ECLI:NL:RBAMS:2025:2331

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
13-993029-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor witwassen van € 250.000,- en veroordeling voor witwassen van € 12.000,- met opgelegde taakstraf van 80 uur

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 april 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het witwassen van € 250.000,- en het witwassen van € 12.000,-. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het eerste feit, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij betrokken was bij het witwassen van het grote bedrag. De rechtbank concludeerde dat de enkele waarneming van de verdachte bij de kofferbak van een auto en het aantreffen van één vingerafdruk op een tas met geld niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. De mogelijkheid dat de medeverdachten het geld al bij zich hadden, kon niet worden uitgesloten.

Ten aanzien van het tweede feit, het witwassen van € 12.000,-, oordeelde de rechtbank anders. De rechtbank stelde vast dat het geld was aangetroffen in een verborgen ruimte in de carwash van de verdachte en dat er onvoldoende bewijs was voor een legale herkomst van het geld. De verdachte had verklaard dat het geld afkomstig was van giften van familie en vrienden, maar deze verklaring was niet concreet en niet verifieerbaar. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen en dat de verdachte wist dat het geld uit een misdrijf afkomstig was. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur, met aftrek van voorarrest, en het geldbedrag van € 12.000,- werd verbeurd verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-993029-20
Datum uitspraak: 10 april 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1973,
wonende op het adres [adres 1]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 maart 2025. Verdachte was op de zitting aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. B.B.A. Frakking en van wat verdachte en zijn raadsman mr. M.M.J. Nuijten naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 30 mei 2020 te Diemen heeft schuldig gemaakt aan
1. het (samen met anderen) witwassen van € 250.000,-;
2. het (samen met anderen) witwassen van € 12.000,-.
De volledige tenlastelegging is opgenomen
in bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Inleiding
Van de Engelse autoriteiten werd informatie ontvangen dat twee mannen, [persoon 1] en [persoon 2] , op 30 mei 2020 aan zouden komen met de ferry in Rotterdam.
Het vermoeden is dat zij afspraken maken voor het kopen en het vervoeren van illegale sigaretten naar het Verenigd Koninkrijk en dat zij betalingen voor de leveranciers regelen.
Op 30 mei 2020 om 16:05 uur is een observatie aangevangen bij de veerboothaven van Hoek van Holland. Om 17:31 uur werd gezien dat een Ford Focus Saloon de ferry verliet en dat deze richting Rotterdam, richting de ferry naar Hull, reed. Aan de hand van verstrekte foto's werd [persoon 1] herkend als de bestuurder van de auto en [persoon 2] als de bijrijder.
Op het parkeerterrein bij de aankomst- en vertrekplaats van de veerboot werd de Ford Focus Saloon geparkeerd en de inzittenden stapten over in een andere Ford Focus met het Nederlandse kenteken [kenteken] (hierna: Ford Focus). Om 19:28 uur stopte de Ford Focus bij [naam bedrijf] op de [adres 2] , het bedrijf van verdachte.
De Ford Focus reed achteruit de carwash binnen. Doordat er een transparant gordijn in de carwash hing, werd het zicht op de Ford Focus gedeeltelijk ontnomen. Gezien werd dat de bestuurder en de bijrijder het kantoor van de carwash binnen gingen en dat de Ford Focus gewassen werd. Om 19:40 uur werd gezien dat de kofferbak van de Ford Focus openging. Een persoon gekleed in donkerblauwe werkkleding, naar later blijkt verdachte, stond voorover gebogen bij de kofferbak. Om 19:41 uur reed de Ford Focus, met daarin [persoon 2] en [persoon 1] , weg uit de carwash. Verdachte bleef in het bedrijfspand achter.
De Ford Focus is om 19:47 uur aangetroffen op de parkeerplaats van de McDonalds aan de [adres 3] . Na het openen van de kofferbak werd een plastic Albert Heijn tas met daarin een Dirk van den Broek tas (hierna: Dirk-tas) aangetroffen met bankbiljetten van 50 euro, naar later blijkt in totaal € 245.000,-. In de Ford Focus is een kassabon van de McDonalds in Diemen aangetroffen waarop staat dat met € 50,- is betaald. Bij de fouillering van [persoon 2] en [persoon 1] zijn ook nog 99 biljetten van € 50,- aangetroffen.
Tijdens de doorzoeking van de carwash werd in het kantoor een kast met een verborgen ruimte aangetroffen waarin een plastic tas lag met bankbiljetten van 20 euro, naar later blijkt in totaal € 12.000,-. Er is briefgeld aangetroffen in een witte enveloppe in de bureaula. Een aantal biljetten vertonen een beschadiging wat zou duiden op ‘underground banking’ omdat dit soort biljetten daarbij als token wordt gebruikt.
