ECLI:NL:RBAMS:2025:234

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
14 januari 2025
Zaaknummer
13/303359-24 en 13/330327-24 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere pogingen tot zakkenrollerij en straatroven in Amsterdam

Op 14 januari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere pogingen tot zakkenrollerij en straatroven in het centrum van Amsterdam. De rechtbank heeft de dagvaarding geldig verklaard en de tenlastelegging voldoende duidelijk geacht. De verdachte, geboren in 1977 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van verschillende feiten, waaronder diefstal met geweld en poging tot diefstal met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data, waaronder 20 september, 23 juli, 25 juli en 5 augustus 2024, toeristen heeft benaderd en hen met geweld heeft beroofd van hun dure horloges. De verdachte gebruikte daarbij een 'voetbaltruc' om zijn slachtoffers af te leiden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De rechtbank heeft ook de teruggave van een in beslag genomen telefoon aan de verdachte gelast. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, die de zaak als ernstig heeft gekwalificeerd, gezien de beroepsmatige wijze waarop de verdachte te werk ging en de keuze van zijn slachtoffers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/303359-24 en 13/330327-24 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 14 januari 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu gedetineerd in de [Penitentiaire Inrichting] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 december 2024.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. T.M. van Wanrooij, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. Y. Finani, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
ten aanzien van zaak A:
1. poging tot diefstal met geweld op 20 september 2024 te Amsterdam;
2. diefstal met geweld op 6 juli 2024 te Amsterdam van [slachtoffer ] ;
3. diefstal met geweld op 23 juli 2024 te Amsterdam van [aangever 1] ;
4. diefstal met geweld op 25 juli 2024 te Amsterdam van [aangever 2] ;
5. diefstal met geweld op 5 augustus 2024 te Amsterdam van [aangever 3] .
ten aanzien van zaak B:
diefstal met geweld op 22 mei 2024 te Amsterdam van [aangever 4] .
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

3.1.
Geldigheid van de dagvaarding
3.1.1.
Standpunten
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding in zaak A nietig moet worden verklaard als het gaat om feit 1. Voor dit feit staat in de tenlastelegging niet duidelijk vermeld van welk feit verdachte wordt verdacht, waar dit feit heeft plaatsgevonden en tegen wie het zou zijn gepleegd. Het is hierdoor onduidelijk waartegen verdachte zich moet verweren. De tenlastelegging is onvoldoende duidelijk.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat voldoende duidelijk uit de tenlastelegging naar voren komt van welk feit verdachte wordt beschuldigd en waar hij zich tegen moet (kunnen) verweren.
3.1.2.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) eist dat de tenlastelegging een voldoende afgebakende en geconcretiseerde omschrijving van het aan verdachte verweten feit omvat. De tenlastelegging kan (deels) nietig worden verklaard als het daarin opgenomen verwijt onvoldoende bepaald is, zodat de verdachte niet kan weten tegen welke beschuldiging(en) hij zich te verweren heeft en het de rechtbank onduidelijk is welk onderzoek zij moet verrichten. Bij het antwoord op de vraag of de in een tenlastelegging opgenomen beschuldigingen voldoende duidelijk zijn, wordt de tenlastelegging in samenhang met het strafdossier bekeken.
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging geen vragen oproept als het gaat om de beschuldiging die in feit 1 is verwoord.
In de tenlastelegging wordt duidelijk gemaakt dat de handelingen die het feit omvatten zouden zijn gepleegd op 20 september 2024. Deze handelingen zouden hebben plaatsgevonden op verschillende locaties in Amsterdam. Deze locaties, Oudezijds Voorburgwal en/of Nieuwebrugsteeg, worden voorts in de tenlastelegging nader gespecificeerd.
Uit het dossier blijkt dat er op de genoemde dag en de genoemde locaties meerdere pogingen tot berovingen zouden hebben plaatsgevonden. Kennelijk ziet de tenlastelegging daarop. Dat de tenlastelegging niet met zoveel woorden vermeldt dat de feiten op verschillende tijdstippen hebben plaatsgevonden doet daaraan niet af. Of de officier van justitie de beschuldiging voldoende met bewijsmiddelen heeft onderbouwd, komt aan bod bij de waardering van het bewijs. Gelet op de inhoud van het procesdossier en de tenlastelegging, in onderlinge samenhang bezien, is voldoende duidelijk wat de verdenking tegen de verdachte inhoudt.
