In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een vordering van [eiser], h.o.d.n. [bedrijf 1] en [bedrijf 2], tegen de besloten vennootschap DE CLUB AMSTERDAM B.V., ook wel Stukadoorsclub genoemd. [eiser] vordert in de hoofdzaak betaling van € 17.876,00 voor onbetaalde facturen, voortvloeiend uit een overeenkomst tot aanneming van werk. De vordering is opgesplitst in twee delen: € 7.646,00 voor openstaande facturen die mogelijk aan [naam] zijn betaald en € 10.230,00 voor overige openstaande facturen. Stukadoorsclub heeft in het incident verzocht om [naam] in vrijwaring op te roepen, omdat zij stelt dat [naam] zich heeft voorgedaan als gevolmachtigde van [eiser] en afspraken heeft gemaakt die [eiser] mogelijk niet binden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat aan de vereisten voor toewijzing van de vordering tot oproeping in vrijwaring is voldaan, omdat er een rechtsverhouding bestaat tussen Stukadoorsclub en [naam] die kan leiden tot een verplichting tot vrijwaring. De kantonrechter heeft de incidentele vordering van Stukadoorsclub toegewezen en toegestaan om [naam] in de hoofdzaak in vrijwaring op te roepen. De zaak zal op 25 april 2025 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.