
- gesprekken heeft gevoerd om de mogelijkheden te bespreken en/of
- een hoeveelheid van 235kg-240kg cocaïne in een groene container met het nummer [containernummer] heeft (laten) stoppen te Callao, Peru, en gesprekken heeft gevoerd over het “uithalen” van de cocaïne in Hamburg en/of Bremen en/of
- gesprekken heeft gevoerd over de mogelijkheden de cocaïne in Nederland te verkopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2, primair
hij in de periode van 19 september 2020 tot en met 27 november 2020, in Nederland en als Nederlander in Peru en de Verenigde Arabische Emiraten, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland hebben gebracht een hoeveelheid (te weten 50 kilogram) van een materiaal bevattende cocaïne, door
- plannen te maken met anderen voor en gesprekken te voeren over het opzetten van een transport van 200 kilogram cocaïne van Ilo, Peru, naar Rotterdam en/of
- afspraken te maken en gesprekken te voeren over de verdeling van de in te voeren cocaïne en
- te Peru een hoeveelheid cocaïne (ongeveer 50 kilogram) in te laden in een oranje container met het nummer [containernummer] met Rotterdam als eindbestemming;
Zaak C
1
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 juli 2020 tot en met 29 juli 2020 in Nederland en de Verenigde Arabische Emiraten, tezamen en in vereniging met anderen, een grote hoeveelheid (contant) geld, te weten:
- op 29 juli 2020 1.000.000 euro en
- in de periode van 30 juni 2020 tot en met 1 juli 2020 1.462.500 euro en
- in de periode van 1 juli 2020 tot en met 2 juli 2020 2.900.000 euro en
- in de periode van 1 juli 2020 tot en met 2 juli 2020 585.000 euro en
- in de periode van 5 juli 2020 tot en met 7 juli 2020 1.260.000 euro,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte en zijn mededaders wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig eigen misdrijf;
2
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 29 juni 2020 tot en met 30 juli 2020 in Nederland en de Verenigde Arabische Emiraten, tezamen en in vereniging met anderen meermaals opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en vervoerd:
- omstreeks 29 juli 2020 81 kilogram van een materiaal bevattende heroïne en
- in de periode van 29 juni 2020 tot en met 1 juli 2020 50 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne en
- in de periode van 1 juli 2020 tot en met 2 juli 2020 100 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne en
- in de periode van 1 juli 2020 tot en met 2 juli 2020 20 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne en
- in de periode van 5 juli 2020 tot en met 7 juli 2020 42 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat [verdachte] zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaar met aftrek van het voorarrest.
8.2.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [verdachte] , zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
[verdachte] heeft samen met anderen de poging tot zware mishandeling van [slachtoffer1] in augustus 2020 voorbereid en uitgelokt. Vlakbij het verblijfadres van [slachtoffer1] in Amsterdam Oost bij zijn ouders, heeft een onbekend gebleven persoon met een vuurwapen op [slachtoffer1] geprobeerd te schieten. [slachtoffer1] heeft geluk gehad dat het vuurwapen waarmee dit gebeurde, weigerde. Het is evident dat het hier ging om een vergeldingsactie in het criminele milieu.
Er was sprake van een voorbereiding van ongeveer een maand, waarbij [verdachte] voor een ander ( [slachtoffer 2] ) de opdracht uitzette bij [medeverdachte] . [verdachte] deed dit vanuit de Verenigde Arabische Emiraten en had een coördinerende rol, waarbij hij de foto en adresgegevens van [slachtoffer1] in ontvangst nam en doorgaf en de betalingen voor deze opdracht aan de schutter regelde. [medeverdachte] had op zijn beurt contact met een onbekend gebleven persoon voor de “werkers”, met andere woorden de uitvoerder(s) van deze vergeldingsactie.
[slachtoffer1] wordt blijkbaar door [slachtoffer 2] verantwoordelijk gehouden voor een aanslag op zijn leven. [slachtoffer1] is voor zijn mogelijke betrokkenheid hierbij strafrechtelijk vervolgd en vrijgesproken. Daarmee was de kous wat [slachtoffer 2] betreft kennelijk niet af. Hij heeft [slachtoffer1] willen straffen en heeft daarvoor [verdachte] ingeschakeld. Die bestraffing bestond uit het schieten op de benen, waarvoor de tussenpersonen en schutter een geldelijke beloning kregen.
