Op 25 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Köln in Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 2005, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 11 maart 2025 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.P.G. van der Weide. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen.
Het EAB, dat op 19 november 2024 is uitgevaardigd, verzoekt om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon vanwege het vermoeden van een strafbaar feit volgens Duits recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, een zogenoemd lijstfeit is dat in Nederland ook strafbaar is, namelijk ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en dat de opgeëiste persoon voldoende banden met Nederland heeft, waardoor de tenuitvoerlegging van een eventuele straf beter in Nederland kan plaatsvinden.
De rechtbank heeft de garantie van de Staatsanwaltschaft Köln als voldoende beoordeeld, waarin is verzekerd dat de opgeëiste persoon na een eventuele veroordeling in Duitsland terug naar Nederland zal worden gestuurd om zijn straf uit te zitten. Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, conform de artikelen 2, 5, 6 en 7 van de Overleveringswet (OLW).