ECLI:NL:RBAMS:2025:2623

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
22 april 2025
Zaaknummer
11590570
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning vanwege ernstige en aanhoudende overlast door een huurder onder bewind

In deze zaak heeft de stichting Ymere een kort geding aangespannen tegen [gedaagde 1] en haar bewindvoerder, met als doel de ontruiming van de woning van [gedaagde 1] vanwege ernstige overlast. De procedure begon met een dagvaarding op 18 maart 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 10 april 2025. Ymere heeft gesteld dat [gedaagde 1] tekortschiet in haar verplichtingen uit de huurovereenkomst door overlast te veroorzaken, zowel zelf als door haar bezoekers. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] onder bewind is gesteld en dat de bewindvoerder als formele procespartij moet worden aangemerkt. Hierdoor is Ymere niet-ontvankelijk in haar vordering tegen [gedaagde 1]. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er voldoende spoedeisend belang is bij de vordering tegen de bewindvoerder, gezien de aanhoudende overlast en de klachten van andere bewoners. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontruiming van de woning moet worden toegewezen, met een ontruimingstermijn van vier weken. De bewindvoerder is veroordeeld in de proceskosten van Ymere, die in totaal € 1.035,42 bedragen. Het vonnis is uitgesproken op 17 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11590570 \ KK EXPL 25-158
Vonnis in kort geding van 17 april 2025
in de zaak van
de stichting
STICHTING YMERE,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Ymere,
gemachtigde: mr. H.M.G. Brunklaus,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde 2] , handelend onder de naam [handelsnaam] , in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde 1],
zaakdoende te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna respectievelijk te noemen: [gedaagde 1] en de bewindvoerder,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Bij dagvaarding van 18 maart 2025, met producties, heeft Ymere een voorziening gevorderd. Voorafgaande aan de zitting heeft Ymere nog twee aanvullende producties ingediend.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 april 2025. Namens Ymere zijn verschenen [naam 1] en [naam 2] , beiden werkzaam bij Ymere als consulent overlast, bijgestaan door de gemachtigde. De bewindvoerder en [gedaagde 1] zijn ook verschenen. Voorts waren namens hen aanwezig [naam 3] (verpleegkundige Mentrum) en
[naam 4] (behandelend arts). Ymere heeft haar dagvaarding met een pleitnota toegelicht. Partijen hebben daarna over en weer op elkaars stellingen gereageerd en vragen van de kantonrechter beantwoord.
1.3
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De uitgangspunten

2.1.
Bij beschikking van de kantonrechter van 5 november 2013 is [gedaagde 1] onder bewind gesteld. Bij beschikking van 29 september 2022 is de bewindvoerder benoemd als haar bewindvoerder.
2.2
[gedaagde 1] huurt sinds 1 september 2020 een woonruimte gelegen aan het adres [adres] van Ymere. Voorafgaand aan deze huurovereenkomst bewoonde [gedaagde 1] de woonruimte al via een woon-zorgconstructie met Cordaan.
2.3
Al enige jaren ontvangt Ymere overlast klachten over [gedaagde 1] en haar bezoekers. De klachten bestaan onder meer uit overlast veroorzaakt door [gedaagde 1] zelf, maar ook door luidruchtige (veelal aan drugs verslaafde) bezoekers van [gedaagde 1] in de woning en in de gemeenschappelijke ruimtes. De afgelopen jaren zijn er diverse interventies geweest vanuit Ymere, maar ook vanuit gemeente en hulpverleningsinstanties. Ymere heeft [gedaagde 1] en de bewindvoerder zowel in diverse persoonlijke gesprekken als schriftelijk er meermaals op aangesproken dat de overlast moet stoppen en dat [gedaagde 1] als huurder verantwoordelijk is voor de overlast die wordt veroorzaakt door haar bezoek. Bij brief van 16 juli 2024 hebben de overige bewoners van het complex - die ook huurder zijn van Ymere - een gezamenlijke formele klacht ingediend bij Ymere met het dringende verzoek maatregelen te nemen om de situatie op te lossen. Bij brief van 20 februari 2025 is Ymere door de overige bewoners gesommeerd actie te ondernemen om de overlast te laten stoppen. Bij brief van 6 maart 2025 heeft Ymere de bewindvoerder te kennen gegeven de onderhavige procedure te zullen starten.