De vraag die moet worden beantwoord is of bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het, al dan niet samen met anderen, witwassen van € 250.000,- (feit 1) en € 12.000,- (feit 2).
3.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat beide feiten bewezen kunnen worden. Het dossier bevat voldoende bewijs dat [persoon 2] en [persoon 1] uit Engeland naar de carwash van verdachte zijn gekomen om daar de tas met geld op te halen. Het observatieteam heeft waargenomen dat de Ford Focus achter een transparant gordijn gewassen werd en dat verdachte voorovergebogen bij de kofferbak van de Ford Focus stond, waarin later de tas met geld is aangetroffen.
Ook kan uit de verklaring van [persoon 1] worden afgeleid dat verdachte de achterklep van de auto opende. Daarnaast blijkt uit het dactyloscopisch onderzoek dat een vingerafdruk van verdachte op de Dirk-tas is aangetroffen. Verder is in het kantoor van verdachte in een verborgen ruimte in een kast € 12.000,- aangetroffen.
De grote hoeveelheid contant geld, gebundeld in 50 euro biljetten in een plastic tas in de achterbak van een auto (feit 1) en gebundeld in 20 euro biljetten in de verborgen ruimte in de kast in het kantoor (feit 2), alsook de tokens die in het kantoor zijn aangetroffen, leveren een vermoeden van witwassen op. De verklaring van verdachte dat hij niet wist van het geld in de auto en dat hij een plastic tas aan de twee mannen heeft gegeven nadat zij daarom hadden gevraagd (feit 1) en dat de € 12.000,- spaargeld betreft (feit 2), is niet geloofwaardig en niet verifieerbaar. Het witwassen van € 250.000,- (feit 1) en € 12.000,- (feit 2) kan dan ook bewezen worden.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om verdachte vrij te spreken van beide feiten. Verdachte heeft over feit 1 verklaard dat hij geen wetenschap had van het geld, dat hij de kofferbak heeft opengemaakt om de stijlen van de auto af te drogen, dat hij geen tas met geld in de kofferbak heeft gezien en dat zijn vingerafdruk op de Dirk-tas terecht kan zijn gekomen omdat de twee mannen om een plastic tas uit zijn ‘koffiecorner’ hebben gevraagd.
Verder blijkt dat er haken en ogen zitten aan de observatie. Uit het proces-verbaal van observatie (OBS-001) blijkt dat voor de carwash een transparant gordijn hing waardoor het zicht van de politie gedeeltelijk werd ontnomen. Door de politie is niet waargenomen dat verdachte een tas heeft vastgehad en/of een tas in de kofferbak heeft gelegd. Ook zijn er geen getuigen of medeverdachten die dit hebben verklaard. Dat één vingerafdruk van verdachte is aangetroffen op de plastic tas, is onvoldoende om vast te kunnen stellen dat hij wist van het geld en het geld heeft witgewassen. Daarnaast kan niet worden vastgesteld wanneer het geld in de Ford Focus terecht is gekomen. De mogelijkheid dat [persoon 2] en [persoon 1] het geld al bij zich hadden kan niet worden uitgesloten. Ook kan niet worden uitgesloten dat zij het geld pas na vertrek bij de carwash voorhanden kregen. Ten aanzien van feit 2 heeft verdachte verklaard dat de € 12.000,- afkomstig is van giften van zijn familie/vrienden voor zijn verloving en verjaardagen alsook geld was dat hij en zijn vrouw in de afgelopen jaren hebben gespaard. Dit is geen op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring. Nu het Openbaar Ministerie geen nader onderzoek heeft gedaan naar zijn verklaring, kan een legale herkomst niet worden uitgesloten en moet verdachte dus worden vrijgesproken.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1
Vrijspraak van feit 1 – witwassen € 250.000,-
Verdachte moet worden vrijgesproken van het witwassen van € 250.000,- (feit 1).
Daartoe is het volgende redengevend.
Hoewel het dossier aanwijzingen bevat voor mogelijke betrokkenheid van verdachte bij witwassen van een geldbedrag van € 250.000,-, is het enkele waarnemen van verdachte bij de openstaande kofferbak en het aantreffen van één vingerafdruk op de Dirk-tas die in de Albert Heijn tas zat waarin het geld zat, onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Uit het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat verdachte de € 250.000,- voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen.
Uit het proces-verbaal van observatie (OBS-001) blijkt dat gezien wordt dat verdachte voorovergebogen bij de kofferbak van de Ford Focus stond, maar niet dat hij met een (plastic) tas naar de kofferbak is gelopen en/of een (plastic) tas in de kofferbak heeft gezet.
