Op 10 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Aachen, Duitsland. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1999, die wordt verdacht van strafbare feiten die ook onder Nederlands recht strafbaar zijn. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 27 maart 2025 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, aanwezig was. De opgeëiste persoon was bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen, met schorsing tot aan de uitspraak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit en heeft zich beroepen op de garantie van maatschappelijke re-integratie in Nederland. De Hoofdofficier van Justitie te Aken heeft op 20 januari 2025 een garantie gegeven dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling, zijn straf in Nederland kan ondergaan. De rechtbank oordeelt dat deze garantie voldoende is en staat de overlevering toe.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter mr. R.A. Sipkens en de rechters mrs. E. de Rooij en D.M.S. Gribling. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak, conform artikel 29, tweede lid, OLW.