ECLI:NL:RBAMS:2025:2164

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
C/13/765598 / KG ZA 25-152
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning wegens ernstige geluidsoverlast

Op 4 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam in een kort geding uitspraak gedaan over de ontruiming van een huurwoning van de stichting Woningstichting Eigen Haard. De eiseres, Eigen Haard, vorderde ontruiming van de woning van gedaagden wegens ernstige geluidsoverlast die door hen zou worden veroorzaakt. Gedaagden, bestaande uit een oudere vrouw en haar familieleden, ontkenden de beschuldigingen en wezen naar hun buren als de werkelijke veroorzakers van de overlast. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was dat de geluidsoverlast daadwerkelijk uit de woning van gedaagden kwam, onderbouwd door ambtseed opgemaakte processen-verbaal van de politie. Ondanks het verweer van gedaagden, oordeelde de voorzieningenrechter dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, gezien de ernst van de overlast en het belang van de omwonenden om in een rustige omgeving te kunnen wonen. De rechtbank heeft gedaagden veroordeeld om de woning binnen 14 dagen te ontruimen en hen in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders voor het gedrag van personen die met hen in de woning verblijven en de noodzaak om overlast te beëindigen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/765598 / KG ZA 25-152 MdV/MAH
Vonnis in kort geding van 4 april 2025
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 7 maart 2025,
advocaat mr. M.G. Blokziel te Almere,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
4.
[gedaagde 4],
allen wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaten mr. R.F. de Jong en mr. D. Munyampeta te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Eigen Haard en – gezamenlijk - ook [gedaagden] worden genoemd. Gedaagde 1 zal afzonderlijk worden aangeduid als [gedaagde 1] , gedaagde 2 als [gedaagde 2] , gedaagde 3 als [gedaagde 3] en gedaagde 4 als [gedaagde 4]

1.De procedure

1.1.
Bij de zitting van 27 maart 2025 waren aanwezig:
- aan de zijde van Eigen Haard: [naam 1] (regisseur Zorg en Overlast Eigen Haard), [naam 2] , [naam 3] (wijkagenten), [naam 4] (student agent), [naam 5] en [naam 6] (beide werkzaam bij de gemeente Amstelveen), met mr. Blokziel;
- gedaagden en [naam 7] (Stichting Amstelveen voor Iedereen), met mr. De Jong en mr. Munyampeta.
1.2.
Op de zitting is namens Eigen Haard de dagvaarding toegelicht. Namens gedaagden is verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties ingediend en gedaagden ook een pleitnota.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 1] (76 jaar oud) woont sinds 32 jaar in de van Eigen Haard gehuurde woning aan het adres [adres 1] . Haar naaste buren, op [adres 2] , zijn sinds jaar en dag de heer [naam 8] en mevrouw [naam 9] .
2.2.
[gedaagde 2] is de dochter van [gedaagde 1] . [gedaagde 4] ( [gedaagde 4] ) is de zoon van [gedaagde 2] en dus de kleinzoon van [gedaagde 1] . Beiden wonen sinds enige tijd bij [gedaagde 1] in en staan op haar adres ingeschreven. Ook [gedaagde 3] (ex-man van [gedaagde 2] en vader van [gedaagde 4] ) staat daar ingeschreven, maar hij woont er niet.
2.3.
Naar aanleiding van klachten van omwonenden over geluidsoverlast, intimidatie, schelden en bedreigingen hebben de politie en de gemeente Amstelveen (buurt)onderzoeken verricht in en rond de woning van [gedaagde 1] . Verder is de politie tussen december 2024 en maart 2025 diverse keren ter plaatse geweest naar aanleiding van meldingen over geluidsoverlast.
2.4.
Op 25 februari 2025 heeft een bespreking plaatsgevonden op het gemeentehuis in Amstelveen, waarbij [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 4] aanwezig waren. Die bespreking is uit de hand gelopen. Dezelfde dag heeft Eigen Haard [gedaagde 1] schriftelijk gesommeerd de overlast te staken, bij gebreke waarvan een gerechtelijke procedure zou volgen.
2.5.
Ook na 25 februari 2025 zijn er nog vele meldingen bij de politie gedaan over geluidsoverlast in de buurt. Die meldingen kwamen voornamelijk van [adres 1] ( [gedaagden] ) en [adres 2] ( [naam 9] / [naam 8] , dan wel hun zoon).

