ECLI:NL:RBAMS:2025:2374

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
13-225732-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 april 2025 een beslissing genomen over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1991, die verblijft in een Forensisch Psychiatrisch Centrum. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd na bewezenverklaring van poging tot doodslag en mishandeling, en is ingegaan op 17 maart 2021. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar behandeld. De terbeschikkinggestelde is gediagnosticeerd met (paranoïde) schizofrenie en een stoornis in cannabisgebruik. De rechtbank heeft verschillende deskundigen gehoord, waaronder psychologen en psychiaters, die de huidige toestand van de terbeschikkinggestelde hebben beoordeeld. De rechtbank concludeert dat het recidiverisico onverminderd hoog is en dat de terbeschikkinggestelde nog steeds stappen moet zetten in zijn behandeling. De rechtbank heeft daarom besloten de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen, om de veiligheid van anderen te waarborgen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
parketnummer: 13-225732-19
beslissing van de meervoudige kamer op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van:

[de terbeschikkinggestelde] ,

geboren op [geboortedag] 1991 in [geboorteplaats] ,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum [Forensisch Psychiatrisch Centrum] (hierna te noemen: de instelling),
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

Procesgang

Bij vonnis van deze rechtbank van 29 mei 2020 is de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd na bewezenverklaring van de misdrijven poging tot doodslag en mishandeling. Dit zijn misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is daarom niet gemaximeerd tot een periode van vier jaar.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 17 maart 2021. Deze maatregel is voor het laatst bij beslissing van deze rechtbank van 25 januari 2023 met twee jaar verlengd.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie van 10 januari 2025 op de openbare zitting van 1 april 2025 behandeld. De vordering strekt tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters en de officier van justitie op zitting gehoord.
Daarnaast is S. Hoogma , GZ-psycholoog/hoofd behandeling, verbonden aan de instelling, als deskundige gehoord.

Stukken

De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- een advies van de instelling met de aantekeningen over de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de terbeschikkinggestelde van 24 december 2024, opgemaakt door M.G.P. Jansen (klinisch psycholoog/psychotherapeut), S. Hoogma (GZ-psycholoog) en F.G. Dreef (psychiater), en de adviezen van twee externe gedragsdeskundigen I. Maksimović , psychiater, van 27 november 2024 en M. Krops , psycholoog, van 25 november 2024, zoals genoemd in artikel 6:6:12 lid 1 en lid 3 Sv.