[slachtoffer1] is na het voorgaande ondergedoken en was een tijdlang onvindbaar voor justitie. Uit zijn verklaringen komt naar voren dat hij dacht dat hij toen het leven zou laten en dat hij sindsdien in angst leeft.
Deze vergeldingactie heeft niet alleen grote gevolgen gehad op het leven van [slachtoffer1] en zijn naasten. Ook ontstaat door dit soort acties maatschappelijke onrust, zeker wanneer die plaatsvinden op straat in een woonwijk. Ook is het gemak waarmee dit soort vergeldingsacties worden uitgezet en uitgevoerd, ontluisterend.
Daarnaast heeft [verdachte] zich van medio 2020 tot begin 2021 gedurende ruim zeven maanden samen met anderen intensief bezig gehouden met de handel in respectievelijk de invoer of poging tot invoer in Nederland van grote hoeveelheden verdovende middelen als heroïne en cocaïne. Het ging hierbij om ongeveer 600 kilo harddrugs die via Peru naar Duitsland en/of Nederland werden verscheept en onder andere bestemd waren voor de Nederlandse markt.
In diezelfde periode heeft hij samen met anderen meer dan zeven miljoen euro aan met deze drugshandel verdiende criminele gelden witgewassen. [verdachte] trad vooral op als tussenpersoon/handelaar en was dé man was tot wie men zich in het criminele milieu kon wenden voor het regelen van de verscheping van grote hoeveelheden harddrugs en het witwassen van de opbrengsten daarvan.
[verdachte] regelde zowel de aanslag op [slachtoffer1] als de drugshandel en het witwassen voornamelijk vanuit de Verenigde Arabische Emiraten door middel van versleutelde [bedrijf 2] -accounts waarbij hij en zijn zakenpartners zich onbespied waanden en over de feiten uitgebreid berichten uitwisselden.
Algemeen bekend is dat het bezit van respectievelijk (internationale) handel in harddrugs gepaard gaat met verschillende vormen van (zware) criminaliteit. Wapenhandel en oorlogen worden hieruit gefinancierd. Deze feiten hebben daarnaast op het maatschappelijk leven een ontwrichtende werking. Zo vormen drugs een gezondheidsrisico voor de gebruikers daarvan en plegen de verslaafde gebruikers vaak strafbare feiten om in hun verslaving te kunnen voorzien.
[verdachte] was een van de schakels in de internationale drugshandel en heeft door de gelden wit te wassen ervoor gezorgd dat gelden in het illegale circuit konden blijven rondgaan.
Ook heeft [verdachte] een kostbare Rolex witgewassen. Door zijn handelen heeft hij inbreuk gemaakt op de integriteit van het financiële en economische verkeer.
Dit alles rekent de rechtbank [verdachte] zwaar aan.
De persoon van [verdachte]
Over [verdachte] als persoon is het volgende van belang.
[verdachte] heeft ontkend te maken te hebben gehad met de aanslag op [slachtoffer1] . Daarnaast heeft hij voornamelijk gezwegen over de zeer belastende feiten en omstandigheden waaruit zijn betrokkenheid bij alle bewezenverklaarde feiten blijkt en geen openheid van zaken willen geven over zijn betrokkenheid daarbij, zijn beweegredenen en wat heeft gemaakt dat hij het criminele milieu niet achter zich heeft gelaten.
[verdachte] beschikte in de periode van het bewezen geachte niet over legale inkomsten. Het enige denkbare motief voor [verdachte] voor zijn activiteiten als tussenpersoon voor de aanslag op [slachtoffer1] en handel in de verdovende middelen moet geldelijk gewin zijn geweest.
