4.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beoordeling van het bewijs staat voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het gegeven dat alleen het slachtoffer en de vermeende dader aanwezig waren bij de tenlastegelegde seksuele handelingen. Bij een ontkennende verdachte brengt dit in veel gevallen mee dat slechts de verklaring van het slachtoffer als wettig bewijsmiddel kan dienen. Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan door de rechtbank niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Voor een bewezenverklaring dient dan ook sprake te zijn van steunbewijs, afkomstig van een andere bron dan het slachtoffer. Niet is vereist dat dit aanvullende bewijs betrekking heeft op de tenlastegelegde gedragingen.
De betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster en steunbewijs
Aangeefster heeft - samengevat - verklaard dat zij na een avondje stappen met vriendinnen in de vroege ochtend van 1 oktober 2023 vanaf het Damrak in Amsterdam een Uber wilde nemen naar huis, maar dat die rit werd geannuleerd. De rechtbank stelt vast dat in het dossier een screenshot is gevoegd van een geannuleerde rit. Aangeefster heeft verder verklaard dat zij vervolgens op zoek ging naar een andere taxi en dat zij bij de Bijenkorf waar normaal veel taxi’s staan een geparkeerde auto zag staan. Aangeefster vroeg aan de inzittende of deze haar naar huis kon brengen in de veronderstelling dat hij een taxichauffeur was. Toen zij eenmaal in de auto zat, zag ze dat er twee mannen voor in de auto zaten. De bestuurder van de auto
(de rechtbank begrijpt: verdachte)stapte uit en kwam naast haar zitten. De bijrijder
(de rechtbank begrijpt: de medeverdachte)ging op de bestuurdersstoel zitten en ging rijden. Zij spraken in het Arabisch met elkaar. Terwijl de auto aan het rijden was, probeerde verdachte aangeefster te zoenen. Ze hield haar mond dicht, maar hij kwam wel met zijn tong in haar mond. Vervolgens haalde verdachte zijn penis uit zijn broek en, terwijl zijn hand in haar nek lag, vroeg hij of zij hem daar een kus kon geven. Aangeefster schudde nee met haar hoofd. Verdachte duwde hierop haar hoofd richting zijn penis. Zij trok in eerste instantie haar hoofd op tijd weg, maar de tweede keer lukte dit niet waardoor de penis van verdachte in haar mond kwam. Hij duwde met zijn hand in haar nek haar hoofd elke keer naar beneden waardoor het hoofd van aangeefster op en neer ging met zijn penis in haar mond. Inmiddels was de auto in de buurt van de woning van aangeefster in [plaats] aangekomen. De medeverdachte parkeerde twee straten verderop en kwam ook achterin de auto zitten, waardoor aangeefster tussen beide mannen inzat. Verdachte wilde wederom gepijpt worden. Ze stribbelde tegen, maar hij zette veel druk op haar nek. Vervolgens deed verdachte haar topje omhoog en de medeverdachte haalde haar borsten uit de BH. De medeverdachte ging aan haar borsten zitten. Eerst met zijn handen en daarna met zijn mond. Hij nam haar tepels in haar mond en trok eraan. Dit deed pijn. Hierna deed de medeverdachte haar broek en onderbroek omlaag. Aangeefster zei ‘nee’ en zei dat ze zich niet had geschoren. Ze hoopte dat ze zouden stoppen, maar ze gingen gewoon door. Verdachte begon haar te vingeren. De medeverdachte hield haar bij haar dijen vast en begon haar ook te vingeren. Dit deed veel pijn. Hij hield haar stevig vast bij haar dijen en beet erin, waardoor zij hier blauwe plekken aan over heeft gehouden. De medeverdachte deed zijn broek naar beneden en begon tegen haar aan te rijden. Zijn penis kwam tegen haar vagina. Door de pijn weet aangeefster niet zeker of hij ook met zijn penis in haar vagina is geweest. Uiteindelijk deed de medeverdachte zijn broek weer aan en ging voorin zitten. Verdachte probeerde wederom het hoofd van aangeefster richting zijn penis te krijgen. Dat lukte niet doordat ze bleef tegenstribbelen. Verdachte is zichzelf gaan aftrekken en kwam op haar klaar. De medeverdachte heeft haar een doekje gegeven waarmee ze zichzelf heeft schoongemaakt. Vervolgens zijn ze naar haar huis gereden en is ze daar afgezet.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van aangeefster als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en neemt deze dan ook tot uitgangspunt in deze zaak. Aangeefster heeft verklaringen afgelegd tijdens het informatieve gesprek, de aangifte en het verhoor als getuige bij de rechter-commissaris. Zij heeft op alle voornoemde momenten op essentiële onderdelen steeds consistent en gedetailleerd verklaard over de seksuele handelingen die de verdachten op 1 oktober 2023 bij haar hebben verricht en de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden. Bovendien heeft aangeefster ook een gelijkluidend verhaal verteld aan haar zussen en een vriendin. Wel ziet de rechtbank aanleiding om behoedzaam om te gaan met de verklaring van aangeefster bij de rechter-commissaris voor zover deze ziet op de seksuele handelingen, omdat uit deze verklaring volgt dat zij bepaalde onderdelen voor zichzelf is gaan invullen. Zo wist aangeefster eerst niet zeker of zij door de medeverdachte met zijn penis is gepenetreerd, maar vult zij bij de rechter-commissaris in dat dit wel zo geweest moet zijn. Deze discrepanties tasten naar het oordeel van de rechtbank echter niet de consistentie van de eerdere verklaringen van aangeefster aan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaringen van aangeefster als authentiek en betrouwbaar kunnen worden aangemerkt. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van aangeefster zoals zij die bij de politie heeft afgelegd.
