Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De procedure
2.De feiten
initial award feeter hoogte van € 3.025 incl. btw
initial award feefactuur en zij heeft op 3 augustus 2019 € 24.200 betaald voor de april/mei 2019 factuur.
3.Het geschil
initial award feevan € 2.500 (exclusief btw) zou ontvangen. [eiser] heeft in de periode van april 2019 tot en met augustus 2019 de werkzaamheden verricht, maar [gedaagde] heeft nagelaten aan haar volledige betalingsverplichting te voldoen. [eiser] vordert nakoming van de betalingsverplichting van [gedaagde] . Er staat een bedrag van € 72.800,40 open aan facturen. Over de openstaande facturen is ook wettelijke handelsrente verschuldigd op grond van artikel 6:119a BW vanaf het moment van opeisbaarheid.
4.De beoordeling
Harvesten dat zij alleen betaald zou krijgen voor de daadwerkelijk gewerkte uren. De maandelijkse vergoeding van € 20.000 (exclusief btw) zou [eiser] ontvangen, indien er gewerkt zou worden op fulltime basis, maar als er minder gewerkt zou worden, zou de vergoeding ook naar rato afnemen. [eiser] heeft geen juiste urenregistratie bijgehouden. Er ontbreekt een onderbouwing dat er fulltime is gewerkt en dat er voor het in rekening gebrachte bedrag uren zijn gewerkt, aldus [gedaagde] .
initial fee awardwas € 3.025 en [gedaagde] heeft maar € 3.000 betaald, zodat een bedrag van € 25 onbetaald is gebleven.
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)