De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de verdediging. De dagvaarding voldoet aan de vereisten van artikel 261 Sv en is dus geldig.
3.2.
Overige voorvragen
De rechtbank is bevoegd om kennis te nemen van de tenlastegelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan feit 2 in zaak A. Verdachte moet daarom van dat feit worden vrijgesproken.
Wel acht de officier van justitie bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan alle overige tenlastegelegde feiten. De officier van justitie heeft daartoe bij requisitoir de relevante bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht. In het bijzonder wijst de officier van justitie op de overeenkomsten in de feiten, de omstandigheden daarbij en de uitvoering door verdachte van de tenlastegelegde feiten.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor een bewezenverklaring nu er geen afzonderlijke herkenningen met specifieke persoonskenmerken van verdachte in het dossier zitten. De herkenningen die in het dossier zitten zijn te algemeen waardoor niet kan worden vastgesteld dat de persoon op de camerabeelden verdachte is.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
4.3.1.
Ten aanzien van zaak A
Ten aanzien van feit 2
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende duidelijk is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd. De aangifte en de camerabeelden in het dossier komen niet overeen waardoor de in de aangifte gestelde handelingen geen steun vinden in het dossier. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van feit 2.
Ten aanzien van feit 1
Door verbalisanten die zich bezig houden met de bestrijding van straatcriminaliteit wordt op 20 september 2024 in de omgeving van de Oudezijds Voorburgwal een persoon waargenomen die zij eerder in observatie hebben genomen. [2] Eén van de aanwezige verbalisanten heeft deze persoon eerder op videobeelden gezien in verband met de diefstal van een horloge. [3] De man wordt door de ter plaatse aanwezige verbalisanten herkend als verdachte aan zijn gezicht, gezichtsuitstraling, postuur, houding en motoriek. [4] In het dossier bevinden zich camerabeelden (o.a.) gericht op de Warmoesstraat/Nieuwebrug [5] en camerabeelden (o.a.) gericht op de Oudezijds Voorburgwal/Oudezijds Armsteeg [6] . Deze camerabeelden zijn uitgekeken en beschreven. [7] Hierop is dezelfde persoon te zien als hiervoor omschreven en herkend. [8] Verdachte heeft bij het ter zitting tonen van de camerabeelden Warmoesstraat/Nieuwebrugsteeg verklaard zichzelf daarop te herkennen. [9]
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de herkenning gedaan door de opsporingsambtenaren en concludeert dat de persoon die op deze camerabeelden te zien is, verdachte is.
Nieuwebrugsteeg
Uit de camerabeelden en de bevindingen van de ter plaatse aanwezige verbalisanten blijkt dat verdachte op de Nieuwebrugsteeg in de buurt van restaurant [naam restaurant] richting de Prins Hendrikkade loopt. [10] Verdachte loopt op een groep van vijf (Aziatisch ogende) mannen af, zoekt contact, legt een hand op de schouder [11] en voert een voetbaltruc uit [12] : verdachte pakt één van de mannen bij zijn pols, plaatst zijn been tussen de benen van die man en duwt hem naar achteren. De man duwt vervolgens verdachte van zich af en maakt zijn horloge bandje vast. [13] Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat naar de uiterlijke verschijningsvorm sprake is van een begin van uitvoering van een diefstal met geweld om zich goederen van de onbekend gebleven man toe te eigenen. Nu verdachte niet enig goed daadwerkelijk heeft weggenomen is het bij een poging gebleven. De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal met geweld.
