ECLI:NL:RBAMS:2025:2260

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
8 april 2025
Zaaknummer
765611
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor vakanties van ouders met kinderen in het kader van gezamenlijk gezag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 3 april 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw, die gezamenlijk gezag hebben over hun drie minderjarige kinderen. De man verzocht om vervangende toestemming om met de kinderen naar Israël te reizen voor de Pesachvakantie, terwijl de vrouw deze toestemming weigerde vanwege zorgen over de veiligheid in Israël. De rechtbank oordeelde dat de man voldoende aannemelijk had gemaakt dat de reis veilig kon plaatsvinden en dat de kinderen belangrijk contact met hun familie in Israël zouden hebben. De voorzieningenrechter verleende de man vervangende toestemming voor de reis naar Israël, ondanks de bezwaren van de vrouw. In reconventie vorderde de vrouw vervangende toestemming voor haar eigen vakanties met de kinderen naar Parijs en Spanje, welke ook werd toegewezen. De rechtbank adviseerde beide ouders om hulpverlening te zoeken om hun communicatie te verbeteren, gezien de spanningen tussen hen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
Zaaknummer: C/13/765611 / KG ZA 25-153 NB/MAH
Vonnis in kort geding van 3 april 2025
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser in conventie bij dagvaarding van 13 maart 2024,
verweerder in reconventie,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. J. du Bois te Amsterdam,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. M. Ferwerda te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
De voorwaardelijke vermeerdering van eis is de dag voor de zitting ingetrokken. Tijdens de zitting op 26 maart 2025 heeft de man de dagvaarding toegelicht en de vrouw de eis in reconventie (tegenvordering). Partijen hebben over en weer verweer gevoerd, de man mede aan de hand van een tevoren ingediende conclusie van antwoord. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en de man ook een pleitnota.
1.2.
Bij de zitting waren partijen met hun advocaten aanwezig.
1.3.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 3 april 2025 de beslissing gegeven in de vorm van een kopstaartvonnis. Daarbij is medegedeeld dat de uitwerking daarvan zal volgen binnen twee weken. Dit is die uitwerking. In verband met een ingesteld spoed-appel is die op 8 april 2025 afgegeven.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben met elkaar tot april 2020 een relatie gehad. Zij zijn de ouders van en hebben gezamenlijk gezag over:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2014 te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2016 te [geboorteplaats] , en
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2019 te [geboorteplaats] .
2.2.
Ouders en kinderen zijn van Joodse afkomst en hebben familie in Israël. De kinderen gaan in Nederland naar een Joodse school (“ [naam school] ”).
2.3.
Partijen hebben op 11 juni 2021 een ouderschapsplan ondertekend. Daarin staat over reizen in artikel 2:
“De ouders realiseren zich dat het gezamenlijk gezag inhoudt dat voor alle reizen naar het buitenland over en weer toestemming van de beide ouders noodzakelijk is. De ouders zullen die toestemming verlenen tenzij er dringende bezwaren bestaan. (...) Ook tijdens de reis zal sprake zijn van regulier contact tussen de thuisblijvende ouder en de kinderen. Gelet op de omstandigheid dat de ouders beide zijn belast met het gezag over de drie kinderen zullen voor aanvang van iedere reis naar het buitenland toestemmingsformulieren worden ingevuld.”
2.4.
De communicatie tussen de ouders verloopt stroef en er is veel strijd, onder meer over vakanties met de kinderen en over hulpverlening.
2.5.
Nadat de man toestemming weigerde voor een vakantie van de vrouw met de kinderen naar Rhodos van 3 tot en met 13 augustus 2023, heeft deze rechtbank de vervangende toestemming verleend bij beschikking van 17 mei 2023 (C/13/731698 /FA RK 23-2083 ED/ID). In die beschikking is over hulpverlening overwogen:
“De rechtbank stelt vast dat tussen partijen sprake is van onderlinge strijd en spanningen, slechte communicatie en een groot onderling wantrouwen, zoals ook tijdens de mondelinge behandeling is gebleken. Dit is niet goed en vormt een ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen nu zij last kunnen krijgen van deze strijd en verwikkeld kunnen raken in een loyaliteitsconflict waardoor zij klem komen te zitten tussen hun ouders. De rechtbank adviseert de ouders dan ook met klem zich te wenden tot een hulpverleningsinstantie die hen verder kan begeleiden om hun onderlinge communicatie en samenwerking te verbeteren in het belang van de kinderen. Beide ouders hebben tijdens de mondelinge behandeling toegezegd hieraan mee te zullen werken.”
2.6.
