In deze zaak heeft de werknemer, [verzoekster], op 6 september 2024 een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van haar arbeidsovereenkomst met [verweersters], waarbij zij ook diverse nevenverzoeken heeft ingediend, waaronder een schadevergoeding ter hoogte van de transitievergoeding. De werknemer was sinds 25 december 2021 ziek en ontving vanaf 7 februari 2024 een WIA-uitkering. De werkgever heeft niet meegewerkt aan de beëindiging van het dienstverband, wat heeft geleid tot het verzoek om ontbinding. De kantonrechter heeft de mondelinge behandeling op 12 februari 2025 en 11 maart 2025 gehouden, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 april 2025 zal worden ontbonden, en dat de werkgever hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de transitievergoeding van € 5.085,89 bruto, evenals voor het vakantiegeld en de uitbetaling van niet opgenomen vakantie-uren. De kantonrechter heeft ook bepaald dat de werkgever binnen veertien dagen de loonstroken en jaaropgave moet verstrekken, en dat er dwangsommen van toepassing zijn bij niet-naleving. De proceskosten zijn voor rekening van de werkgever, die overwegend ongelijk heeft gekregen.