De voorlopige hechtenis van [verdachte] is op enig moment geschorst om voor zijn gezin te kunnen zorgen. Zijn echtgenote kampte met mentale problemen en een lachgasverslaving en zijn kinderen zijn onder gezag en toezicht van de kinderbescherming komen te staan. Vlak voor een van de zittingen is [verdachte] met zijn gezin vertrokken van zijn verblijfadres in Nederland naar een onbekende bestemming. [verdachte] is ook niet op de inhoudelijke behandeling verschenen om zich te verantwoorden. Hij heeft zich zodoende niet alleen onttrokken aan een van de schorsingsvoorwaarden maar ook zijn berechting. Dit neemt de rechtbank niet in strafverzwarende zin mee, maar vindt zij wel tekenend voor [verdachte] als persoon.
Redelijke termijn
De inverzekeringstelling van [verdachte] heeft plaatsgevonden op 1 november 2021. Het vonnis in deze zaak wordt gewezen op 23 april 2025. Dit is meer dan twee jaar na aanvang van de strafvervolging van [verdachte] . De redelijke termijn is dan ook bij de uitspraak van dit vonnis overschreden. Bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld, kunnen aanleiding geven om van deze uitgangspunten af te wijken.
De overschrijding is mede het gevolg van de door verdachte verzochte en toegestane spraakherkenningsonderzoeken, die tijdrovend en ingewikkeld waren. Het oponthoud dat daarmee gepaard is gegaan, komt daarmee deels voor rekening van [verdachte] zelf. Gelet op het feit dat de rechtbank dit onderzoek heeft toegewezen omdat zij het op dat moment noodzakelijk vond, vind de rechtbank het niet passend om de vertraging geheel voor rekening van [verdachte] te laten komen. De overschrijding leidt daarom tot enige strafvermindering.
Straffen
De bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen een langdurige gevangenisstraf.
De rechtbank kent groot gewicht toe aan het strafdoel vergelding. Het gaat hier om ernstige delicten gepleegd in het kader van de zware georganiseerde criminaliteit.
Het is algemeen bekend dat personen die in de zware georganiseerde criminaliteit zitten daarvan geen of moeilijk afstand kunnen nemen. De strafdoelen generale preventie en speciale preventie worden ook gediend met een langdurige gevangenisstraf. Deze geeft een sterk signaal aan de personen die zich hiermee bezig houden, namelijk dat misdaad niet loont. Voor [verdachte] geldt dat het gevaar voor herhaling aanwezig is. De maatschappij moet langere tijd beschermd worden tegen strafbare gedragingen van [verdachte] .
Alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de maximale duur is een passende reactie op dit soort delicten, in dit geval 16 jaren (12 jaren plus een derde). Met in achtneming van al het voorgaande en rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank [verdachte] veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren en 8 maanden.
De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie gevorderd omdat zij tot een andere bewezenverklaring komt.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Beslag (zaak A)
Onder [verdachte] is een Rolex horloge in beslag genomen (zie beslaglijst
bijlage II).
Verbeurdverklaring
Het onder [verdachte] in beslag genomen horloge wordt verbeurdverklaard, omdat het voorwerp met betrekking tot het bewezen verklaarde feit 3 is begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 45, 46, 47, 56, 57, 302, 303, 420bis.1 en 420quater van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het in zaak A onder feit 1 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte in zaak A het onder feit 1 subsidiair, feit 2 en 3; in zaak B het onder feit 1 primair en feit 2 primair en het in zaak C onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Zaak A
Feit 1 subsidiair en feit 2:
De voortgezette handeling van het
medeplegen van opzettelijke uitlokking van een poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade door giften en het verschaffen van inlichtingen
en het
medeplegen van voorbereiding van medeplegen van uitlokking van zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade.
Feit 3, primair:
schuldwitwassen.
Zaak B
Feit 1, primair:
medeplegen van een poging tot opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 2, primair:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Zaak C
Feit 1:
medeplegen van eenvoudig witwassen, meermalen gepleegd.
Feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte],daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
15 (vijftien) jaren en8 (acht) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd (in zaak A):
1. 1 STK Horloge (Omschrijving: G6116029, Zilverkleurig, merk: Rolex).
Dit vonnis is gewezen door
mr. Ch.A. van Dijk, voorzitter,
mrs. H.E. Hoogendijk en E. Biçer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.A.B. Fransen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 april 2025.
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]