Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
vrijdag 9 mei 2025 om 10.00 uurvoor akte uitlating eisende partij over het bepaalde in overwegingen 2.15, 2.16, 2.17 en 2.18,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 11 april 2025 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Terberg Business Lease Group B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, Terberg Business Lease Group B.V., heeft een vordering ingesteld op basis van een leaseovereenkomst voor een auto. De procedure is gestart met een dagvaarding op 6 februari 2023, waarbij de gedaagde partij verstek heeft laten verlenen. De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieplichten van de eisende partij getoetst, aangezien de overeenkomst is gesloten tussen een handelaar en een consument. De rechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat aan de informatieplichten is voldaan, en dat de bedingen in de overeenkomst moeten worden getoetst aan de richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de eisende partij in de dagvaarding niet heeft aangegeven op welke wijze de overeenkomst tot stand is gekomen en dat er onvoldoende informatie is verstrekt over de bedingen die aan de vordering ten grondslag liggen. De rechter heeft de eisende partij opgedragen om zich nader uit te laten over de hoofdsom en de bedingen die aan de vordering ten grondslag liggen, waaronder de onbetaald gelaten huurtermijnen, de afkoopsom vanwege voortijdige beëindiging, de vergoeding voor meer gereden kilometers en de kosten voor het recherchebureau Fidron. De zaak is verwezen naar de rol voor akte uitlating door de eisende partij, waarbij de eisende partij ook de gedaagde partij op de hoogte moet stellen van de verdere procedure.