ECLI:NL:RBAMS:2025:2049
Rechtbank Amsterdam
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beslissing over omzetting voorlopige aanhouding in aanhouding in het kader van een overleveringsverzoek
Op 11 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een beslissing genomen in de zaak met parketnummer 13/053944-25, waarbij de rechtbank zich boog over de vordering tot omzetting van de voorlopige aanhouding van de opgeëiste persoon in een aanhouding. De opgeëiste persoon, geboren in 1988 in Roemenië en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was op 19 februari 2025 voorlopig aangehouden op basis van artikel 17 van de Overleveringswet (OLW). De rechter-commissaris heeft op 20 februari 2025 de bewaring bevolen, en op 5 maart 2025 heeft de rechtbank de onmiddellijke overlevering in de verkorte procedure toegestaan, met een geplande feitelijke overlevering op 14 maart 2025.
De officier van justitie heeft verzocht om de voorlopige aanhouding om te zetten in een aanhouding, omdat de termijn van het bevel bewaring vóór de datum van de feitelijke overlevering verstrijkt. De rechtbank overwoog dat het bevel bewaring, afgegeven op 20 februari 2025, nog steeds van kracht was en dat de termijn van artikel 19 OLW niet meer van toepassing was, aangezien de verkorte procedure was toegestaan. De rechtbank concludeerde dat de omzetting van de voorlopige aanhouding niet meer aan de orde was, omdat er al een beslissing was genomen over de overlevering.
De rechtbank wees de vordering tot omzetting van de voorlopige aanhouding af, met de opmerking dat er geen informatie was die een verlenging van de bewaring zou rechtvaardigen. De beslissing werd genomen door mr. M. Westerman, rechter, en in tegenwoordigheid van M. van Veen, griffier.