ECLI:NL:RBAMS:2025:2099

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
765624
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van stichting in vorderingen betreffende loting- en matchingprocedure voortgezet onderwijs Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 maart 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Vrije Schoolkeuze Amsterdam (VSA) en de Vereniging OSVO. VSA vorderde inzage in documenten met betrekking tot de loting- en matchingprocedure voor het voortgezet onderwijs in Amsterdam, waarbij zij stelde de belangen van ouders te behartigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 maart 2025 heeft VSA haar vorderingen toegelicht, maar OSVO voerde verweer en betwistte de ontvankelijkheid van VSA. De rechtbank oordeelde dat VSA niet-ontvankelijk was in haar vorderingen, omdat zij haar hoedanigheid tijdens de procedure had gewijzigd van gemachtigde naar belangenbehartiger zonder dat dit tijdig was gecommuniceerd. Dit leidde tot verwarring bij de tegenpartij, die niet adequaat kon reageren op de gewijzigde positie van VSA. De rechtbank benadrukte dat een partij niet in een andere hoedanigheid kan optreden dan waarin zij haar vordering bij aanvang van de procedure heeft ingesteld. VSA werd veroordeeld in de proceskosten van OSVO, die in totaal € 1.999,00 bedroegen.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
Zaaknummer: C/13/765624 / KG ZA 25-154 NB/KH
Vonnis in kort geding van 31 maart 2025
in de zaak van
de stichting
STICHTING VRIJE SCHOOLKEUZE AMSTERDAM,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 12 maart 2025,
hierna te noemen: VSA,
advocaat: mr. E.E. Sprenkeling te Amsterdam,
tegen
de vereniging
VERENIGING OSVO,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
hierna te noemen: OSVO,
advocaat: mr. I.A. Hoen te Leiden.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 25 maart 2025 heeft VSA de dagvaarding toegelicht. OSVO heeft mede aan de hand van een vooraf ingediende conclusie van antwoord verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. Na verder debat is vonnis bepaald op vandaag.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren, voor zover relevant, aanwezig:
- aan de zijde van VSA: [naam 1] (bestuurder), [naam 2] (bestuurder) en [naam 3] (ouder) met mr. Sprenkeling,
- aan de zijde van OSVO: [naam 4] (bestuurder, portefeuille Loting & Matching) met mr. Hoen.

2.De feiten

(Hoedanigheid) partijen
2.1.
OSVO is een samenwerkingsverband van rechtspersonen die scholen voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020 (WVO) in stand houden. Nagenoeg alle rechtspersonen in Amsterdam die deze scholen in stand houden zijn lid van OSVO. OSVO is betrokken bij de centrale loting- en matchingprocedure die geldt voor deze scholen en die hierna op hoofdlijnen wordt beschreven.
2.2.
VSA heeft op grond van artikel 2 van haar statuten tot doel het verbeteren van het aanbod aan voortgezet onderwijs van voldoende kwaliteit voor Amsterdamse kinderen en het realiseren van een reële vrijheid van schoolkeuze. Zij tracht haar doel onder meer te bereiken door “(…)
indien nodig juridische procedures aan te spannen om het toelatingssysteem (de Kernprocedure) aan te passen zodanig dat Amsterdamse kinderen een voorrangsrecht hebben op een plaats op Amsterdamse scholen voor voortgezet onderwijs;(…)”.
2.3.
VSA vordert in deze procedure afschrift van of inzage in specifieke bescheiden ten aanzien van de loting- en matchingprocedure. Op grond van de dagvaarding vertegenwoordigt VSA de ouders wier kinderen deelnemen aan de jaarlijkse loting. Ter zitting heeft VSA verklaard als gevolmachtigde op te treden en niet als belangenbehartiger in de zin van artikel 305a van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op een later moment op de zitting heeft VSA aangegeven primair belangenbehartiger te zijn en subsidiair op te treden op basis van één volmacht van 11 maart 2025, die als volgt luidt:

Hierbij geef ik [naam 5](…)
, enig gezaghoudende over [naam 6](…)
een volmacht aan mr. E.E. (Esther) Sprenkeling, Advocaat,(…)
Tot het verkrijgen van inzage op basis van AVG in tot standkoming automatische besluitvorming centrale loting en matching Amsterdam waar voornoemde minderjarige aan meedoet.
2.4.
Ook verwijst VSA in dit verband naar een door haar ingebrachte petitie, ondertekend door 158 personen. In de petitie staat:
“(…)
Wij
Stichting Vrije Schoolkeuze Amsterdam en medestanders
constateren
- Dat OSVO de voortgezet onderwijs-loting in Amsterdam organiseert
- Dat OSVO de cijfers heeft op basis waarvan de toelatingskans per school kan worden berekend.
- Dat OSVO deze cijfers niet meer openbaar deelt
- Dat OSVO stelt dat deze cijfers niet langer informatief zijn omdat na de aanvankelijke loting de toelatingskans van scholen (minimaal) toeneemt door de zogenaamde plaatsingsgarantie en staartverbetering.
en verzoeken
Voor de transparantie naar ouders en beleidsmakers de toelatingskans (voor en/of na plaatsingsgarantie en staartverbetering) per school weer als vanouds te delen.(…)”
Loting- en matchingprocedure
2.5.
In Amsterdam schrijven jaarlijks ongeveer 8.000 leerlingen zich in voor het voortgezet onderwijs. Sommige scholen krijgen jaarlijks meer aanmeldingen dan waarvoor zij plaats hebben. Daarom zijn schoolbesturen in overleg met de gemeente Amsterdam overgegaan tot een centrale loting- en matchingprocedure. Deze procedure vervangt de rechtstreekse aanmelding bij scholen en wordt uitgevoerd door OSVO. Doel van de procedure is dat kinderen gegarandeerd worden geplaatst in een capaciteitsgroep [1] op een school van hun voorkeurslijst.
2.6.
De afspraken over de loting- en matchingprocedure tussen de schoolbesturen en de gemeente Amsterdam zijn vastgelegd in het door OSVO overgelegde document ‘Kernprocedure’ met bijbehorende bijlage ‘Procesbeschrijving Centrale Loting en Matching Amsterdam’. Uit deze procesbeschrijving en de toelichting ter zitting door OSVO blijkt dat de loting- en matchingprocedure in drie rondes plaatsvindt en aanvangt met een door de leerling in te vullen voorkeurslijst.
2.7.
In ronde 1 krijgen de leerlingen een geheel willekeurig lotnummer, waarbij lotnummer 1 geldt als het hoogste en dus gunstigste lotnummer. Als het lotnummer van de leerling hoger (en dus minder gunstig) is dan het aantal beschikbare plaatsen in de capaciteitsgroep op de school van eerste voorkeur, komt de leerling op de reserveplaats voor die school en wordt gekeken of er plaats is op de school van tweede voorkeur, enzovoort.
2.8.
Als ronde 1 niet tot een plaatsing van de leerling leidt, treedt ronde 2 (plaatsingsgarantie) in werking. Hiervoor zijn de scholen overeengekomen dat per school per capaciteitsgroep 4% capaciteitsuitbreiding wordt ingezet bovenop de opgegeven capaciteit. Ronde 1 en 2 vinden digitaal plaats met gebruikmaking van de LMS-applicatie. Daarover staat in de procesbeschrijving onder meer het volgende:
“(…)
De VO-besturen hebben een matchingsprocedure en bijbehorend Algoritme laten ontwikkelen volgens het Deferred Acceptance - Single Tie-Breaking Mechanism en het Random Serial Dictatorship. De VO-besturen hebben aan Skrepr gevraagd een LMS- applicatie te bouwen die uitgaat van deze matchingsprocedure, de rekenmethode Random Serial Dictatorship en het algoritme. De ELK-applicatie draagt de benodigde gegevens over aan de LMS-applicatie.(…)
Het door de VO-besturen nagestreefde doel is om zoveel mogelijk leerlingen die zich aanmelden voor plaatsing op een VO-school in Amsterdam een plaats aan te bieden op een VO-school van zo hoog mogelijke voorkeur. Dit doel is ook als zodanig benoemd als uitgangspunt bij de ontwikkeling van de LMS-applicatie(…)”
2.9.
Als er na ronde 2 nog leerlingen niet geplaatst zijn, worden die leerlingen in ronde 3 in overleg tussen de schoolbesturen ‘handmatig’ verdeeld (garantie-overleg). Indien de schoolbesturen daar onderling niet uitkomen, doet OSVO een definitief voorstel.
2.10.
Na deze rondes vindt nog ‘staartverbetering’ plaats. Daarin wordt, met behulp van de LMS-applicatie, de nog niet benutte 4% extra capaciteit ingezet om leerlingen die in ronde 1 zijn geplaatst op de laagste/lagere voorkeuren van hun voorkeurslijst op een school van hogere voorkeur te kunnen plaatsen.
2.11.
In de loting- en matchingprocedure zijn verschillende
checks and balancesingebouwd om ervoor te zorgen dat de procedure conform de gemaakte afspraken verloopt. Zo is er een notaris aanwezig bij de loting en matching met de LMS-applicatie. De notaris controleert steekproefsgewijs en stelt een proces-verbaal op waarin de doorlopen stappen en het resultaat van de loting en matching worden beschreven. Daarnaast ondertekenen verschillende betrokken partijen in het logistieke proces een verklaring waarin staat dat de loting en matching heeft plaatsgevonden op basis van de gemaakte afspraken in de kernprocedure. Ook de bestuurder van VSA is jaarlijks aanwezig bij de procedure en ondertekent daartoe een vertrouwelijkheidsverklaring.