Oudezijds Voorburgwal
Door de ter plaatse aanwezige verbalisanten is voorts gezien dat er vanuit de Lange Niezel op de Oudezijds Voorburgwal een groepje van 3 à 4 (Aziatisch ogende) personen aanloopt. [14] Uit de camerabeelden die gericht staan op (o.a.) Oudezijds Voorburgwal/Oudezijds Armsteeg is te zien dat verdachte zich richting het groepje begeeft en één van de mannen een aantal keer op zijn linkerschouder tikt. Verdachte probeert met zijn been tegen de achterkant van de benen van de man te tikken. Daarna beweegt verdachte met zijn bovenlichaam in de richting van de man en gaat met zijn hand in diens zakken. Vervolgens probeert verdachte opnieuw een voetbaltruc uit te voeren. [15] Deze camerabeelden zijn ter zitting door de rechtbank getoond en bekeken. Hierop heeft de rechtbank waargenomen dat verdachte meteen na het zoeken van contact [16] zijn voet tussen de benen van één van de mannen brengt [17] , zijn hand op de schouder legt [18] en hem vervolgens stevig bij de pols pakt. [19] Vervolgens laat verdachte de man los. [20] Wanneer verdachte de man los laat is enkele seconden later te zien dat verdachte een goed in zijn handen heeft. [21] Dat wijst erop dat de diefstal voltooid is. Ook als dat zo is, leidt het echter in de visie van de rechtbank niet tot vrijspraak van de poging. Verdachte heeft immers aan de vereisten van de poging voldaan: hij heeft het voornemen gehad tot het plegen van de diefstal, dat zich heeft geopenbaard door een begin van uitvoering. De wet vereist niet dat het feit onvoltooid is gebleven. De laatste zin van de tenlastelegging (terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid) is geen wezenlijk element voor een strafbare poging en wordt in de bewezenverklaring weggestreept.
Betaalautomaat op de Oudezijds Voorburgwal
Ten slotte volgt uit de camerabeelden die zijn gericht op (o.a.) Oudezijds Voorburgwal/Oudezijds Armsteeg en de bevindingen van de verbalisanten dat verdachte bij een betaalautomaat op de Oudezijds Voorburgwal dicht op een groep toeristen gaat staan. [22] Verdachte draait met zijn been tussen de benen van één van de toeristen en voert een soortgelijke voetbaltruc uit als reeds beschreven. Vervolgens probeert verdachte de zakken van de toeristen te bevoelen en loopt hij vrij kort daarna weg. [23] Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat ook hier naar de uiterlijke verschijningsvorm sprake is van een begin van uitvoering van een diefstal met geweld om zich goederen toe te eigenen. Nu verdachte niet daadwerkelijk enig goed heeft weggenomen is het bij een poging gebleven.
Concluderend stelt de rechtbank vast dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de in feit 1 tenlastegelegde pogingen tot diefstal en een voltooide diefstal.
Ten aanzien van feit 3
Aangever [aangever 1] heeft verklaard dat er op 23 juli 2024 in Amsterdam een man op hem af kwam lopen. [24] Hij zag en voelde dat de man aan hem zat. Hij zag en voelde dat de man met zijn been tussen de benen van de aangever ging. De man liep daarna weg. [25] Vervolgens zag de aangever dat de man zijn horloge had weggenomen. [26] Het gaat om een Rolex Yachtmaster II 06 [27] . Aangever hoorde van omstanders dat de man in een auto was gestapt en rende naar die auto. De man stapte uit de auto. [28] De man duwde met kracht tegen de borst van de aangever waardoor hij op de grond viel. Dat is eveneens gezien door getuige [getuige] die daarover is gehoord door de politie. [29] Tegen de ter plaatse verschenen verbalisanten heeft de aangever voorts verklaard dat de man een mes in zijn handen had en dit ter hoogte van de buik van de aangever hield. [30] In het dossier bevinden zich camerabeelden ter hoogte van (o.a.) Stadhouderskade/uitgang Vondelpark. [31] Door de politie zijn de camerabeelden bekeken en beschreven. [32] Hierop zijn de door de aangever beschreven handelingen te zien. De verbalisant heeft de persoon op de camerabeelden herkend als verdachte. Deze herkenning deed de verbalisant op basis van de houding, het postuur en het hele voorkomen van verdachte. [33] Ook heeft de rechtbank ter zitting de beelden bekeken en daarop waargenomen dat de persoon op de beelden in grote mate overeenkomt met verdachte, zoals de gelijkenis tussen de dikke buik van de persoon op de beelden en die van verdachte. [34] De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat de persoon op de camerabeelden verdachte is en dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal.
Deze diefstal heeft verdachte gepleegd gevolgd door geweld en bedreiging met geweld door de aangever een mes te tonen en hem op de grond te duwen.