3.Het geschil

3.1.
Ymere vordert dat [gedaagde 1] en de bewindvoerder bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zullen worden om de woning te ontruimen, met veroordeling van [gedaagde 1] en de bewindvoerder in de kosten van dit geding. Zij stelt daartoe – kort gezegd – dat [gedaagde 1] tekortschiet in de verplichtingen uit de huurovereenkomst en dat zij zich niet gedraagt als goed huurder vanwege de ernstige overlast die zij en haar bezoekers veroorzaken. Deze tekortkomingen rechtvaardigen volgens haar ontbinding van de huurovereenkomst. Vanwege het spoedeisende belang vordert zij vooruitlopend daarop nu reeds ontruiming van de woning.
3.2.
[gedaagde 1] en de bewindvoerder voeren verweer. Op de stellingen van partijen zal hieronder voor zover van belang nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde 1] is onder bewind gesteld. Nu er sprake is van een beschermingsbewind, dient de bewindvoerder als (formele) procespartij aangemerkt te worden. [gedaagde 1] is als gevolg van het beschermingsbewind niet bevoegd om zelf in rechte op te treden. Ymere is daardoor in haar vordering jegens [gedaagde 1] niet-ontvankelijk. Ten aanzien van de vordering tegen de bewindvoerder geldt het volgende.
4.2
De kantonrechter stelt voorop dat een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming een maatregel is, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Bij de beoordeling van een dergelijke vordering moet - volgens vaste jurisprudentie - grote terughoudendheid worden betracht, gelet op de omstandigheid dat in een kortgedingprocedure geen plaats is voor een diepgaand onderzoek naar bestreden feiten en gezien de vergaande, veelal onomkeerbare gevolgen van een ontruiming in kort geding, zoals in deze zaak aan de orde is.
4.3
Daarnaast kan de vordering in deze kort geding procedure alleen worden toegewezen als Ymere daarbij een spoedeisend belang heeft. Het oordeel is dat daarvan sprake is. Nu de overlast al geruime tijd duurt en gezien de ernst van de overlastklachten en het feit dat de overige huurders van het complex zich nu genoodzaakt hebben gevoeld een brandbrief te sturen waarin zij Ymere aanspreken op haar verplichting jegens hen om maatregelen te nemen, geldt dat sprake is van een voldoende spoedeisend belang bij de gevorderde ontruiming. Daarbij komt ook dat na de dagvaarding meldingen van overlast binnen zijn blijven komen bij Ymere.
4.4
De bewindvoerder heeft de door Ymere gestelde extreme en aanhoudende overlast niet betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarom voldoende aannemelijk geworden dat sprake is van een zeer ernstige tekortkoming in de verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst. Daarbij wordt ook belang gehecht aan het feit dat, gezien de voorgeschiedenis en de herhaalde sommaties, niet valt te verwachten dat de situatie zal verbeteren. Een en ander maakt dat het oordeel in een bodemprocedure naar verwachting zal zijn dat de huurovereenkomst wordt ontbonden.
4.5
De ontruiming zal dan ook worden toegewezen. Ter zitting zijn de (zorg/woon) alternatieven die [gedaagde 1] heeft besproken. De bewindvoerder heeft in haar hoedanigheid als mentor haar zorg geuit en de noodzaak benadrukt dat [gedaagde 1] behandeling en begeleiding krijgt. Er loopt al een traject via de zorgtafel voor 24-uurs hulp, maar een concrete mogelijkheid heeft zich nog niet aangediend. De bewindvoerder heeft derhalve gevraagd daar rekening mee te houden in de vast te stellen ontruimingstermijn en gevraagd om een termijn van minimaal twee maanden. Ymere heeft geen bezwaar tegen een wat langere ontruimingstermijn, maar deze moet niet meer dan maximaal vier weken bedragen. Gelet op de belangen over en weer en mede in overweging nemende de belangen van de overige huurders in het complex, is de kantonrechter van oordeel dat een ontruimingstermijn van vier weken passend is.
4.6
De bewindvoerder is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Ymere worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
289,92
- griffierecht
135,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.035,42

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1
verklaart Ymere niet ontvankelijk in de door haar tegen [gedaagde 1] ingestelde vorderingen;
5.2
veroordeelt de bewindvoerder om binnen vier weken na betekening van dit vonnis de woonruimte aan [adres] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Ymere zijn, en de sleutels af te geven aan Ymere, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm conform de artikelen 555 e.v. en 444 wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering,
5.3
veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten van € 1.035,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de bewindvoerder niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V.L. van Well, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2025 in het bijzijn van de griffier.
De griffier De kantonrechter