Verdachte en de medeverdachte erkennen dat zij allebei seksuele handelingen met aangeefster hebben verricht, maar stellen dat dit beperkt is gebleven tot (tong)zoenen, het betasten van borsten en het door aangeefster laten aftrekken van de medeverdachte. Bovendien kwam het initiatief hiertoe van aangeefster en is alles met wederzijds goedvinden gebeurd. Ten aanzien van de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte overweegt de rechtbank als volgt. De verdachten hebben wisselende verklaringen afgelegd. In eerste instantie heeft de medeverdachte bij de politie bekend dat hij met aangeefster heeft gezoend, haar borsten en benen heeft betast, haar geslachtsdeel heeft aangeraakt en haar heeft gevingerd. De medeverdachte heeft later bij de rechter-commissaris verklaard dat hij aangeefster niet heeft gevingerd. Hij zou alleen zijn hand op haar vagina hebben gelegd en zou niet verder zijn gegaan uit respect voor aangeefster omdat zij aangaf nog maagd te zijn. Verdachte heeft eerst verklaard dat hij aangeefster heeft gezoend, later heeft hij verklaard dat zij het initiatief nam, en dat zij hem tijdens de autorit heeft afgetrokken. Dit was tijdens het rijden. Toen de auto stilstond, heeft hij ook nog seksuele handelingen met haar verricht. Later ontkent hij dit weer. Bovendien bevinden zich in het dossier tapgesprekken tussen verdachte en de medeverdachte en/of derden. Hierin bespreken verdachte en de medeverdachte wat zij bij de politie gaan verklaren en blijkt dat zij daarmee een andere voorstelling van zaken hebben willen geven om onder een veroordeling uit te komen. De rechtbank stelt vast dat onderdelen van deze gesprekken ook daadwerkelijk terugkomen in hun verklaringen bij de politie. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van de verdachten als ongeloofwaardig terzijde dienen te worden geschoven.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster ten aanzien van de verkrachting wordt ondersteund door de bevindingen van de huisarts. Aangeefster is op 9 oktober 2023 bij de huisarts geweest, met onder meer klachten over pijn en bloed bij het plassen. De huisarts heeft toen een urineweginfectie geconstateerd. Ook heeft de huisarts bij beide bovenbenen blauwe plekken (hematomen) gezien. Dit laatste past bij de verklaring van aangeefster dat zij door de medeverdachte met kracht bij haar dijen is vastgepakt en door hem is gebeten. Daarnaast wordt de verklaring van aangeefster ondersteund door de verklaring van [naam zus 1] , de zus van aangeefster. [naam zus 1] heeft verklaard dat zij op 1 oktober 2023 in de middag met aangeefster had afgesproken, dat zij klaagde over pijn bij het lopen en dat zij heel langzaam liep. Uiteindelijk heeft aangeefster haar verteld dat zij door twee mannen tegen haar wil is gevingerd in een auto en dat dit veel pijn deed. Ook had de persoon die in eerste instantie achterin zat, verdachte, haar geforceerd om hem te pijpen. Volgens [naam zus 1] was aangeefster nog heel erg in shock, waardoor het leek alsof ze de ernst van wat er was gebeurd nog niet volledig inzag. Op aanraden van [naam zus 1] heeft aangeefster diezelfde avond een bericht gestuurd via Instagram om de verdachten te laten weten dat zij haar respectloos hebben behandeld en dat zij daardoor letsel (pijn en blauwe plekken) heeft opgelopen. Hiervan zit een screenshot in het dossier. De ernst en impact van het incident is pas later volledig tot aangeefster doorgedrongen. Volgens [naam zus 1] was aangeefster vaak aan het huilen. Een week na het incident heeft aangeefster huilend een vriendin opgebeld en ook haar verteld dat ze is verkracht. Volgens de vriendin van aangeefster is zij sindsdien veranderd en gaat het niet meer goed met haar studie. Ongeveer een maand na de verkrachting heeft aangeefster ook haar andere zus, [naam zus 2] , huilend geïnformeerd. De rechtbank is van oordeel dat de getoonde emoties passen bij wat aangeefster heeft verklaard.
