ECLI:NL:RBAMS:2025:2323

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
13/297427-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf en taakstraf voor bezit van kinderpornografisch materiaal

Op 1 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van 34 kinderpornografische video’s. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 juli 2022 deze video’s in zijn bezit had, aangetroffen op zijn Google Drive-account. Ondanks dat de verdachte ontkende te weten hoe het materiaal op zijn account was gekomen, oordeelde de rechtbank dat er voldoende bewijs was voor het bezit van het strafbare materiaal. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 180 dagen geëist, waarvan 179 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft deze eis grotendeels overgenomen, maar heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure, wat heeft geleid tot een aanpassing van de strafmaat. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden verbonden aan de proeftijd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een verbod op het bezit van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers van kindermisbruik.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/297427-23
Datum uitspraak: 1 april 2025
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1999 in [geboorteland] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 maart 2025. De verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. T.M. van Wanrooij, en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. R.P.G. van der Weide, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op of omstreeks 12 juli 2022 in Amsterdam dan wel in Nederland schuldig heeft gemaakt aan het verspreiden en/of aanbieden en/of openlijk tentoonstellen en/of vervaardigen en/of in bezit hebben en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen tot 34 kinderpornografische foto’s en/of video’s.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

De rechtbank is van oordeel dat is bewezen dat verdachte op 12 juli 2022 34 kinder-pornografische video’s in zijn bezit heeft gehad. De rechtbank gaat hiervoor uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op het Google Drive-account van verdachte zijn 34 video’s aangetroffen die volgens Google vermoedelijk kinderporno bevatten. [zedenrechercheur] , gecertificeerd zedenrechercheur, heeft alle 34 video’s als kinderpornografisch beoordeeld. Ondanks dat niet duidelijk is geworden wanneer deze video’s zijn geplaatst, blijkt uit het meldingsrapport met nummer 128772493 dat de video’s in elk geval op 12 juli 2022 op het Google Drive-account van verdachte stonden.
Verdachte heeft het volgende verklaard. Hij is de gebruiker van de aan het Google-Drive account gekoppelde e-mailadressen. Hij alleen gebruikte deze e-mailadressen. Hij is ook de enige die toegang heeft gehad tot het - met een wachtwoord beveiligde - Google Drive-account. Dit wachtwoord was alleen bekend bij verdachte.
Uit de namen van sommige video’s blijkt onmiskenbaar dat dit video’s van kinderporno-grafische aard zijn.
Voor deze redengevende feiten en omstandigheden die wijzen op wetenschap van en beschikkingsmacht over het strafbare materiaal en daarmee opzet op het bezit daarvan, heeft verdachte geen enkele verklaring gegeven die de redengevendheid van alle feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien had kunnen ontzenuwen. Hij heeft enkel verklaard dat hij niet weet hoe het kinderpornografische materiaal op zijn Google-Drive account terecht is gekomen. Dit is daartoe onvoldoende.
De overig in de tenlastelegging genoemde gedragingen acht de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
op 12 juli 2022 in Nederland 34 afbeeldingen, te weten video’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de penis en/of mond/tong oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de penis/mond/tong oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt:
- video 1, p. 086/089;
- video 2, p. 086/089;
- video 3, p. 086/090;
- video 4, p. 086/090;
en
het met de penis en/of vinger(s)/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de penis en/of vinger(s)/hand(en) en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of billen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt:
- video 5, p. 087/091.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarbij heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de proeftijd de volgende bijzondere voorwaarden worden verbonden: een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en - kortgezegd - het vermijden van kinderporno. Ook heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een taakstraf van 240 uren wordt opgelegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de duur van de taakstraf te matigen en een deel van de taakstraf voorwaardelijk op te leggen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De ernst van het feit
Verdachte heeft video’s met kinderporno in zijn bezit gehad. De kinderen in dit materiaal waren voornamelijk jongens in de prepuberale leeftijd tussen 8 jaar en de 13 jaar oud en daarnaast nog jongens van 13 tot 16 jaar oud.
Het bezit van kinderporno is bijzonder verwerpelijk. Alhoewel de video’s worden aangeduid als “kinderporno” gaat het in feite om beelden van het seksueel misbruik van kinderen. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen die ten behoeve van het vervaardigen van kinderporno seksueel worden misbruikt, ernstig psychisch kunnen worden beschadigd en fysiek letsel kunnen oplopen. Hiervan kunnen zij nog jarenlang de gevolgen ondervinden, zo niet de rest van hun leven. Voor de effectieve bestrijding van kinderporno is het belangrijk dat niet alleen de personen worden aangepakt die kinderporno vervaardigen, maar ook degenen die kinderporno in hun bezit hebben. Deze laatste groep houdt immers de vraag naar kinderporno, en daarmee het seksueel misbruik van kwetsbare minderjarigen, in stand. Verdachte behoort tot deze laatste groep en heeft daarmee geen rekening gehouden met het welzijn van de kinderen die op de aangetroffen materialen zijn afgebeeld. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 7 februari 2025, waaruit blijkt dat verdachte nooit eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het adviesrapport van de Reclassering Nederland van 6 maart 2025 waarin de reclassering heeft geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering ziet voldoende aandachtsgebieden waarvoor verdachte ondersteuning kan gebruiken, ook al heeft verdachte ontkend zich aan het bezit van kinderporno schuldig te hebben gemaakt.
Verdachte heeft zich op de zitting uitdrukkelijk bereid verklaard om aan alle door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden mee te werken.
De redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat in art. 6, eerste lid, van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse staat tegenover de betrokkene een handeling is verricht waaraan de verdachte in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem voor een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De doorzoeking op het woonadres van verdachte op 1 december 2022 moet als zo’n handeling worden aangemerkt, omdat verdachte hiervan diezelfde dag op de hoogte is gekomen en hierover ook contact met de politie heeft opgenomen. Daarmee is de redelijke termijn aangevangen op 1 december 2022.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling op zitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. Van bijzondere omstandigheden die van invloed zijn geweest op deze overschrijding is geen sprake. De overschrijding van de redelijke termijn kan ook niet aan de verdediging worden toegerekend. Nu de rechtbank uitspraak doet op 1 april 2025, 2 jaren en 4 maanden na de doorzoeking, is de redelijke termijn met 4 maanden overschreden.
De rechtbank zal de overschrijding van de redelijke termijn in de strafmaat verdisconteren.
De strafoplegging
In beginsel is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, die in vergelijkbare gevallen aan “first offenders” wordt opgelegd, passend. Gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn, vindt de rechtbank de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren naast een taakstraf voor de duur van 240 uren passend en geboden. Aan het voorwaardelijke deel van de straf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden als door de reclassering geadviseerd verbinden. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er ook toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 240b (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn van toepassing zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte
[verdachte]daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
179 (honderdnegenenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
Verbindt aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf een proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren.
Tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich volgens afspraak bij Reclassering Nederland meldt op het volgende adres: [adres] , zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. Veroordeelde werkt mee aan het toezicht en de begeleiding door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat behandelen door Forensisch polikliniek [naam] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
o het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
o het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
o het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen.
Veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek.
Veroordeelde verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Veroordeelde verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle.
De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of veroordeelde kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van veroordeelde. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is.
Van rechtswege zijn de volgende voorwaarden verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde daarbij te begeleiden.
Veroordeelt verdachte ook tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren.
Beveelt dat, als verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.E. van Bruggen, voorzitter,
mrs. Ch.A. van Dijk en B. van Galen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.A.W. Boeve, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 april 2025.
[…]