ECLI:NL:RBAMS:2025:2358

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
13 april 2025
Zaaknummer
11557914 WM VERZ 25-1629
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing van de officier van justitie inzake administratieve sanctie op grond van de Wet Mulder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 27 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep dat was ingesteld door betrokkene tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen op basis van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) wegens een verkeersgedraging. De sanctie was opgelegd bij beschikking van 9 mei 2023, maar het beroep tegen deze beschikking was eerder niet-ontvankelijk verklaard vanwege het ontbreken van een machtiging. Betrokkene heeft vervolgens zelf beroep ingesteld bij de kantonrechter, die de zaak op 27 maart 2025 heeft behandeld. Tijdens de zitting is betrokkene niet verschenen, maar de officier van justitie heeft wel gereageerd op het beroepschrift. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er mogelijk wel een correcte machtiging was overgelegd, waardoor betrokkene in zijn beroep werd ontvangen. De kantonrechter heeft vervolgens de inhoudelijke behandeling van de zaak voortgezet. De gedraging die betrokkene werd verweten, was het niet volgen van de richting op een kruising, wat door een verbalisant was geconstateerd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de vaststelling van de gedraging. Betrokkene voerde aan dat hij de boete onterecht vond, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was en dat de sanctie terecht was opgelegd. Het beroep is ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. J.P.C. van Dam van Isselt
zaaknummer: 11557914 WM VERZ 25-1629
beslissing van: 27 maart 2025
func.: 64803
Afschrift van de aantekening in het proces-verbaal van de openbare zitting van 27 maart 2025 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

[betrokkene]

[adres]
verder: betrokkene
welk beroep is ingesteld bij verzoekschrift, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 8 januari 2024 en is gericht tegen de beslissing van 26 december 2023 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene, geboren te [geboorteplaats] (Egypte) op [geboortedatum] 1988.

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene is bij beschikking van 9 mei 2023 (verder: de inleidende beschikking) een sanctie in het kader van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) opgelegd. Namens betrokkene heeft gemachtigde Legal Consultancy B.V. tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft dat beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van een machtiging. Tegen die beslissing heeft betrokkene vervolgens zelf beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende gegevens overgelegd. Het beroep is behandeld op de openbare zitting van 27 maart 2025. Partijen zijn voor deze zitting opgeroepen.
Betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet bij de zitting verschenen.
Ter zitting heeft verweerder gereageerd op de inhoud van het beroepschrift. Verweerder heeft geconcludeerd dat het beroep primair ongegrond is in verband met een terechte
niet-ontvankelijkheidsverklaring en subsidiair ongegrond omdat de gedraging kan worden vastgesteld.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Ten aanzien van de niet-ontvankelijkheid
1. Verweerder heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het administratief beroep terecht niet-ontvankelijk is verklaard vanwege het ontbreken van een machtiging. De kantonrechter overweegt echter, na raadpleging van het dossier, dat het lijkt alsof er wel een (correcte) machtiging is overgelegd. Om die reden wordt betrokkene ontvangen in zijn beroep en zal de kantonrechter overgaan tot een inhoudelijke behandeling van de zaak.
Inhoudelijk
2. Aan betrokkene is bij de inleidende beschikking wegens een verkeersgedraging een administratieve sanctie opgelegd ingevolge de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene wordt verweten dat met het motorvoertuig, met kenteken [kenteken] , op een kruising niet de richting is gevolgd die het voorsorteervak aangaf. Deze gedraging is geconstateerd op 28 april 2023 om 00:55 uur op de [locatie 1] te Amsterdam.
3. Het beroep is tijdig ingesteld.
4. Betrokkene voert tegen de beslissing van verweerder aan dat hij de boete onterecht vindt. Op de pleeglocatie is het toegestaan om vanaf de busbaan links af te slaan richting de tunnel. Er is geen sprake van een doorgetrokken streep en de bussen doen precies hetzelfde. Betrokkene heeft een taxiontheffing waardoor hij op de busbaan mocht rijden. Als betrokkene was staandegehouden, had hij dit aan de verbalisant kunnen uitleggen.
5. Verweerder heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat het beroep ongegrond moet worden verklaard omdat de gedraging kan worden vastgesteld.
6. Het volgende wordt overwogen.
7. In het dossier bevindt zich een zaakoverzicht waarin de verklaring van de verbalisant is opgenomen. Hierin wordt door de verbalisant het volgende verklaard:

“Ik zag dat het voertuig op het kruispunt niet de richting volgde die de voorsorteerstrook aangaf. Ik zag dat het voertuig kwam vanuit de richting [locatie 1] en reed in de richting van [locatie 2] . Ik zag dat het voertuig reed op de voorsorteerstrook met de pijl die wees in de richting rechtdoor. Ik zag dat het voertuig op het kruispunt reed in de richting linksaf. Ik heb geen bijzonderheden waargenomen”.

Betrokkene is niet staandegehouden. Hierover heeft de verbalisant het volgende verklaard:
“In verband met de afhandeling van een verkeersongeval was een staande houding van de betrokken bestuurder niet mogelijk. (..)”.
8. Er is een op ambtsbelofte opgemaakt aanvullend proces-verbaal van 27 juli 2023 in het geding gebracht. Hierin geeft de verbalisant een nadere toelichting over de pleeglocatie, het ongeval waarmee hij bezig was en hoe betrokkene precies is gereden. Tevens is een overzichtstekening gemaakt.
9. In Wahv-zaken biedt een verklaring van een opsporingsambtenaar in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de aan betrokkene verweten gedraging is verricht. Dit is anders indien betrokkene voor zijn of haar zaak specifieke feiten en/of omstandigheden aanvoert die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van een of meer onderdelen van de opgemaakte verklaring in het zaakoverzicht dan wel dat uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
10. Hiervan is de kantonrechter in de onderhavige zaak niet gebleken. Op grond van de verklaring van de verbalisant en het aanvullend proces-verbaal is naar de overtuiging van de kantonrechter in voldoende mate komen vast te staan dat de aan betrokkene verweten gedraging is verricht. De inhoud van het door betrokkene gevoerde verweer geeft de kantonrechter onvoldoende aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van de verbalisant. Volgens de verbalisant heeft betrokkene niet alleen in strijd met de rijrichting van het voorsorteerstrook gereden, maar hij is ook langs de pionnen en door het werkvlak gereden waar de politie- en ambulancemedewerkers bezig waren met het afhandelen van een verkeersongeval. Hiervoor is de ontheffing niet verleend. Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat onder deze omstandigheden er geen reële mogelijkheid tot staandehouding bestond. Er is daarom terecht op kenteken bekeurd. Het beroep wordt ongegrond verklaard.
11. Daarom wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.