De man wil met de kinderen de Pesachvakantie in april 2025 in Israël doorbrengen en heeft daarvoor al in juni 2024 vliegtickets geboekt. Hij heeft de vrouw toestemming verzocht en haar het toestemmingsformulier gestuurd ter ondertekening. Zij weigert toestemming.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
De man vordert vervangende toestemming voor de vakantie van [datum 3] 2025 tot en met [datum 4] 2025 waarbij de man met de kinderen zal kunnen vertrekken naar de [gemeente] , in Israël, met veroordeling van de vrouw in de nakosten van deze procedure.
3.2.
De vrouw voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.
in reconventie
3.4.
De vrouw vordert vervangende toestemming voor de vakanties van de vrouw met genoemde drie kinderen:
- naar ( [locatie] ) Parijs van [datum 1] tot en met [datum 2] 2025, en
- in Spanje gedurende de zomervakantie van 1 tot en met 9 augustus 2025.
Daarnaast vordert zij dat de man uiterlijk 7 dagen vóór deze vakanties de paspoorten van de kinderen aan de vrouw afgeeft, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag.
Een en ander met compensatie van de proceskosten.
3.5.
De man voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen weigeren elkaar over en weer toestemming voor vakanties met hun kinderen. Omdat partijen gezamenlijk gezag over de kinderen hebben, hebben zij de toestemming van de andere ouder nodig. Volgens het ouderschapsplan zullen partijen elkaar alleen toestemming voor vakantie met de kinderen weigeren als er
“dringende bezwaren bestaan”(2.3). Op grond van artikel 1:253a Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag aan de rechter worden voorgelegd. De rechter neemt een beslissing die in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt.
in conventie en in reconventie
4.2.
De reis van de man naar Israël staat gepland voor [datum 3] 2025 en de vrouw weigert daarvoor toestemming te geven. Daarmee is het spoedeisend belang bij de vordering gegeven.
4.3.
De voorzieningenrechter zal, alles overziend, de door de man verzochte vervangende toestemming verlenen. De door de vrouw aangevoerde
argumenten vormen onvoldoende reden om van de toestemming af te zien.
4.4.
De man wil met de kinderen, die een traditionele Joodse opvoeding krijgen, naar Israël om met familie Pesach te vieren. Hij heeft in de plaats [plaats] , [gemeente] , een vakantiewoning gehuurd. Deze ligt in het centrum van Israël op 15 minuten van de luchthaven en is ruim verwijderd van enig conflictgebied. Hij kent het land goed, omdat hij er lang heeft gewoond. Hij wijst erop dat de vrouw eerder wel toestemming heeft gegeven voor een vakantie in Israël toen er nog code rood gold en dat zij als gezin in Israël vakantie hebben doorgebracht toen er code oranje gold. De vrouw weigert toestemming in verband met de veiligheidssituatie in Israël. In het ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse zaken is te lezen dat voor Israël code oranje geldt, met als toelichting
“Reis alleen hierheen als het strikt noodzakelijk is. En verlaat het land als u geen dringende reden heeft om te blijven. Het is niet veilig er op vakantie te gaan.”Verder heeft de vrouw gewezen op mediaberichten waaruit blijkt dat op 21 februari 2025 een aanslag plaatsvond in Tel Aviv, op 3 maart 2025 in Haifa en dat op 16 maart 2025 berichten zijn verschenen dat de Israëlische luchtmacht ernstig rekening hield met raketaanvallen van de Houthi’s vanuit Jemen.
4.5.
De voorzieningenrechter wil enerzijds aannemen dat de zorgen van de vrouw oprecht zijn en dat het slechte contact met de man die zorgen alleen maar groter maakt. Anderzijds geldt voor de man dat het vieren van de Joodse feestdagen met zijn kinderen en het contact met zijn familie heel belangrijk voor hem zijn. De voorzieningenrechter heeft geen reden om te denken dat de veiligheid van de kinderen voor de man minder belangrijk is dan voor de vrouw. Hoe verschrikkelijk de oorlog tussen Israël en de Palestijnen ook moge zijn, de man is ervan overtuigd dat er in [gemeente] (dat niet dichtbij Haifa en Tel Aviv ligt) niets van de oorlog te merken is. Hij heeft beloofd dat hij vooral in het vakantiehuis zal verblijven met de kinderen en geen gevaarlijke dingen met hen zal ondernemen. Volgens de man brengen veel klasgenootjes van de kinderen de Pesachvakantie in Israël door. De man heeft op de zitting bovendien toegezegd dat de vrouw en de kinderen elkaar elke dag kunnen bellen. Voor zover de kinderen bang zouden zijn om naar Israël te gaan, zoals de vrouw heeft aangevoerd, is het aan de man en de vrouw om hen daarin gerust te stellen. De man moet de vrouw daarin wel maximaal faciliteren en voorkomen dat het vertrouwen geschaad wordt.
