Op 3 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van valsheid in geschrift en witwassen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van valsheid in geschrift, omdat niet kon worden vastgesteld dat zij betrokken was bij het opstellen of afleveren van valse geschriften. Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan witwassen van twee geldbedragen, die afkomstig waren van bankhelpdeskfraude. De verdachte had haar bankrekening ter beschikking gesteld aan een onbekende persoon, wat leidde tot de overmaking van deze bedragen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich onvoldoende kritisch had opgesteld ten aanzien van de herkomst van het geld en dat zij zich bewust had blootgesteld aan de kans dat haar rekening voor criminele doeleinden werd gebruikt. De rechtbank legde een taakstraf van 100 uren op, rekening houdend met de ernst van het feit, de omstandigheden van de verdachte, waaronder haar zorg voor twee jonge kinderen en haar dakloosheid. De rechtbank achtte de straf passend en weigerde een voorwaardelijke straf op te leggen, ondanks de verzoeken van de verdediging.