Ten aanzien van feit 4
Door aangever [aangever 2] is verklaard dat hij op 25 juli 2024 op de Oudezijds Kolk te Amsterdam liep en door een voor hem onbekende man werd aangesproken. [35] De man pakte de pols van de aangever, bracht zijn been tussen de benen van de aangever en begon tegen diens benen te schoppen. Vervolgens ging de persoon weg. Enkele minuten later merkte de aangever dat zijn Rolex Yachtmaster-horloge niet meer om zijn pols zat. [36] De aangifte wordt ondersteund door de camerabeelden. [37] Deze zijn door de politie bekeken en uitgeschreven. [38] Ter zitting heeft de rechtbank de camerabeelden bekeken en daarbij waargenomen dat de persoon die de aangever aanspreekt grote gelijkenissen vertoont met verdachte. De rechtbank wijst daarbij met name op de zeer opvallende dikke buik van de persoon op de camerabeelden en verdachte. [39] Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de persoon op de beelden verdachte is en dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal.
Verdachte heeft de aangever bij de pols vastgepakt, zijn been tussen die van de aangever gebracht en tegen de benen van aangever geschopt. De rechtbank concludeert daarom dat verdachte deze diefstal heeft gepleegd voorafgegaan van geweld om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Dat verdachte het horloge met geweld van de pols van de aangever heeft getrokken of gerukt kan naar het oordeel van de rechtbank op basis van het dossier niet worden vastgesteld. Van dat deel van de tenlastelegging spreekt de rechtbank verdachte daarom vrij.
Ten aanzien van feit 5
Aangever [aangever 3] heeft verklaard dat hij op 5 augustus 2024 op de Oudezijds Achterburgwal in Amsterdam liep en daar werd aangesproken door een voor hem onbekende man. [40] Na enige tijd kwam de aangever er achter dat zijn Rolex-horloge type Thunderbird was verdwenen. [41] De aangifte wordt ondersteund door de camerabeelden. [42] Door de politie zijn deze beelden beschreven. Hierbij zijn de handelingen van de verdachte uiteengezet. [43] De politie herkent de man op de camerabeelden als verdachte aan de hand van de combinatie van zijn postuur, gezicht, motoriek, het specifieke loopje en de forse buik. [44] De rechtbank ziet geen aanleiding aan deze herkenning te twijfelen. Bovendien heeft de rechtbank de beelden ter zitting nogmaals bekeken en waargenomen dat de verdachte in grote mate overeenkomt met de persoon op de beelden. [45] De rechtbank stelt daarom vast dat de persoon op de beelden verdachte is en dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal op 5 augustus 2024.
De verdere handelingen zoals staan omschreven in de tenlastelegging kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet worden gekwalificeerd als geweldshandelingen. De rechtbank spreekt verdachte daarom van dit deel van de tenlastelegging vrij.
4.3.2.
Ten aanzien van zaak B
Uit de aangifte volgt dat aangever [aangever 4] op 22 mei 2024 op de Geldersekade in Amsterdam liep en daar werd aangesproken door een voor hem onbekende man. Deze onbekende man pakte hem bij de polsen en schopte hem tussen de benen. Enkele momenten later merkte de aangever dat zijn horloge van het merk Ulysse Nardin weg was [46] . De aangifte wordt ondersteund door de door de politie uitgelezen en ter zitting bekeken camerabeelden. [47] De persoon die het horloge wegneemt wordt door de politie herkend als verdachte aan zijn gezicht, houding, postuur, motoriek en loopje. [48] De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de herkenning door de politie. Ter zitting heeft de rechtbank daarnaast waargenomen dat verdachte in grote mate overeenkomt met de persoon op de camerabeelden. [49] Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich op 22 mei 2024 op de Geldersekade te Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan diefstal.
