ECLI:NL:RBAMS:2025:2078

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
C/13/753435 / FA RK 24-4473
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontkenning vaderschap en behoud geslachtsnaam in het kader van Iers recht

Op 1 april 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak van een verzoeker die de ontkenning van zijn vaderschap ten aanzien van zijn juridische vader verzocht. De verzoeker, geboren in Ierland, stelde dat zijn biologische vader de heer [naam 1] is, en niet zijn juridische vader, [naam 2]. De rechtbank heeft kennisgenomen van de feiten, waaronder de scheiding van de ouders van de verzoeker en de resultaten van DNA-onderzoek dat bevestigde dat de heer [naam 1] de biologische vader is. De rechtbank concludeerde dat het Ierse recht van toepassing is op het verzoek, aangezien de verzoeker in Ierland is geboren en daar zijn gewone verblijfplaats had.

De rechtbank heeft het verzoek tot ontkenning van het vaderschap gegrond verklaard, maar de verzoeker wenste zijn geslachtsnaam, die hij zijn hele leven heeft gedragen, te behouden. De rechtbank overwoog dat het naamrecht onder de bescherming van artikel 8 van het EVRM valt, wat betekent dat inmenging door het openbaar gezag alleen is toegestaan als dit noodzakelijk is ter bescherming van andere belangen. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker een rechtens te respecteren belang heeft om zijn geslachtsnaam te behouden, aangezien deze naam een wezenlijk onderdeel van zijn identiteit is. Daarom werd besloten dat de verzoeker de geslachtsnaam [geslachtsnaam jur. vader] zal blijven dragen, ondanks de ontkenning van het vaderschap.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/753435 / FA RK 24-4473
Beschikking van 1 april 2025 betreffende gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. I.R. Feddema te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoek voorzien van producties, ingekomen op 5 juli 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 maart 2025.
Ter zitting zijn verzoeker en zijn advocaat verschenen. Ter zitting is ook de biologische vader van de man, de heer [naam 1] verschenen.
1.3.
De datum van de beschikking is bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Verzoeker is geboren op [geboortedatum 1] 1967 te [geboorteplaats 1] , Ierland.
2.2.
De moeder van verzoeker, [de moeder] is op 8 augustus 1962 gehuwd met [naam 2] . Dit huwelijk is op 10 augustus 1971 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 1 april 1971 in de registers van de burgerlijke stand.
2.3.
De juridische vader van verzoeker is op [overlijdensdatum 1] 1973 in Italië overleden.
2.4.
De moeder van verzoeker is op [overlijdensdatum 2] 2023 in [overlijdensplaats] overleden.
2.5.
De moeder van verzoeker had bij leven de Nederlandse nationaliteit.
2.6.
De juridische vader had bij leven de Italiaanse nationaliteit.
2.7.
Bij besluit van 6 oktober 1980 is aan verzoeker het Nederlanderschap verleend.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoeker verzoekt de ontkenning van het vaderschap ten aanzien van zijn juridische vader gegrond te verklaren.
3.2.
Ter onderbouwing van zijn verzoek voert hij aan dat niet zijn juridische vader, maar de heer [naam 1] zijn biologische vader is. Zijn juridische ouders leefden al vanaf 1964 van elkaar gescheiden. Verzoeker begreep van zijn moeder dat sprake was van huiselijk geweld en dat zijn moeder om die reden in 1965 naar Ierland is vertrokken. In 1966 is zij voor een korte periode in Nederland geweest, waar zij de heer [naam 1] heeft leren kennen. DNA-onderzoek heeft uitgewezen dat de heer [naam 1] de biologische vader van verzoeker is. Verzoeker, zijn moeder en de biologische vader hebben altijd als gezin in Nederland gewoond. Nadat de moeder is gescheiden van zijn juridische vader, is zij op 7 december 1971 met zijn biologische vader gehuwd. Verzoeker wenst dat de juridische situatie zal overeenstemmen met de feitelijke en biologische situatie. Evenwel wenst hij de geslachtsnaam [geslachtsnaam jur. vader] te blijven dragen, nu hij deze naam al zijn hele leven heeft.
3.3.
Volgens verzoeker is het Nederlandse recht van toepassing op het verzoek, als recht van zijn gewone verblijfplaats. Volgens verzoeker heeft hij zijn verzoek weliswaar buiten de termijn van artikel 1:200 lid 6 BW ingediend, maar dient hieraan voorbij te worden gegaan, nu handhaving van deze termijn een ongerechtvaardigde inbreuk op zijn gezinsleven zou betekenen.