4.6.
Voor de reconventionele vordering, die vervangende toestemming betreft voor landen met code geel (Frankrijk) en code groen (Spanje) geldt gelet op het vorenstaande dat de veiligheidsrisico’s in nog mindere mate een dringende reden vormen om toestemming te weigeren. De man heeft geen steekhoudende argumenten aangevoerd voor zijn weigering om toestemming te geven. Dat de vrouw niet meer privé-gegevens van meereizende vriendinnen dan hun naam en contactgegevens (die zij al op de formulieren heeft ingevuld) aan de man wil verstrekken, is geen legitieme reden om zijn toestemming te onthouden. Het argument van de man dat de veiligheidssituatie in Europa (mede) reden zou zijn voor zijn weigering, is niet serieus te nemen. De vrouw moet ervan uit kunnen gaan dat de man niet op het laatste moment zijn toestemming voor vertrek en afgifte van de paspoorten afhankelijk stelt van voorwaarden, zoals in het verleden voor de vakantie in Rhodos, getuige de beschikking, van 17 mei 2023 wel is gebeurd.
4.7.
Gelet op het vorenstaande zal aan de vrouw vervangende toestemming worden verleend en zal de man op verbeurte van een dwangsom worden veroordeeld om de paspoorten van de kinderen tijdig voor haar vertrek aan de vrouw af te geven. De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd zoals vermeld in de beslissing. Het belang van de vrouw is voor beide vakanties (nu al) voldoende spoedeisend, omdat voorkomen moet worden dat partijen elkaar voor iedere vakantie weer voor de rechter moeten slepen. Dat zou de kans op verbetering van de communicatie negatief beïnvloeden.
4.8.
Het dringende advies uit 2023 van deze rechtbank aan partijen om zich te wenden tot een hulpverleningsinstantie die hen verder kan begeleiden om hun onderlinge communicatie en samenwerking te verbeteren in het belang van de kinderen heeft tot nu toe geen gevolg gehad. Ondanks de toezegging toen van beide ouders hieraan mee te zullen werken, is die hulp nog niet van de grond gekomen. Anders dan de man tijdens de zitting van 26 maart 2025 in dit kort geding aanvankelijk stelde, is de hulpvraag duidelijk genoeg. In de beschikking (2.5) is daarover immers overwogen: “
De rechtbank adviseert de ouders dan ook met klem zich te wenden tot een hulpverleningsinstantie die hen verder kan begeleiden om hun onderlinge communicatie en samenwerking te verbeteren in het belang van de kinderen”.Het is positief dat beide partijen uiteindelijk tijdens deze zitting hebben afgesproken ditmaal wel te zullen meewerken aan hulpverlening op basis van de in de beschikking van 2023 geformuleerde hulpvraag, en wel door een instantie in Haarlem. De eerste afspraak bij de hulpverlening moet zo spoedig mogelijk na de Pesachvakantie plaatsvinden. Het initiatief daarvoor ligt bij de man, zo heeft hij ter zitting toegezegd. Hij zal, eventueel via de advocaten van partijen, zo spoedig mogelijk na [datum 4] 2025 aan de vrouw een hulpverleningsinstantie voorstellen.
4.9.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten zowel in conventie als in reconventie tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
verleent de man vervangende toestemming (in de plaats komend van de toestemming van de vrouw) voor de vakantie van [datum 3] 2025 tot en met [datum 4] 2025 waarbij de man zal reizen naar de [gemeente] , Israël, met de kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2014 te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2016 te [geboorteplaats] , en
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2019 te [geboorteplaats] ,
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5.
verleent de vrouw vervangende toestemming (in de plaats komend van de toestemming van de man) voor de vakantie naar ( [locatie] ) Parijs van [datum 1] tot en met [datum 2] 2025 van de vrouw met genoemde drie kinderen,
5.6.
verleent de vrouw vervangende toestemming (in de plaats komend van de toestemming van de man) voor de vakantie in Spanje gedurende de zomervakantie van 1 tot en met 9 augustus 2025 van de vrouw met genoemde drie kinderen,
5.7.
veroordeelt de man om telkens uiterlijk 7 dagen vóór deze vakanties de paspoorten van genoemde kinderen aan de vrouw af te geven, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat de man de paspoorten niet heeft afgegeven, met een maximum van € 10.000,00,
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2025.
Type: MAH
Coll: LO