De verdere handelingen zoals staan omschreven in de tenlastelegging kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet worden gekwalificeerd als geweldshandelingen. De rechtbank spreekt verdachte daarom van dit deel van de tenlastelegging vrij.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van zaak A
1
op 20 september 2024 te Amsterdam, op de Nieuwebrugsteeg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een goed, dat aan een tot op heden onbekend gebleven persoon, toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan van geweld tegen voornoemde tot op heden onbekend gebleven persoon, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, naar die tot op heden onbekend gebleven persoon, is toegelopen en een hand op de schouder van die tot op heden onbekend gebleven persoon, heeft gelegd en zijn, verdachtes, been tussen de benen van die tot op heden onbekend gebleven persoon heeft gestopt en gebracht en die tot op heden onbekend gebleven persoon tussen de benen heeft geschopt en de pols van die tot op heden onbekend gebleven persoon heeft vastgepakt en vastgehouden terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
op 20 september 2024 te Amsterdam Oudezijds Voorburgwal ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een goed, dat aan een tot op heden onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan van geweld tegen voornoemde tot op heden onbekend gebleven persoon, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, naar die tot op heden onbekend gebleven persoon, is toegelopen en een hand op de schouder van die tot op heden onbekend gebleven persoon, heeft gelegd en op de schouders van die tot op heden onbekend gebleven persoon, heeft getikt en zijn, verdachtes, been tussen de benen van die tot op heden onbekend gebleven persoon heeft gestopt en die tot op heden onbekend gebleven persoon tussen de benen heeft geschopt en de pols van die tot op heden onbekend gebleven persoon heeft vastgepakt en de kleding en arm van die tot op heden onbekend gebleven persoon heeft afgetast
en
op 20 september 2024 te Amsterdam op Oudezijds Voorburgwal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een goed, dat aan een of meer tot op heden onbekend gebleven persoon, toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, naar die tot op heden onbekend gebleven persoon, is toegelopen en zijn, verdachtes, been tussen de benen van die tot op heden onbekend gebleven persoon heeft gestopt en gebracht en de kleding en arm van die tot op heden onbekend gebleven persoon heeft afgetast;
3
op 23 juli 2024 te Amsterdam op of aan een openbare weg een horloge merk Rolex Yachtmaster II 06, dat aan [aangever 1] , toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangever 1] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, door die [aangever 1] een mes te tonen en die [aangever 1] te duwen ten gevolge waarvan die [aangever 1] op de grond viel;
4
op 25 juli 2024 te Amsterdam, op de Oudezijdskolk, een horloge merk Rolex Yachtmaster dat aan [aangever 2] , toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen die [aangever 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door de pols van die [aangever 2] vast te pakken en te houden en zijn, verdachtes, been tussen de benen van die [aangever 2] te brengen en tegen de benen van die [aangever 2] te schoppen;
5
op 5 augustus 2024 te Amsterdam op de Oudezijds Achterburgwal een horloge merk Rolex Thunderbird dat aan [aangever 3] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
ten aanzien van zaak B
op 22 mei 2024 te Amsterdam op de openbare weg, Geldersekade, een horloge merk Ulysse Nardin, dat aan [aangever 4] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten dient te worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van het voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bij een eventuele strafoplegging verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Daarnaast heeft zij verzocht bij bewezenverklaring aansluiting te zoeken bij de LOVS-oriëntatiepunten voor zakkenrollerij.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich binnen een tijdsbestek van enkele maanden schuldig gemaakt aan verschillende (pogingen tot) straatroven en diefstallen. Hij heeft daarbij op slinkse wijze zijn slachtoffers middels de zogenaamde voetbaltruc afgeleid, zodat hij zonder dat de slachtoffers het doorhadden, hun bezittingen kon stelen. Verdachte heeft op beroepsmatige wijze gehandeld en steeds (dure) horloges gestolen. De slachtoffers waren allen toerist in Amsterdam. Verdachte heeft getoond enkel oog te hebben voor eigen gewin en heeft daarbij steeds toeristen als slachtoffer gekozen. De rechtbank rekent dat verdachte aan. Dergelijke diefstallen zijn niet alleen hinderlijke feiten die voor overlast zorgen, maar dragen – zeker wanneer deze gepaard gaan met geweld – bij aan de gevoelens van onveiligheid voor bewoners en bezoekers van de stad. Kennelijk reisde verdachte, die in Parijs woont, verschillende malen naar Amsterdam voor het plegen van deze feiten.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening gehouden met straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en gekeken naar de LOVS-oriëntatiepunten voor strafoplegging. Bij een enkele straatroof voor een
first offenderis een gevangenisstraf van zes maanden het uitgangspunt. Wanneer sprake is van een poging kan dit aanleiding geven van dit uitgangspunt af te wijken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidsstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.Beslag

ten aanzien van zaak A
Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen, te weten: 1 STK telefoon (Omschrijving: G6556778, Apple iPhone). De rechtbank gelast de teruggave van het in beslag genomen voorwerp aan verdachte.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder zaak A feit 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van zaak A feit 1
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, meermalen gepleegd
en
poging tot diefstal
ten aanzien van zaak A feit 3
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken
ten aanzien van zaak A feit 4
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
ten aanzien van zaak A feit 5 en zaak B feit 1
telkens: diefstal
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggave aan veroordeelde van:
1. STK telefoon (Omschrijving: G6556778, Apple iPhone)
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mr. K.A. Brunner en mr. J.E. van Bruggen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.F. Wormhoudt, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 januari 2025.
