Op 14 januari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) tegen een opgeëiste persoon, geboren in Polen. De rechtbank constateerde dat het onderzoek ter zitting niet volledig was geweest met betrekking tot de detentieomstandigheden in de Poolse gevangenis in Barczewo. Daarom besloot de rechtbank het onderzoek te heropenen en te schorsen, zodat dit onderwerp op een volgende zitting kan worden besproken. De rechtbank verlengde de beslistermijn met 30 dagen op basis van artikel 22, vijfde lid, van de Overleveringswet (OLW), omdat er onderzoek wordt gedaan naar een reëel gevaar van schending van grondrechten, zoals vermeld in artikel 22, vierde lid, sub b, OLW. Tevens werd de gevangenhouding van de opgeëiste persoon verlengd op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
De behandeling van het EAB vond plaats op 31 december 2024, waarbij de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, aanwezig was. De opgeëiste persoon was ook aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. E. Boskma, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank had eerder de termijn voor uitspraak over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. De opgeëiste persoon heeft verklaard dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Het EAB is uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Poznan op 10 februari 2016 en betreft een vrijheidsstraf van zes maanden, opgelegd bij een vonnis van 19 oktober 2011 door de rechtbank in Chodziez.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitvaardigende justitiële autoriteit het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, niet heeft aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. De rechtbank concludeert dat aan de eisen van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW is voldaan, en dat het feit naar Nederlands recht een overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 oplevert. De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen en de beslistermijn te verlengen, met de verplichting om de behandeling van het EAB opnieuw te plannen voor 19 februari 2025.