3.Het geschil

3.1.
VSA vordert, na wijziging van eis ter zitting, om OSVO:
I. te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis aan VSA afschrift te geven van of inzage te verschaffen in de hoogste lotnummers (voor plaatsingsgarantie) per school/advies/profielklas van de afgelopen loting (april 2024);
II. te veroordelen om voor de toekomstige lotingen, inclusief de loting voor 2025, afschrift te geven van of inzage te verschaffen in de informatie uit de door OSVO overgelegde productie 13, waarin het hoogst geplaatste lotnummer per school, dat nu is zwartgelakt, eveneens inzichtelijk wordt gemaakt,
III. te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
VSA stelt dat OSVO tot 2020 de verzochte informatie nog openbaar maakte aan de hand van rapportages van professor Van der Klaauw. Sindsdien heeft OSVO de verzochte informatie niet meer vrijwillig verstrekt.
3.3.
De reden dat VSA afschrift of inzage wil, is dat ouders moeten kunnen verifiëren (i) of hun kind met diens lotnummer al dan niet terecht is uitgeloot op voorkeursscholen doordat het hoogste geplaatste lotnummer voor die scholen lager was, (ii) dat de finale capaciteiten voor de gekozen scholen, zoals in de loting gebruikt, niet substantieel en nadelig verschillen van de eerder gecommuniceerde voorlopige capaciteiten en (iii) hoeveel reservecapaciteit is ingezet op scholen waar het kind in de wachtrij staat (aantal geplaatste leerlingen minus de finale capaciteit).
3.4.
OSVO voert aan dat VSA niet aan de ontvankelijkheidseisen voldoet. Voor zover VSA optreedt als belangenbehartiger op de voet van artikel 3:305a BW, heeft zij niet duidelijk gemaakt dat zij voldoet aan de ontvankelijkheidseisen van die bepaling. Voor zover VSA optreedt als gevolmachtigde van de ouder van wie een volmacht is overgelegd, geldt dat de volmacht niet is verleend aan VSA, maar aan haar advocaat en dat VSA niet tegelijkertijd kan optreden in twee hoedanigheden (zowel als gevolmachtigde van deze ouder als op grond van artikel 3:305a BW).
3.5.
Als VSA wel ontvankelijk verklaard zou worden, meent OSVO dat de vorderingen moeten afgewezen, omdat VSA geen (spoedeisend) belang heeft bij de gevraagde informatie en omdat niet aan de vereisten van artikel 194 en 195 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt voldaan.
3.6.
OSVO voert onder meer aan dat VSA geen belang heeft bij de gevraagde informatie. De door VSA gevraagde informatie stelt ouders niet in staat om te verifiëren of de matching- en lotingprocedure correct is verlopen. OSVO meent dat de informatie die VSA en de ouders wel krijgen en doordat VSA op verschillende momenten in de procedure aanwezig is, VSA (en ouders) al voldoende in staat zou moeten stellen om die verificatie te doen.
3.7.
Volgens OSVO gaat het VSA niet om transparantie en het kunnen controleren van de juistheid van de lotingsuitslagen. Dat blijkt ook uit het feit dat VSA niet geïnteresseerd is in het hoogste lotnummer
an sichmaar in het hoogste lotnummer vóór ronde 2 waarin de capaciteit wordt opgehoogd met de reservecapaciteit. Deze informatie wil VSA gebruiken voor een ander doeleinde, namelijk het kunnen adviseren over het strategisch invullen van voorkeurslijsten, omdat aldus op basis van de resultaten uit het verleden berekend kan worden hoe groot de plaatsingskans is per school en capaciteitsgroep.
3.8.
OSVO voert aan dat zij een zwaarwegend belang heeft om de gevraagde informatie niet te verstrekken. Verstrekking van de gevraagde informatie zou leiden tot het strategisch invullen van de voorkeurslijsten, wat een goed verloop van de zorgvuldig ingerichte loting- en matchingprocedure verstoort. Het zou ertoe leiden dat een groter deel van de reservecapaciteit zou moeten worden ingezet dan feitelijk nodig is, waardoor meer leerlingen handmatig moeten worden geplaatst, geheel buiten de computerloting om. OSVO verwijst in dit verband naar de eerder gevoerde procedures, waarin ouders met name bezwaar maakten tegen het feit dat hoge (ongunstige) lotnummers door handmatige plaatsingen hoger werden geplaatst dan hun kind met een laag (gunstig) lotnummer, terwijl dat precies is wat het verzoek van VSA in de hand werkt. Het zijn vooral hoogopgeleide ouders die gebruik maken van de mogelijkheid om strategisch de voorkeurslijst in te vullen, waardoor hun kind meer kans maakt om pas na de eerste ronde geplaatst te worden. De werking van de kernprocedure, die erop gericht is om in de eerste ronde zoveel mogelijk kinderen te plaatsen op een school van zo hoog mogelijke voorkeur, wordt daardoor gefrustreerd ten nadele van kinderen van lager opgeleide ouders.