3.Het geschil

3.1.
Eigen Haard vordert samengevat - ontruiming van de woning. Zij stelt, in het kort, dat [gedaagden] voor onaanvaardbare (geluids)overlast zorgen. Dat is in strijd met de verplichtingen uit de huurovereenkomst en bovendien onrechtmatig. [gedaagden] moeten daarom uit de woning weg. Zij zorgen er immers voor dat de omwonenden (ook huurders van Eigen Haard) niet rustig en veilig kunnen wonen, aldus steeds Eigen Haard.
3.2.
[gedaagden] voeren verweer. Kort gezegd betwisten zij dat de (geluids)overlast door hen wordt veroorzaakt. Verder voeren zij aan dat [gedaagde 1] niet zomaar voor een andere geschikte woning in aanmerking komt en dat [gedaagde 2] en [gedaagde 4] nergens anders terecht kunnen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In een kort geding is een vordering tot ontruiming slechts toewijsbaar indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de vordering eveneens toewijst en indien van de eiser niet kan worden gevergd dat hij/zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
4.2.
Eigen Haard stelt dat er sprake is van ernstige geluidsoverlast en daarmee samenhangende, steeds verder escalerende, onrust in de buurt. Als dit waar is kan de uitkomst van een bodemprocedure niet worden afgewacht. Eigen Haard heeft daarom spoedeisend belang bij de vordering tot ontruiming.
4.3.
[gedaagden] betwisten niet dat er sprake is van ernstige geluidsoverlast, in de vorm van hard gebonk. Zij ontkennen echter dat zij de veroorzaker zijn en wijzen naar hun buren op [adres 2] . Die zijn vanuit het niets, zonder enige aanleiding, enkele maanden geleden begonnen met bonken op de muren. Het is zo erg, dat bij [gedaagde 1] thuis het stucwerk van de muren komt, spullen uit en van de kasten vallen en een lamp naar beneden is gekomen. Elke keer als er iemand komt kijken, stopt het lawaai. De buren van [adres 2] veroorzaken dus de overlast, maar beschuldigen [gedaagden] (en dan met name [gedaagde 4] ) ervan. Nu de buren elkaar over en weer beschuldigen, kan niet worden vastgesteld dat [gedaagden] voor overlast zorgen. Daarom is de vordering in kort geding in elk geval niet toewijsbaar, zo heeft de advocaat van [gedaagden] geconcludeerd.
4.4.
De voorzieningenrechter overweegt dat die conclusie in beginsel juist is als inderdaad niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de (vaststaande) geluidsoverlast bij [adres 1] ( [gedaagden] ) vandaan komt.
4.5.
[gedaagden] en de bewoners van [adres 2] hebben allebei vele malen de politie gebeld om geluidsoverlast (door de ander) te melden. Zij melden dan allebei dat er (vaak ook ’s-nachts) heel hard op de muren wordt gebonkt. Ook de bewoners van nummers [nummers 1] hebben tijdens het buurtonderzoek verteld dat zij overlast hebben van dergelijke geluiden. De bewoners van nummers [nummers 2] zijn er daarbij overigens stellig in dat [gedaagden] , en dan met name [gedaagde 4] , de geluiden veroorzaken. [gedaagden] zijn zelf de enigen die voor de geluidsoverlast wijzen naar de bewoners van [adres 2] . [gedaagden] hebben in dit kort geding verklaringen overgelegd van mensen die tijdens bezoeken aan [gedaagde 1] hebben gehoord dat er gebonkt werd op de muren bij de buren en die ook hebben gezien dat er daardoor in de woning van [gedaagden] schade is ontstaan.
4.6.
Waar de (tegengestelde) verklaringen van de buren en bezoekers mogelijk nog ruimte laten voor twijfel over de oorzaak van de geluidsoverlast, doen de op ambtseed opgemaakte bevindingen van de politie dat niet. Tot twee keer toe heeft de politie geconstateerd dat er bonkgeluiden kwamen uit de woning van [gedaagde 1] , terwijl [gedaagden] dat ontkenden en naar de buren wezen. Dit is gebeurd op 27 december 2024, toen [gedaagden] overlast hadden gemeld komend van [adres 2] , en de politie ter plaatse op [adres 2] juist gebonk hoorde komen vanuit [adres 1] . Op 3 maart 2025 hebben agenten op [adres 2] rond middernacht in totaal 22 bonken gehoord komend vanuit [adres 1] . Direct daarna zijn de agenten naar [adres 1] gegaan, waar [gedaagde 1] en [gedaagde 4] vertelden dat ze net melding wilden gaan maken van geluidsoverlast door de buren. Zij lieten de agenten geluidsopnames horen, waarover de politie opschrijft dat die klinken alsof de filmer de geluiden zelf produceert. Toen de agenten vervolgens meedeelden wat zij zojuist hadden waargenomen toen zij op [adres 2] waren, werd [gedaagde 4] “verbaal agressief” en zei hij dat hij de buren van [adres 2] zou pakken en de ramen zou ingooien, waarna [gedaagde 