[...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 september 2024, doorgenummerde p. 17, tweede en derde alinea.
3.Ibid, p. 19, achtste alinea.
4.Ibid, p. 17, vierde alinea.
5.Camerabestand:
6.Camerabestand:
7.Een proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2024, doorgenummerde p. 24 tot en met 33;
8.Een proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2024, doorgenummerde p. 24.
9.De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 31 december 2024 heeft afgelegd, cam053, min. 18:57.
10.De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 31 december 2024, Cam053 vanaf min. 18:57.
11.Ibid, Cam053, min. 18:47.
12.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 september 2024, doorgenummerde p. 17, vijfde alinea; de eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 31 december 2024, Cam053 vanaf min. 18:59.
13.Een proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2024, doorgenummerde p. 24, onder ‘still 3/4/5/6’.
14.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 september 2024, doorgenummerde p. 18, tweede alinea.
15.Ibid.
16.De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 31 december 2024, Cam38 min. 19:56.
17.Ibid, Cam38, min. 19:56.
18.Ibid, Cam38, min. 20:02.
19.Ibid, Cam38, min. 20:08.
20.Ibid, Cam38, min. 20:20.
21.Ibid, Cam38, min. 20:22.
22.Een proces-verbaal van bevindingen van 21 september 2024, doorgenummerde p. 18, laatste alinea
23.Ibid, doorgenummerde p. 18, laatste alinea en doorgenummerde p, 19, eerste alinea.
24.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] van 23 juli 2024, doorgenummerde p. 92.
25.Ibid.
26.Ibid.
27.Ibid, (bijlage goederen).
28.Ibid.
29.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 23 juli 2024, doorgenummerde p. 96.
30.Een proces-verbaal van bevindingen van 23 juli 2024, doorgenummerde p. 100, zevende alinea.
31.Camerabestand:
32.Een proces-verbaal van bevindingen van 23 juli 2024, doorgenummerde p. 103 tot en met 110.
33.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 oktober 2024, nazending herkenning, doorgenummerde p. 2, eerste alinea.
34.Eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 31 december 2024.
35.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 26 juli 2024, doorgenummerde p. 117 tot en met 118.
36.Ibid, doorgenummerde p. 117.
37.Camera Outside Oudezijds Kolk 25-07-2024 13:25:40,
38.Een proces-verbaal van bevindingen van 23 september 2024, doorgenummerde p. 121.
39.Eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 31 december 2024.
40.Een proces-verbaal van aangifte [aangever 3] van 5 augustus 2024, doorgenummerde p. 141.
41.Ibid. doorgenummerde p. 141, laatste alinea.
42.Royal Taste Hotel-camera 20240807123733 08 H Buiten 2,
43.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 augustus 2024, doorgenummerde p. 149 tot en met 161.
44.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 oktober 2024, nazending herkenning, doorgenummerde p. 1, onder ‘aangifte 2024184580 5 augustus 2024’.
45.Eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 31 december 2024.
46.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] van 23 mei 2024, doorgenummerde p. 8 onder ‘verklaring’.
47.Camera Front Hotel (
48.Een proces-verbaal van bevindingen van 3 oktober 2024, nazending herkenning, doorgenummerde p. 1.
49.Eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 31 december 2024.