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat VSA niet-ontvankelijk is in haar vorderingen. Uitgangspunt is dat een partij noch door wijziging van eis, noch anderszins in de loop van de procedure in een andere hoedanigheid kan gaan optreden dan die waarin zij haar vordering bij aanvang van de procedure heeft ingesteld. Dit vloeit voort uit de eisen van een goede procesorde (vgl. Hoge Raad 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:587).
4.2.
In de dagvaarding beschrijft VSA dat zij de ouders vertegenwoordigt wier kinderen deelnemen aan de jaarlijkse loting. De juridische grondslag voor die vertegenwoordiging wordt niet genoemd, behalve dat wordt verwezen naar een volmacht van één ouder wiens kind deelneemt aan een loting en naar een door 158 personen ondertekende petitie.
4.3.
Ter zitting is VSA om opheldering gevraagd over de hoedanigheid waarin zij optreedt. Daarbij noemde VSA eerst dat zij als gevolmachtigde optreedt en niet als belangenbehartiger op de voet van artikel 3:305a BW. Later voerde zij aan primair belangenbehartiger te zijn en subsidiair op te treden op basis van de volmacht van 11 maart 2025 van één ouder. VSA heeft daarbij niet duidelijk gemaakt of en in welke mate zij aan de ontvankelijkheidseisen van artikel 3:305a BW voldoet (en of de huidige procedure binnen de doelomschrijving van haar statuten valt).
4.4.
Een stichting die als gemachtigde een procedure begint ter behartiging van de belangen van één of meer ouders, kan in de loop van de procedure gelet op voornoemd uitgangspunt niet haar hoedanigheid wijzigen in die van een 305a-stichting die op eigen titel procedeert. Dit is slechts mogelijk als die wijziging plaatsvindt op een moment dat de wederpartij nog niet heeft gereageerd in de procedure. Dat laatste is niet het geval, nu VSA pas ter zitting, na twee ophelderingsvragen daartoe, concretiseerde in welke hoedanigheid zij optrad. Daarmee werd voor OSVO pas ter zitting duidelijk tegen wie en waartegen zij zich moest verweren.
4.5.
Het feit dat VSA, zoals zij stelt, in een eerdere procedure in 2010 wel ontvankelijk was, maakt het voorgaande niet anders. In die procedure trad VSA op naast enkele ouders, lag een andere vordering voor, was kennelijk bij aanvang duidelijk dat VSA als belangenbehartiger op de voet van artikel 3:305a BW optrad en golden de huidige ontvankelijkheidseisen nog niet. In zoverre verschilt de onderhavige procedure van die eerdere.
4.6.
Overigens is het maar de vraag of, indien VSA wel ontvankelijk was in haar vorderingen, een inhoudelijke beoordeling tot toewijzing zou hebben geleid. Dit omdat OSVO duidelijk heeft gemaakt dat en waarom de gevraagde informatie niet bijdraagt aan de belangen die VSA stelt te hebben en omdat OSVO ter zitting heeft verklaard dat ouders de gevraagde informatie in productie 13 op verzoek kunnen inzien bij de notaris, voor zover die informatie betrekking heeft op de scholen die op de voorkeurslijst van het betreffende kind staan en op voorwaarde dat niet wordt overgeschreven. Voorts is het niet zonder meer duidelijk dat de vorderingen van VSA in dit geschil nog binnen haar doelomschrijving (het verbeteren van het aanbod aan voortgezet onderwijs van voldoende kwaliteit voor Amsterdamse kinderen en het realiseren van een reële vrijheid van schoolkeuze) vallen. Overigens kunnen ouders die bezwaar hebben tegen de (uitkomst van de) loting en matching op grond van de kernprocedure zelf bezwaar maken bij OSVO.
4.7.
VSA is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van OSVO worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.999,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verklaart VSA niet-ontvankelijk in haar vorderingen,
5.2.
veroordeelt VSA in de proceskosten van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als VSA niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. K. Hogeman, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2025.

Voetnoten

1.Capaciteitsgroep staat voor ‘onderwijsniveau’.