Seksueel binnendringen
De rechtbank acht niet bewezen dat aangeefster door verdachte en/of de medeverdachte met de penis is gepenetreerd. Zij heeft in eerste instantie verklaard dat zij dit niet zeker wist, en heeft hierover pas bij de rechter-commissaris voor het eerst verklaard. Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat er zowel tussen verdachte en aangeefster als tussen de medeverdachte en aangeefster seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, waarbij de verdachten (mede) het lichaam van aangeefster seksueel zijn binnengedrongen door haar te penetreren met hun vinger(s).
Dwang
Verdachte en de medeverdachte ontkennen echter dat zij aangeefster hiertoe hebben gedwongen. Om tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde verkrachting te komen, moet worden vastgesteld of verdachte en/of de medeverdachte door (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid aangeefster hebben gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. De rechtbank is van oordeel dat op basis van hetgeen aangeefster hierover heeft verklaard kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van dwang. Daartoe acht de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden redengevend. Verdachte en de medeverdachte zaten samen in de auto op het moment dat aangeefster hun benaderde in de veronderstelling dat het om een taxi ging. Toen aangeefster eenmaal in de auto zat, is verdachte naast haar achterin gaan zitten en is de medeverdachte de auto gaan besturen. Hiermee hebben zij aangeefster in een door hun opzettelijk veroorzaakte, (bedreigende) situatie gebracht waaraan aangeefster zich redelijkerwijs niet kon onttrekken. Tijdens het rijden is er bovendien geweld gebruikt door aangeefster bij haar nek vast te pakken en haar hoofd naar beneden te duwen. Op het moment dat de auto stilstond, is de medeverdachte (links) van aangeefster gaan zitten waardoor zij ingesloten zat tussen hem en verdachte (rechts) en zich eveneens niet aan de situatie kon onttrekken. Daarbij is ook geweld gebruikt door haar benen uit elkaar te duwen. Gedurende de verkrachting heeft aangeefster zowel verbaal als non-verbaal meerdere malen aangegeven dat zij het niet wilde, maar door haar in een situatie te brengen waaruit zij zich redelijkerwijs niet kon onttrekken en door (onverhoeds) geweld te gebruiken, is haar verzet doorbroken.
Opzet
De rechtbank overweegt dat het voor verdachte en de medeverdachte gelet op het gedrag en de uitlatingen van aangeefster kenbaar was dat zij geen seksueel contact met hen wilden, maar dat zij haar desondanks hiertoe hebben gedwongen. Er was geen sprake van een veilige en vrijwillige situatie. Dit maakt dat bij de verdachten het opzet aanwezig was op het door aangeefster moeten ondergaan van de seksuele handelingen tegen haar wil.
Medeplegen
Medeplegen kan bewezen worden verklaard, indien vast is komen te staan dat bij het begaan van het feit sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Op het moment dat aangeefster in de auto stapte, bleken er twee mannen in te zitten. Verdachte is achterin naast aangeefster gaan zitten en de medeverdachte bestuurde op dat moment de auto. Zij spraken met elkaar merendeels in een voor aangeefster onbekende taal. Voor een deel heeft de medeverdachte kunnen waarnemen wat er achterin gebeurde tussen verdachte en aangeefster. Vervolgens is hij ook achterin komen zitten en heeft daarna ook seksuele handelingen bij aangeefster verricht. Aangeefster zit dan tussen beide verdachten ingeklemd op het moment dat zij haar (afwisselend) vingeren. Op de momenten dat één van de verdachten niet met aangeefster bezig was maar de ander wel, hebben zij zich hiervan niet gedistantieerd en hebben zij niets gedaan om de ander ervan te weerhouden. De rechtbank is van oordeel dat naar de uiterlijke verschijningsvorm sprake is van een gezamenlijke uitvoering van de verkrachting, zodat medeplegen bewezen kan worden.
Conclusie
De rechtbank acht de verklaringen van aangeefster betrouwbaar en deze vinden naar het oordeel van de rechtbank voldoende steun in ander bewijsmateriaal. De rechtbank heeft op basis van de wettige bewijsmiddelen ook de overtuiging gekregen dat verdachte samen met de medeverdachte de tenlastegelegde verkrachting heeft begaan.