4.De beoordeling

Toepasselijk recht
4.1.
Op grond van artikel 10:93, lid 1, BW wordt de vraag of familierechtelijke betrekkingen als bedoeld in artikel 10:92 BW in een gerechtelijke procedure tot gegrondverklaring van een ontkenning kunnen worden tenietgedaan, bepaald door het recht dat ingevolge dat artikel op het bestaan van die betrekkingen toepasselijk is.
4.2.
Op grond van artikel 10:92, lid 1, BW wordt de vraag of een kind door geboorte in familierechtelijke betrekkingen komt te staan tot de vrouw uit wie het is geboren en de met haar gehuwde persoon of gehuwd geweest zijnde persoon, bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de vrouw en die persoon of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat waar de vrouw en die persoon elk hun gewone verblijfplaats hebben, of indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind.
4.2.
Op grond van artikel 10:92, lid 3, BW is voor de toepassing van artikel 10:92, lid 1, BW bepalend het tijdstip van de geboorte van het kind.
4.3.
De rechtbank concludeert dat nu verzoeker in Ierland is geboren en zoals ter zitting is toegelicht hij kort na zijn eerste verjaardag naar Nederland is verhuisd, Iers recht op onderhavig verzoek van toepassing is, als recht van de gewone verblijfplaats van het kind.
4.4.
Volgens de Status of Children Act 1987, sectie 35 ‘Declaration of parentage’ kan elk van de in paragraaf (1A) van deze sectie bedoelde personen, waaronder de betrokkene, verzoeken om een gerechtelijke verklaring dat een in het verzoek genoemde persoon al dan niet de vader of tweede ouder is (onder b).
4.5.
Volgens de Status of Children Act 1987, sectie 46, “Presumptions of paternity and non-paternity”: wordt in het geval het kind tien maanden na de feitelijke of juridische scheiding van de ouders is geboren, vermoed dat de echtgenoot niet de vader is.
4.6.
Vaststaat dat de man binnen het huwelijk van zijn juridische ouders is geboren. Volgens verzoeker leefden zijn juridische ouders echter vanaf 1964 van elkaar gescheiden. Nu verzoeker na meer dan tien maanden na de feitelijke scheiding van zijn juridische ouders is geboren, wordt zoals hiervoor is weergegeven, vermoed dat de echtgenoot van de moeder niet de vader van verzoeker is. De rechtbank stelt verder vast dat de conclusie van het verwantschapsonderzoek van Verilabs van 14 mei 2024 bevestigend is en dat met een waarschijnlijkheid van meer dan 99,9% is aangetoond dat de heer [naam 1] de biologische vader is van de man.
4.7.
Dit betekent dat de rechtbank het verzoek zal toewijzen, in die zin dat de rechtbank zal vaststellen dat [naam 2] niet de vader van verzoeker is.
Geslachtsnaam
4.8.
Ingevolge artikel 1:5 lid 1 BW heeft een kind dat alleen in familierechtelijke betrekking tot de moeder staat, haar geslachtsnaam. Dat zou betekenen dat verzoeker na het in kracht van gewijsde gaan van deze beschikking de geslachtsnaam van zijn moeder zou krijgen.
4.9.
Verzoeker wenst evenwel dat bepaald wordt dat hij de geslachtsnaam [geslachtsnaam jur. vader] zal blijven behouden, nu hij deze naam al zijn hele leven heeft. Zijn huidige geslachtsnaam is voor hem zo belangrijk dat, indien hij deze niet zou kunnen behouden, hij ook niet wenst de rechtbank zal vaststellen dat zijn juridische vader niet zijn vader is.
4.10.
De rechtbank stelt voorop dat het naamrecht onder de bescherming van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) valt. Ingevolge dit artikel heeft verzoeker recht op eerbiediging van zijn privéleven en familie- en gezinsleven en is inmenging door het openbaar gezag slechts toegestaan voor zover dat noodzakelijk is ter bescherming van de in art. 8 lid 2 EVRM genoemde belangen.
4.11.
De rechtbank is van oordeel dat de in dit artikel genoemde belangen in dit geval geen inbreuk op het privé- en familieleven van verzoeker rechtvaardigen. Verzoeker is immers gedurende zijn hele leven zowel privé als in het maatschappelijk verkeer bekend onder de geslachtsnaam [geslachtsnaam jur. vader] , zodat deze naam een wezenlijk onderdeel van zijn identiteit betreft. Het is de rechtbank voorts niet van bezwaren tegen het behoud van de geslachtsnaam gebleken, noch dat de openbare orde daarbij in het geding komt. Verzoeker heeft daarom een rechtens te respecteren belang om de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam jur. vader] ” te behouden.
4.12.
Onder deze specifieke omstandigheden is strikte toepassing van artikel 1:5, lid 1 BW zozeer in strijd met het recht van verzoeker op bescherming van zijn identiteit en de eerbiediging van zijn privéleven en familie- en gezinsleven, dat strikte toepassing van het rechtsgevolg met betrekking tot de geslachtsnaamswijziging van artikel 1:5 BW in dit geval achterwege moet blijven, zodat hij de geslachtsnaam [geslachtsnaam jur. vader] zal kunnen blijven behouden.
4.13.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
stelt vast dat [naam 2] , geboren te [geboorteplaats 2] , Italië, op [geboortedatum 2] 1933, niet de vader is van: [verzoeker] , geboren te [geboorteplaats 1] , Ierland, op [geboortedatum 1] 1967;
5.2.
bepaalt dat daaraan het rechtsgevolg met betrekking tot de geslachtsnaamwijziging wordt onthouden, in die zin dat [verzoeker] de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam jur. vader] ” behoudt;
5.3.
draagt de griffier op, nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Dinjens, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M. van der Weel, griffier, op 1 april 2025. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).