Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
dinsdag 29 april 2025 om 10.00 uurvoor akte uitlating eisende partij over het bepaalde in overwegingen 2.8, 2.9, 2.11, 2.15, 2.16, 2.17, 2.18, 2.19 en 2.20,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die op 1 april 2025 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft de kantonrechter zich gebogen over een vordering van Terberg Business Lease Group B.V. tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vordert betaling van vijf facturen, met een totaalbedrag van € 2.058,86, waarvan de hoofdsom € 1.922,06 bedraagt. De vordering is gebaseerd op een leaseovereenkomst voor een auto, waarbij de kantonrechter ambtshalve de consumentenrechtelijke aspecten van de overeenkomst heeft getoetst. De procedure is gestart met een dagvaarding op 6 februari 2023, waarna verstek is verleend aan de gedaagde partij.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst is gesloten tussen een handelaar (de eisende partij) en een consument (de gedaagde partij). Dit betekent dat de eisende partij moet voldoen aan de informatieplichten die voortvloeien uit het consumentenrecht. De rechter heeft geconstateerd dat in de dagvaarding niet voldoende is gesteld over de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen en of aan de informatieplichten is voldaan. De eisende partij heeft wel een informatieformulier overgelegd, maar moet verdere toelichting geven over de totstandkoming van de overeenkomst en de informatieplichten.
Daarnaast heeft de kantonrechter de bedingen in de overeenkomst getoetst aan de richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De rechter heeft geconcludeerd dat de eisende partij niet voldoende heeft onderbouwd welke bedingen aan de vordering ten grondslag liggen en dat de bedingen die betrekking hebben op de vordering nader moeten worden toegelicht. De zaak is verwezen naar de rol voor akte uitlating en overlegging van stukken door de eisende partij, waarbij de eisende partij ook de gedaagde partij op de hoogte moet stellen van de akte. De verdere beslissing is aangehouden.