Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
vrijdag 25 april 2025 om 10.00 uurvoor akte uitlating eisende partij over het bepaalde in overwegingen 2.14 en 2.15,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 28 maart 2025 een tussenvonnis gewezen in een civiele procedure tussen Terberg Business Lease Group B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vordert betaling van twee facturen, met een totaalbedrag van € 2.840,98, waarvan de eerste factuur betrekking heeft op onbetaald gelaten huurtermijnen en de tweede op een vergoeding voor meer gereden kilometers. De procedure is gestart met een dagvaarding op 9 januari 2023, waarna verstek is verleend aan de gedaagde partij.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de overeenkomst tussen de eisende partij en de gedaagde partij als een overeenkomst op afstand moet worden gekwalificeerd. Dit houdt in dat de eisende partij moet voldoen aan bepaalde informatieplichten, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek en de Europese richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De rechter heeft geoordeeld dat de eisende partij aan deze informatieplichten heeft voldaan, maar dat er nog vragen zijn over de specificiteit van de facturen, met name over de houderschapsbelasting en de meer gereden kilometers.
De kantonrechter heeft de eisende partij opgedragen om nadere toelichting te geven over de facturen en de bijbehorende kosten. De zaak is verwezen naar de rol voor akte uitlating door de eisende partij, waarbij ook de gedaagde partij in de gelegenheid wordt gesteld om te reageren. De verdere beslissing is aangehouden, wat betekent dat de rechter op een later moment zal terugkomen op de zaak, afhankelijk van de ingediende stukken.