Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
in bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Waardering van het bewijs
Het vermoeden is dat zij afspraken maken voor het kopen en het vervoeren van illegale sigaretten naar het Verenigd Koninkrijk en dat zij betalingen voor de leveranciers regelen.
Op 30 mei 2020 om 16:05 uur is een observatie aangevangen bij de veerboothaven van Hoek van Holland. Om 17:31 uur werd gezien dat een Ford Focus Saloon de ferry verliet en dat deze richting Rotterdam, richting de ferry naar Hull, reed. Aan de hand van verstrekte foto's werd [persoon 1] herkend als de bestuurder van de auto en [persoon 2] als de bijrijder.
Op het parkeerterrein bij de aankomst- en vertrekplaats van de veerboot werd de Ford Focus Saloon geparkeerd en de inzittenden stapten over in een andere Ford Focus met het Nederlandse kenteken [kenteken] (hierna: Ford Focus). Om 19:28 uur stopte de Ford Focus bij [naam bedrijf] op de [adres 2] , het bedrijf van verdachte.
De Ford Focus reed achteruit de carwash binnen. Doordat er een transparant gordijn in de carwash hing, werd het zicht op de Ford Focus gedeeltelijk ontnomen. Gezien werd dat de bestuurder en de bijrijder het kantoor van de carwash binnen gingen en dat de Ford Focus gewassen werd. Om 19:40 uur werd gezien dat de kofferbak van de Ford Focus openging. Een persoon gekleed in donkerblauwe werkkleding, naar later blijkt verdachte, stond voorover gebogen bij de kofferbak. Om 19:41 uur reed de Ford Focus, met daarin [persoon 2] en [persoon 1] , weg uit de carwash. Verdachte bleef in het bedrijfspand achter.
Ook kan uit de verklaring van [persoon 1] worden afgeleid dat verdachte de achterklep van de auto opende. Daarnaast blijkt uit het dactyloscopisch onderzoek dat een vingerafdruk van verdachte op de Dirk-tas is aangetroffen. Verder is in het kantoor van verdachte in een verborgen ruimte in een kast € 12.000,- aangetroffen.
Verder blijkt dat er haken en ogen zitten aan de observatie. Uit het proces-verbaal van observatie (OBS-001) blijkt dat voor de carwash een transparant gordijn hing waardoor het zicht van de politie gedeeltelijk werd ontnomen. Door de politie is niet waargenomen dat verdachte een tas heeft vastgehad en/of een tas in de kofferbak heeft gelegd. Ook zijn er geen getuigen of medeverdachten die dit hebben verklaard. Dat één vingerafdruk van verdachte is aangetroffen op de plastic tas, is onvoldoende om vast te kunnen stellen dat hij wist van het geld en het geld heeft witgewassen. Daarnaast kan niet worden vastgesteld wanneer het geld in de Ford Focus terecht is gekomen. De mogelijkheid dat [persoon 2] en [persoon 1] het geld al bij zich hadden kan niet worden uitgesloten. Ook kan niet worden uitgesloten dat zij het geld pas na vertrek bij de carwash voorhanden kregen. Ten aanzien van feit 2 heeft verdachte verklaard dat de € 12.000,- afkomstig is van giften van zijn familie/vrienden voor zijn verloving en verjaardagen alsook geld was dat hij en zijn vrouw in de afgelopen jaren hebben gespaard. Dit is geen op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring. Nu het Openbaar Ministerie geen nader onderzoek heeft gedaan naar zijn verklaring, kan een legale herkomst niet worden uitgesloten en moet verdachte dus worden vrijgesproken.
[persoon 1] verklaart weliswaar dat verdachte bij de kofferbak stond, maar heeft evenmin waargenomen dat verdachte een tas vasthad of in de kofferbak heeft gezet. Hij verklaart niet te weten hoe het aangetroffen geld in de auto is gekomen. Voorts is onduidelijk wat er is gebeurd in de periode tussen het verlaten van de carwash en het aantreffen van de Ford Focus bij de Macdonalds zeven minuten later, nu daar geen melding van wordt gemaakt in het proces-verbaal van observatie. Desgevraagd heeft de officier van justitie op zitting hier ook geen toelichting op kunnen geven.
Dan is het immers veel waarschijnlijker dat het geldbedrag uit verschillende biljetten zou zijn samengesteld. Dat verdachte en/of zijn vrouw (een deel van) het geld zouden hebben gespaard is, gelet op hun lage/negatieve inkomen dat bij de Belastingdienst is geregistreerd, eveneens onwaarschijnlijk.
4.Bewezenverklaring
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
Als uitgangspunt geldt dat binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn door de rechtbank moet zijn beslist, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn advocaat op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. Van dergelijke omstandigheden is in deze zaak geen sprake, waardoor de zaak op 31 mei 2022 met een eindvonnis afgerond had moeten zijn. De rechtbank doet uitspraak op 10 april 2025.
De rechtbank vindt dan ook dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn en dat deze termijn met twee jaar en tien maanden is overschreden.
8.Beslag
- € 12.000,-, vallende onder goednummer 141445;
- € 630,-, vallende onder goednummer 134855;
- € 570,-, vallende onder goednummer 134854.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
onder 1 ten laste gelegdeniet bewezen en
spreekt verdachte daarvan vrij.
[verdachte], daarvoor strafbaar.
taakstrafvan
80 (tachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 (veertig) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
- € 630,-, vallende onder goednummer 134855;
- € 570,-, vallende onder goednummer 134854.