RECHTBANK AMSTERDAM
Strafrecht
parketnummers : 81-102848-22, 81-192259-23, 81-102856-22, 81-102873-22,
81-102915-22, 81-102920,22
raadkamernummers : 25-002162, 25-002163, 25-002166, 25-002168, 25-002170,
25-002169
Datum uitspraak : 10 april 2025
beslissing van de meervoudige raadkamer op het bezwaar op grond van artikel 182, zesde lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[bezwaarde 1] ,
gevestigd aan de [adres] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. R.H.M. Wagemans, advocaat te Maastricht ( [adres kantoor advocaat] ),
[bezwaarde 2] .,
gevestigd aan de [adres] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. R.H.M. Wagemans, advocaat te Maastricht ( [adres kantoor advocaat] ),
[bezwaarde 3]
geboren op [geboortedag 1] 1948 te [geboorteplaats 1] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. R.H.M. Wagemans, advocaat te Maastricht ( [adres kantoor advocaat] ),
[bezwaarde 4]
geboren op [geboortedag 2] 1961 te [geboorteplaats 2] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. R.H.M. Wagemans, advocaat te Maastricht ( [adres kantoor advocaat] ),
[bezwaarde 5]
geboren op [geboortedag 3] 1970 te [geboorteplaats 3] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. R.H.M. Wagemans, advocaat te Maastricht ( [adres kantoor advocaat] ),
[bezwaarde 6] ,
geboren op [geboortedag 4] 1962 te [geboorteplaats 1] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. R.H.M. Wagemans, advocaat te Maastricht ( [adres kantoor advocaat] ),
hierna te noemen: de bezwaarden.
Feiten
De verdenking ten aanzien van bezwaarden [bezwaarde 1] , [bezwaarde 2] ., [bezwaarde 4] en [bezwaarde 3] komt neer op het betalen van steekpenningen aan belangrijke personen binnen Russische en Wit-Russische bedrijven, met het kennelijke doel om ervoor te zorgen dat deze bedrijven machines van de bedrijvengroep [bezwaarde 1] zouden kopen. Daarnaast is ook het vervalsen van geschriften en/of het voorhanden hebben van valse of vervalste geschriften onderdeel van de verdenking. Alles wat aan bezwaarden [bezwaarde 4] en [bezwaarde 3] ten laste is gelegd, is ook ten laste gelegd in de vorm van feitelijk leiding geven.
De verdenking ten aanzien van bezwaarden [bezwaarde 5] en [bezwaarde 6] komt neer op het voorhanden hebben van (een) vervalst(e) geschrift(en) (factuur dan wel overeenkomsten) ten behoeve van de bedrijvengroep [bezwaarde 1] . Subsidiair is het feitelijk leiding geven aan deze gedraging ten laste gelegd.
Namens bezwaarden zijn al eerder bezwaarschriften ingediend tegen de beslissing van de rechter-commissaris om de door de bezwaarde gewenste onderzoekshandelingen te verrichten. De volgende beslissingen zijn hier relevant:
De rechter-commissaris heeft op 15 juli 2024 het verzoek namens de bezwaarden om getuigen te horen gedeeltelijk toegewezen. Daarbij heeft zij de verdediging en het Openbaar Ministerie verzocht om naspeuring te doen naar de adres-contactgegevens van een aantal getuigen die nog niet in het dossier stonden. De rechter-commissaris heeft bij de toewijzing van de getuigen als voorwaarde gesteld dat die getuigen zich niet in Rusland of Wit-Rusland bevinden. De rechter-commissaris heeft daarbij overwogen dat alle rechtshulp met Rusland en Wit-Rusland stilligt en dat deze ook niet in de nabije toekomst zal worden hervat gezien de huidige situatie. Volgens de mededeling van Afdeling Internationale Rechtshulp (hierna: AIRS) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is het ook niet duidelijk wanneer dit wel zou kunnen worden hervat. De rechter-commissaris heeft voorts overwogen dat wanneer de toegewezen getuigen op voorhand aangeven dat zij zich op hun verschoningsrecht zullen beroepen, zij hen evenmin zal oproepen voor verhoor. Daarnaast heeft de rechter-commissaris het verzoek tot het horen van een aantal getuigen afgewezen.