Adviezen

Het advies van FPC Van der Hoevenkliniek luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
De diagnose
De terbeschikkinggestelde is gediagnosticeerd met (paranoïde) schizofrenie en een stoornis in cannabisgebruik, thans in vroege remissie.
De behandeldoelen en het behandelverloop
Vanwege de wens van de slachtoffers betrokkene een locatieverbod voor de gemeente Almere op te leggen ontstond een contra-indicatie voor de verdere resocialisatie in [kliniek] waar betrokkene verbleef. Op 1 februari 2024 is betrokkene vervolgens opgenomen in de instelling. Als gevolg van zijn stoornis is betrokkene achterdochtig in zijn contact met het behandelteam. Het is voor het team moeilijk om met hem in contact te komen. Hij toont een instabiel psychiatrische toestandsbeeld waarbij geen zicht is op zijn belevingswereld. Vanaf 3 mei 2024 worden er drie contactmomenten in de week aangeboden door een begeleider uit de kliniek die geen lid is van het behandelingsteam van betrokkene. Dit heeft als doel hem te motiveren om van zijn kamer af te komen en ter verkrijging van meer inzicht in zijn belevingswereld. Vanaf 26 juni 2024 worden deze contactmomenten doordeweeks door sportdocenten en psychomotorische therapeuten aangeboden. Eerder in [kliniek] is betrokkene gestart met inname van olanzapine (antipsychoticum). Op basis van het psychiatrische toestandsbeeld is besloten de dosering te verhogen, waarna er een verbetering in het psychiatrisch toestandsbeeld wordt waargenomen. Maar ook lijken de duidelijke kaders, rust en regelmaat hieraan bij te dragen. Vanwege een verstoord slaapritme is besloten een lage dosering clozapine toe te voegen. Uitbreiding, na verdere stabilisatie van zijn psychiatrische gesteldheid, dient gefaseerd en met kleine stappen te gebeuren. Wanneer zijn psychiatrische toestandsbeeld het toelaat kan Doelen 2 een geïndiceerde passende vervolgstap zijn, omdat betrokkene dan ook kan profiteren en leren van het leefgroepklimaat. Tevens wordt verwacht dat het resocialisatietraject middels kleine stappen zal worden vormgegeven en hij gebaat is bij verblijf in een longcare-voorziening waar sprake is van een lagere behandeldruk. In dit kader zal aankomende periode een intakegesprek plaatsvinden bij [Forensisch Psychiatrisch Centrum] , de longcare-voorziening van de [locatie] op het terrein van GGz Centraal te [plaats] .
Psychotherapie zal worden opgestart nu er meer ruimte ontstaat voor het aangaan van de behandeling. Gezien het geschatte risico op gewelddadig gedrag, acht het behandelteam het verantwoord een aanvraag begeleid verlof te overwegen wanneer betrokkene stabieler functioneert.
De risicotaxatie en het risicomanagement
De risico inschatting is laag tot matig (intramuraal zonder verlof), matig (intramuraal met begeleid verlof), en hoog (zonder tbs). Het huidige risicomanagement, te weten intensieve hulpverlening en toezicht, wordt afdoende geacht om gewelddadig gedrag zoveel mogelijk te voorkomen. Maar gezien het zeer beperkte zicht in de belevingswereld van betrokkene, kan het risico op gewelddadig gedrag moeilijk worden ingeschat en hiermee niet worden uitgesloten. Wel wordt hierin meegenomen dat er bij betrokkene gedurende zijn leven – afgezien van de indexdelicten – geen sprake is van een steeds terugkerend patroon van gewelddadig gedrag.
Omdat de risico’s thans niet goed kunnen worden ingeschat, wordt begeleid verlof momenteel te prematuur geacht. Om verloven te kunnen verlenen wordt het van belang geacht dat er meer zicht komt op de belevingswereld van betrokkene en er in enige mate sprake is van een samenwerkingsrelatie met het behandelingsteam.
Voor de situatie van intramuraal verblijf, verblijvend op Doelen 1, gelden de externe factoren als beschermend waardoor het risico op gewelddadig gedrag beperkt is. Een stevig, gestructureerd behandelklimaat, waarin enerzijds voldoende holding geboden wordt en anderzijds betrokkene gemotiveerd wordt om stappen te zetten in zijn behandeling, is hiervoor aangewezen.
Het advies luidt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen.

Advies van de externe gedragsdeskundigenDe rapporterend psychiater heeft geen volledig onderzoek kunnen verrichten en kan daardoor geen advies geven over de verlenging van de maatregel. Aan het onderzoek van de rapporterend psycholoog heeft betrokkene deels zijn medewerking verleend. Op basis van dit onderzoek onderschrijft de psycholoog de gestelde diagnose van schizofrenie. Zij acht een hoog recidiverisico voor gewelddadig gedrag aanwezig en adviseert de termijn van de maatregel met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen.

Standpunten

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft zich gerefereerd aan de verlenging van de termijn met twee jaar.

Beoordeling

De rechtbank heeft kennisgenomen van alle voornoemde stukken. Zij komt op grond van de bovengenoemde stukken en wat is besproken ter zitting tot het volgende oordeel.
De stoornis van de terbeschikkinggestelde is nog steeds aanwezig is en het recidiverisico is onverminderd hoog.
De terbeschikkinggestelde heeft in de afgelopen periode stappen gezet. De rechtbank heeft de hoop en de verwachting dat de terbeschikkinggestelde na de overgang naar [Forensisch Psychiatrisch Centrum] stapsgewijs vooruitgang zal boeken. Dit zal echter wel de nodige tijd vergen, gelet op de diagnose, het instabiele toestandsbeeld daarvan, het voortdurende beperkte zicht op zijn belevingswereld en de – de inzet van de terbeschikkinggestelde ten spijt, toch wel – trage voortgang in de behandeling.
Zowel uit de adviezen van de deskundigen als de standpunten zoals verwoord ter zitting blijkt overeenstemming over een verlenging van de termijn van de maatregel met twee jaar.
De veiligheid van anderen en/of de algemene veiligheid van personen eist daarom de verlenging van de maatregel en de verlenging van de termijn met twee jaar.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.M. Degenaar, voorzitter,
mrs. A.Ş. Doğan en L. Dalhuisen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2025.
De jongste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen de beslissing staat voor de terbeschikkinggestelde hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beslissing.