[persoon 1] verklaart weliswaar dat verdachte bij de kofferbak stond, maar heeft evenmin waargenomen dat verdachte een tas vasthad of in de kofferbak heeft gezet. Hij verklaart niet te weten hoe het aangetroffen geld in de auto is gekomen. Voorts is onduidelijk wat er is gebeurd in de periode tussen het verlaten van de carwash en het aantreffen van de Ford Focus bij de Macdonalds zeven minuten later, nu daar geen melding van wordt gemaakt in het proces-verbaal van observatie. Desgevraagd heeft de officier van justitie op zitting hier ook geen toelichting op kunnen geven.
Ten slotte waren medeverdachten [persoon 2] en [persoon 1] – voordat zij bij de carwash aankwamen – tijdelijk uit het zicht van de observanten toen ze van auto wisselden.
De mogelijkheid dat de medeverdachten de tas met geld voorafgaand of na hun bezoek aan de carwash in de kofferbak van de auto hebben gelegd, kan – gelet op het voorgaande – dan ook niet worden uitgesloten. Nu het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte de tas met geld voorhanden had en in de kofferbak van de Ford Focus heeft gezet, moet verdachte worden vrijgesproken van feit 1.
3.4.2
Ten aanzien van feit 2 – witwassen € 12.000,-
Toetsingskader bij witwassen
Voor een veroordeling voor witwassen is vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Als geen directe link kan worden gelegd met een specifiek misdrijf, gebruikt de rechtbank een toetsingskader dat uit vaste rechtspraak volgt. Dit houdt in dat witwassen pas bewezen kan worden indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. Het is aan de officier van justitie om aan te geven waaruit deze feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. De rechtbank doorloopt daarbij de volgende stappen.
- Allereerst moet worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van zodanige aard zijn dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Dit kunnen bijvoorbeeld witwastypologieën zijn.
- Als dit het geval is, dan mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag. Zijn verklaring moet concreet, in enige mate verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn.
- Zodra de verklaring van verdachte daartoe aanleiding geeft, is het (eventueel) aan het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de door verdachte gestelde alternatieve herkomst van het geld.
Bij de uiteindelijke beoordeling gaat het erom of met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geldbedrag waarop de verdenking betrekking heeft een legale herkomst heeft en dat een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring overblijft.
Het toetsingskader toegepast op deze zaak
Aangezien er ten aanzien van de aangetroffen € 12.000,- geen directe link kan worden gelegd met een specifiek misdrijf, gebruikt de rechtbank voornoemd toetsingskader. De feiten en omstandigheden in deze zaak zijn als volgt.
Bij de doorzoeking van de carwash is € 12.000,- aangetroffen in een plastic tas in een verborgen ruimte in een kast in het kantoor van de carwash. Dit bedrag was samengesteld uit coupures van 20 euro biljetten die in zes bundels met een elastiek aan elkaar waren verbonden. Van verdachte zijn weliswaar financiële gegevens bekend, maar die zijn niet zodanig dat zij een legale herkomst van dit geldbedrag kunnen verklaren. Bovendien zijn in het kantoor een geldtelmachine en geprepareerde/bewerkte bankbiljetten – bankbiljetten waarvan een stuk is afgescheurd of geknipt – aangetroffen, waarvan bekend is dat deze bij ondergronds bankieren door geldkoeriers worden gebruikt als token om geld aan elkaar over te dragen. Gelet op de – voor een dergelijk hoog bedrag – ongebruikelijke plek waar het geld is aangetroffen, de wijze waarop het geld is verpakt, het ontbreken van voldoende legale inkomsten en de overige aangetroffen goederen in het kantoor is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
Nu sprake is van een vermoeden van witwassen is het aan de verdachte om met een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring te komen over de herkomst van het geld. Verdachte heeft bij zijn verhoor bij de rechter-commissaris verklaard dat het geld spaargeld van hem en zijn vrouw betreft, maar in het opvolgende politieverhoor heeft hij zich beroepen op zijn zwijgrecht. Op de zitting heeft verdachte verklaard dat de € 12.000,- afkomstig is van giften van zijn familie/vrienden voor zijn verloving en verjaardagen alsook geld was dat hij en zijn vrouw in de afgelopen jaren hebben gespaard. Verdachte heeft zijn verklaring echter niet concreet gemaakt door bijvoorbeeld een verklaring van familieleden of vrienden te overleggen. Zijn verklaring kan dan ook niet geverifieerd worden. Gelet op de wijze waarop het verpakt was (alleen maar bundels van coupures van € 20,00) is het ook niet waarschijnlijk dat dit geld afkomstig is van giften.
Dan is het immers veel waarschijnlijker dat het geldbedrag uit verschillende biljetten zou zijn samengesteld. Dat verdachte en/of zijn vrouw (een deel van) het geld zouden hebben gespaard is, gelet op hun lage/negatieve inkomen dat bij de Belastingdienst is geregistreerd, eveneens onwaarschijnlijk.
