ECLI:NL:RBAMS:2025:2321

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
13-057629-04
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar in verband met behandeling en resocialisatie

Op 25 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de terbeschikkinggestelde, die in 2005 ter beschikking werd gesteld. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen toegewezen. De rechtbank overweegt dat de terbeschikkinggestelde nog belangrijke stappen moet zetten in zijn behandeling en resocialisatie. Dit omvat het doorlopen van verschillende verlofkaders en het bereiken van overeenstemming met de kliniek over medicatie en huisvesting. Gezien het advies van de kliniek en de deskundige ter zitting, is het aannemelijk dat dit proces meer tijd zal vergen dan de resterende tijd bij een verlenging van één jaar. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen vereisen dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd. De beslissing is genomen in het belang van de behandeling en de resocialisatie van de terbeschikkinggestelde, die gediagnosticeerd is met verschillende psychische aandoeningen en een geschiedenis van problematische samenwerking met behandelteams.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-057629-04
Beslissing op vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 24 januari 2025 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde],

geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
thans verpleegd in [kliniek],
die bij vonnis van deze rechtbank van 17 februari 2005 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 21 maart 2023 voor de tijd van twee jaar werd verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 23 december 2024 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van [kliniek], strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde wettelijke aantekeningen;
  • het advies van het Adviescollege Verloftoetsing TBS van 20 december 2024, waarin de minister van Justitie en Veiligheid wordt geadviseerd geen verlof te verlenen.
De rechtbank heeft op 25 maart 2025 de officier van justitie mr. J. Ang, de terbeschikkinggestelde en diens raadsvrouw mr. S. Epema, advocaat te Rotterdam, alsmede de deskundige [persoon], verbonden aan [kliniek], op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van [kliniek] van 23 december 2024 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is gediagnosticeerd met een licht verstandelijke beperking (met een laag niveau van sociaal-emotioneel functioneren), een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale kenmerken, schizofrenie en een stoornis in het gebruik van cannabis (in langdurige remissie onder toezicht).
Behandelverloop en risicotaxatie
Op 7 oktober 2022 is betrokkene vanwege een vastlopende behandeling overgeplaatst
naar de huidige kliniek. Hiervoor heeft hij in vier andere FPC’s verbleven. Hij kwam binnen op de instroomafdeling, maar ging al snel door naar de behandelafdeling [afdeling]. Omdat het op de behandelafdeling ook goed en stabiel verliep, werd snel begeleid verlof aangevraagd en gepraktiseerd. Op 8 januari 2024 is betrokkene overgeplaatst naar de uitstroom- en resocialisatieafdeling Helperdiep 4 en per 7 maart 2024 is een machtiging voor onbegeleid verlof afgegeven. Vlak na de overplaatsing overlijdt de vader van betrokkene (waar hij ambivalent contact mee had). In diezelfde periode blijkt betrokkene zijn draai op de nieuwe afdeling niet goed te kunnen vinden. Hij heeft een beeld van resocialisatie voor ogen dat niet haalbaar lijkt, waardoor frictie tussen hem en het behandelteam ontstaat. De gestelde voorwaarden voor uitstromen (zoals dagbesteding buiten het FPC, overeenstemming over medicatie en het te volgen traject) lijken niet haalbaar. Door het gebrek aan samenwerking met het behandelteam zijn de verloven medio juni 2024 tijdelijk stopgezet. Betrokkene heeft de kans gekregen om zich te voegen naar de gestelde voorwaarden en om (met een nieuwe mentor) aan de samenwerking te werken, maar blijft andere wensen houden en is sinds medio oktober 2024 opnieuw uit de samenwerking getreden. Hij heeft geen inzicht in de mate van begeleiding en structuur die hij nodig heeft. Bij toename van onduidelijkheden en onenigheid over de koers en prognose, neemt de samenwerking af en laat betrokkene meer dwingend en gesloten gedrag zien. Dit patroon herhaalt zich in verschillende klinieken, en leidt herhaaldelijk tot stagnatie in het traject. Gezien deze stand van zaken is het onbegeleid verlof definitief stopgezet. Begeleid verlof is wel aangevraagd om betrokkene op een veilige wijze perspectief te kunnen blijven bieden. Daarnaast is hij medio december 2024 teruggeplaatst naar de behandelafdeling [afdeling]. Het recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging wordt ingeschat als ‘matig-hoog’ en bij beëindiging van de tbs-maatregel als ‘hoog’.
Koers en advies
Op de behandelafdeling [afdeling] zal de komende periode gewerkt worden aan stabilisatie, optimalisatie van het medicamenteuze beleid, herstel van samenwerking en verwachtingsmanagement met betrekking tot het toekomstperspectief. Mocht ook op de behandelafdeling het traject stagneren dan zal de kliniek longcare of Langdurig Forensisch Psychiatrische Zorg (LFPZ) overwegen. Gezien bovenstaande adviseert de kliniek om de tbs-maatregel met twee jaren te verlengen.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
Aan het advies van het Adviescollege Verloftoetsing TBS van 20 december 2024 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Het adviescollege is bezorgd dat betrokkene in de huidige situatie, waarbij de samenwerking is verslechterd en zijn toekomstperspectief opnieuw is gewijzigd, mogelijk buiten de kaders van de verlofmarge zal treden. Er is naar het oordeel van het adviescollege op dit moment te weinig basis voor verlof. Betrokkene zal de komende periode worden geplaatst op een behandelafdeling, waar met hem kan worden gewerkt aan stabilisatie, optimalisatie van de farmacotherapie, herstel van de samenwerking en verwachtingsmanagement ten aanzien van het toekomstperspectief. Indien dit leidt tot voldoende stabiliteit in functioneren, samenwerking en overeenstemming over het toekomstperspectief, kan worden overwogen opnieuw verlof aan te vragen. Het adviescollege adviseert aan de minister van Justitie en Veiligheid geen verlof te verlenen.
De rechtbank stelt vast dat aan de terbeschikkinggestelde bij vonnis van 17 februari 2005 is opgelegd terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege ter zake van poging tot doodslag. Dit is een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is daarom niet in duur beperkt.
De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
De rechtbank overweegt dat betrokkene nog de nodige stappen moet zetten in zijn behandeling en resocialisatie. Daarbij zal hij in elk geval verschillende verlofkaders moeten doorlopen, waarbij hij overeenstemming moet zien te bereiken met de kliniek over onder andere zijn medicatie en een geschikte woning. Gelet op het advies van de kliniek en de toelichting van de deskundige ter zitting is het aannemelijk dat dit traject meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. De rechtbank ziet geen aanleiding van voornoemd uitgangspunt af te wijken en de termijn van de terbeschikkingstelling (met dwangverpleging) zal dan ook worden verlengd met twee jaar.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling (met bevel tot verpleging van overheidswege) van
[terbeschikkinggestelde]met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. I. Timmermans en D.G. Bertsch, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.B.P. Terwindt, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 maart 2025.
.