Tegen voornoemde beslissingen van de rechter-commissaris is namens bezwaarde een bezwaarschrift ingediend. Daarop heeft de rechtbank in raadkamer op 24 september 2024 beslist. De rechtbank heeft de beslissing in zoverre vernietigd, in die zin dat de zin ‘
Voor getuigen/medeverdachten geldt voorts dat, indien de getuige op voorhand aangeeft zich op zijn verschoningsrecht te gaan beroepen, het verhoor in beginsel niet zal plaatsvinden’, komt te vervallen. De voorwaarde dat de getuigen zich niet in Rusland of Wit-Rusland bevinden blijft in stand en dezelfde voorwaarde wordt door de rechtbank ook gesteld aan de door de rechtbank toegewezen getuigen. De rechtbank heeft het Openbaar Ministerie en de verdediging net als de rechter-commissaris verzocht om naspeuring te doen naar de adres- en contactgegevens van voornoemde getuigen en die te verstrekken aan de rechter-commissaris.
De rechtbank heeft het bezwaar voor het overige ongegrond verklaard.
De raadsman heeft op 21 januari 2025 met verwijzing naar de e-mail van mr. Van Berge Henegouwen d.d. 23 december 2024, verzocht om nadere informatie te verstrekken over het contact van de rechter-commissaris (of iemand anders) met AIRS.
De rechter-commissaris heeft per e-mail van 2 januari 2025 te kennen gegeven dat zij die informatie niet aan de raadsman kan geven.
De rechter-commissaris heeft de raadsman op 17 januari 2025 per e-mail laten weten dat AIRS haar heeft voorgelicht over de mogelijkheden van rechtshulpverzoeken aan Rusland en Wit-Rusland, dat het antwoord op die vraag in haar beslissing op de onderzoekswensen te vinden is en dat zij de details van de beantwoording door AIRS niet met de raadsman kan delen. De rechter-commissaris ziet dan ook geen aanleiding dit in een proces-verbaal te zetten.
De inhoud van de voornoemde e-mail van 17 januari 2025 is weergegeven in een proces-verbaal van bevindingen van de rechter-commissaris van 23 januari 2025. In dit proces-verbaal vermeldt de rechter-commissaris dat de raadsman informatie heeft aangeleverd met mogelijke adres- en contactgegevens van de toegewezen getuigen, die op verzoek van de rechter-commissaris door het Openbaar Ministerie zijn onderzocht en waarvan de FIOD proces-verbaal heeft opgemaakt. Op basis van die informatie heeft de rechter-commissaris geconstateerd dat het aannemelijk is dat de getuigen zich in (Wit-)Rusland bevinden, althans dat er geen aanwijzingen zijn dat zij zich in een land buiten dat gebied bevinden. In datzelfde proces-verbaal heeft de rechter-commissaris herhaald dat zij van AIRS heeft vernomen dat alle rechtshulp met Rusland en Wit-Rusland momenteel stil ligt en ook niet in de nabije toekomst zal worden hervat gezien de huidige situatie, en dat op dit moment niet duidelijk is wanneer dit wel zou kunnen worden hervat. Dit betekent dat deze getuigen niet op een aanvaardbare termijn kunnen worden gehoord en dat het onderzoek van de rechter-commissaris zal worden gesloten, aldus de rechter-commissaris.
Voorliggend bezwaarschrift richt zich tegen de inhoud van laatstgenoemde e-mail van de rechter-commissaris van 17 januari 2025, zoals ook verwoord in het proces-verbaal van 23 januari 2025.