Het voorgaande maakt dat de verklaring van verdachte als op voorhand hoogst onwaarschijnlijk moet worden aangemerkt. Daardoor zijn er geen aanknopingspunten voor een nader onderzoek door het Openbaar Ministerie naar de herkomst van het geld.
De rechtbank houdt het er daarom voor dat het geldbedrag van € 12.000,- – middellijk of onmiddellijk – uit enig misdrijf afkomstig is en dat verdachte dit wist. Verdachte heeft zich door het voorhanden hebben daarvan schuldig gemaakt aan witwassen (feit 2).
Partiële vrijspraak van het medeplegenHet dossier biedt onvoldoende bewijs dat verdachte tezamen met anderen het geldbedrag van € 12.000,- heeft witgewassen. Verdachte wordt vrijgesproken van het deel van de tenlastelegging dat ziet op medeplegen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
2.op 30 mei 2020 te Diemen, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 12.000 euro (zegge twaalfduizend euro), voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
De eis van de officier van justitieDe officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar een taakstraf en eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf. Indien een voorwaardelijke straf wordt opgelegd, wordt verzocht om daaraan een proeftijd van 1 jaar in plaats van 2 jaar te verbinden. Verder heeft de raadsman verzocht om in de strafmaat rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
7.3
Het oordeel van de rechtbankDe hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feitenVerdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van € 12.000,-. Witwassen schaadt niet alleen de integriteit van het financiële systeem, maar zorgt er ook voor dat andere vormen van zeer ernstige criminaliteit zoals (georganiseerde) drugshandel en wapenhandel worden gefinancierd. Daarnaast zorgt witwassen voor ontwrichting van het economische en financiële verkeer, wat een bedreiging vormt voor de samenleving. De vermenging van illegale- en legale geldstromen brengt ernstige schade toe aan de economie.
Andere relevante omstandigheden
Verder is acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 21 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte een 'first offender' is.
Ook is gekeken naar de afspraken voor strafoplegging die de rechtbanken onderling hebben afgesproken (de LOVS oriëntatiepunten). Het oriëntatiepunt voor fraude, waar witwassen onder valt, wijst bij een bedrag tussen € 10.000,- en € 70.000,- op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2-5 maanden of een taakstraf.
Bij het opleggen van een straf wordt ook gekeken of de zaak van een verdachte binnen een redelijke termijn wordt afgedaan. De redelijke termijn in deze zaak is aangevangen op het moment dat de verdachte in verzekering werd gesteld. Dat was op 31 mei 2020.
Als uitgangspunt geldt dat binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn door de rechtbank moet zijn beslist, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn advocaat op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. Van dergelijke omstandigheden is in deze zaak geen sprake, waardoor de zaak op 31 mei 2022 met een eindvonnis afgerond had moeten zijn. De rechtbank doet uitspraak op 10 april 2025.
De rechtbank vindt dan ook dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn en dat deze termijn met twee jaar en tien maanden is overschreden.
De straf
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en gelet op de LOVS had een taakstraf van 120 uur of een gevangenisstraf van 2 maanden in de rede gelegen. De rechtbank vindt in deze zaak een taakstraf een passende straf. Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn legt de rechtbank een lagere taakstraf op, te weten een taakstraf van 80 uur (subsidiair 40 dagen hechtenis), met aftrek van voorarrest.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
  • € 12.000,-, vallende onder goednummer 141445;
  • € 630,-, vallende onder goednummer 134855;
  • € 570,-, vallende onder goednummer 134854.
8.1
Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie heeft verzocht om het geldbedrag van € 12.000,- verbeurd te verklaren en om de overige twee geldbedragen terug te geven aan verdachte.
8.2
Het standpunt van de verdedigingDe raadsman heeft verzocht om alle geldbedragen aan verdachte terug te geven.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
Het geldbedrag van € 12.000,-, behoort aan verdachte toe. Hij kan dit geld geheel of ten dele ten eigen bate aanwenden. Nu met betrekking tot dit geld het onder 2 bewezen geachte is begaan, wordt dit geld verbeurdverklaard.
Teruggave aan verdachte
De inbeslaggenomen geldbedragen van € 630,- en € 570,- kunnen worden teruggegeven aan verdachte. Een relatie met het door verdachte gepleegde strafbare feit kan niet worden vastgesteld.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 33, 33a en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het
onder 1 ten laste gelegdeniet bewezen en
spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2:
Witwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
80 (tachtig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 (veertig) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Verklaart verbeurd:
- € 12.000,-, € 12.000,-, vallende onder goednummer 141445.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
  • € 630,-, vallende onder goednummer 134855;
  • € 570,-, vallende onder goednummer 134854.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. Eichperger, voorzitter,
mrs. J.M. van Hall en A.J.P. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 april 2025.
[...]