1] en [gedaagde 4] de agenten de deur uit hebben gestuurd. Ook tegen de door de politie opgeroepen ambulancemedewerkers riep [gedaagde 4] dat hij de ramen zou ingooien. Verder heeft de politie in verschillende processen-verbaal gerelateerd dat de in de woning van [gedaagde 1] geconstateerde beschadigingen in de muren, gelet op grootte, vorm, aard en diepte onmogelijk kunnen zijn veroorzaakt door een verbouwing bij de buren. Die bevindingen sporen met die van de opzichter van Eigen Haard. Bovendien heeft de politie ook geconstateerd dat er op [adres 2] niet werd verbouwd en dat daar ook geen aanwijzingen waren van andere activiteiten die de bonkgeluiden zouden kunnen verklaren.
4.7.
De op ambtseed opgemaakte bevindingen van de politie maken meer dan voldoende aannemelijk dat de geluidsoverlast wordt veroorzaakt vanuit de woning van [gedaagde 1] . De suggestie van [gedaagden] dat alle betrokken politieagenten, met alle buren, onder een hoedje spelen om [gedaagden] vals te beschuldigen, is niet serieus te nemen. Het valt niet in te zien waarom agenten hun vrijheid en baan daarvoor op het spel zouden zetten.
4.8.
[gedaagden] hebben niet gemotiveerd betwist dat de geconstateerde ernst en duur van de geluidsoverlast voldoende reden is voor ontbinding van de huurovereenkomst. Ook is niet betwist dat [gedaagde 1] als huurster verantwoordelijk is voor gedragingen van degenen die met haar toestemming in haar woning verblijven, dus ook voor die van [gedaagde 4] Eigen Haard heeft [gedaagde 1] op 28 januari en 25 februari 2025 gewaarschuwd dat zij op deze manier haar woning zou kunnen verliezen, maar de overlast is daarna niet gestopt. Het is dan ook aannemelijk dat de bodemrechter de huurovereenkomst vanwege de overlast zal ontbinden en de ontruiming zal gelasten.
4.9.
Een belangenafweging leidt niet tot een andere uitkomst. De situatie in de buurt is steeds verder aan het escaleren en een eind aan de overlast is niet in zicht. Onder deze omstandigheden moeten de belangen van de omwonenden, om veilig en rustig te kunnen wonen, zwaarder wegen dan het belang van [gedaagden] bij behoud van de woning. Daarbij is ook van belang dat [gedaagde 2] en [gedaagde 4] geen huurder zijn, [gedaagde 3] niet in de woning verblijft, en dat [gedaagde 1] , die de huurder is, met haar woonduur en leeftijd vrij snel een geschikte seniorenwoning moet kunnen krijgen, zoals Eigen Haard onbetwist naar voren heeft gebracht.
4.10.
De vordering is dus toewijsbaar. Gedaagden hebben allen een rol in het veroorzaken en in stand laten van de overlast, zodat er geen reden is om de vordering tegen (een van) hen niet toe te wijzen.
4.11.
Een ontruimingstermijn van 14 dagen komt redelijk voor, rekening houdend met de belangen van Eigen Haard en die van [gedaagden] Gedaagden hebben verzocht een eventuele ontruimingsbeslissing niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dat zal wel gebeuren, nu dat in beginsel inherent is aan een beslissing in kort geding en er op korte termijn ingegrepen moet worden om de overlast en steeds verdergaande escalatie te beëindigen.
4.12.
[gedaagden] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Eigen Haard worden begroot op:
- dagvaarding € 122,64
- griffierecht 714,00
- salaris advocaat 1.107,00
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
____________
Totaal € 2.121,64

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagden] om de woning aan de [adres 1] binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis geheel leeg
en ontruimd ter beschikking van Eigen Haard te stellen en met alle daarin aanwezige personen en goederen te verlaten en te ontruimen, onder afgifte van de sleutels, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm conform de artikelen 555 e.v. en 444 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] om, indien zij niet vrijwillig aan deze veroordeling tot ontruiming voldoen en Eigen Haard de ontruiming met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder bewerkstelligt, aan Eigen Haard de kosten van ontruiming te voldoen op vertoning van en conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten van € 2.121,64, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met - indien het vonnis wordt betekend - € 92,00 plus de kosten van betekening,
5.4.
veroordeelt [gedaagden] tot betaling van de wettelijke rente over alle proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. de Vries, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2025. [1]

Voetnoten

1.type: MAH