ECLI:NL:RBAMS:2025:2010

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
13-396343-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte voorhanden hebben vuurwapen en aanwezig hebben lachgascilinder

Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een omgebouwd gaspistool en het aanwezig hebben van een lachgascilinder. De zaak werd behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken. De verdachte werd op 12 december 2024 door de politie staande gehouden in Amsterdam, waar in de auto een lachgascilinder en een omgebouwd gaspistool werden aangetroffen. De verdachte ontkende echter bewust te zijn van de aanwezigheid van deze goederen, stellende dat de auto van zijn moeder was en dat hij niet wist dat deze voorwerpen in de auto lagen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte in overweging genomen en oordeelde dat het niet onwaarschijnlijk was dat de verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van het wapen en de lachgascilinder. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de ten laste gelegde feiten niet bewezen konden worden, waardoor de verdachte werd vrijgesproken. Tevens werden de in beslag genomen goederen onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-396343-24
Datum uitspraak: 19 maart 2025
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
thans gedetineerd te [penitentiaire inrichting] ,
hierna: verdachte.

1.Onderzoek ter terechtzitting

De politierechter heeft op 31 januari 2025 het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd geschorst en de zaak verwezen naar de zitting van de meervoudige kamer. Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 maart 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen en standpunten van de officier van justitie, mr. E.W. Stein, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. S.F.J. Smeets, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 12 december 2024 te Amsterdam een omgebouwd gaspistool dat automatisch patronen kan afvuren voorhanden heeft gehad en een lachgascilinder aanwezig heeft gehad. De volledige tenlastelegging is opgenomen in de
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

4.1.
Feiten en omstandigheden
Op 12 december 2024 wordt verdachte rijdend in een auto op de [plaatsnaam] in Amsterdam door de politie staande gehouden. In de achterbak van deze auto treft de politie een doos aan met daarin een lachgascilinder van het merk Fastgas. Wanneer zij de rest van de auto doorzoeken pakt verdachte een groene jas van de achterbank van deze auto. In de rechterzak van deze jas blijkt een omgebouwd gaspistool met meerdere patronen daarin te zitten. De politie heeft verdachte aangehouden en dit wapen en de lachgascilinder in beslag genomen.
4.2.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.3.
Standpunt van de verdediging
Door de verdediging is betoogd dat verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Verdachte wist namelijk niet dat het vuurwapen en de lachgascilinder in de auto aanwezig waren. Daartoe is aangevoerd dat de auto niet van verdachte zelf is. Deze is namelijk van zijn moeder. Ook de groene jas waar het wapen in zat en de doos met daarin de lachgascilinder zijn niet van verdachte. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij regelmatig gebruik maakt van deze auto, maar dat deze ook door ongeveer zes andere personen werd gebruikt. Zelf maakt hij ook gebruik van verschillende auto’s. Verdachte heeft verteld dat hij bij zijn moeder woont en dat hij een eigen muziekstudio in deze woning had. Meerdere artiesten die naar deze muziekstudio kwamen, maakten gebruik van deze auto. Ook werd de auto gebruikt om deze artiesten of andere personen van- en naar het treinstation te brengen. Hierdoor kan een van deze personen de groene jas met daarin het wapen en de doos met daarin de lachgascilinder in de auto hebben laten liggen. Verdachte heeft toen hij in de auto stapte niet gekeken wat er in de auto lag. Vanuit zijn positie voorin de auto kon hij de groene jas die op de achterbank lag en de lachgascilinder die in de achterbak lag niet zien. Ten slotte heeft verdachte een verklaring gegeven voor de constatering van de politie dat er behalve de groene jas geen andere jas in de auto aanwezig was. Als de groene jas niet van verdachte is had hij zelf dus geen jas bij zich terwijl het die dag erg koud was. Volgens verdachte stond de auto recht voor zijn woning in Almere, kon hij vlak voor zijn werk in Amsterdam Oost parkeren en hoefde hij de auto niet te verlaten om zijn vriend in Amsterdam Osdorp op te pikken. Ondanks dat het die dag erg koud was had hij dus zelf geen jas nodig en heeft hij die daarom ook niet meegenomen.
4.4.
Oordeel van de rechtbank
Verdachte ontkent zich bewust te zijn geweest van de aanwezigheid van de aangetroffen goederen in de auto van zijn moeder. De rechtbank acht de door verdachte gestelde toedracht met betrekking tot de aanwezigheid van het wapen en de lachgascilinder in de auto, niet onwaarschijnlijk en deze wordt ook niet weerlegd door andere uit beschikbare bewijsmiddelen blijkende omstandigheden. Daarmee kan niet worden bewezen dat verdachte het wapen voorhanden heeft gehad en de lachgascilinder aanwezig heeft gehad, zodat verdachte van het ten laste gelegde wordt vrijgesproken.
5. Beslag
Onder verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
  • 1 pistool van het merk Blow, type TR 914-02, kaliber 7.65 mm Browning (goednummer: PL1300-2024296833-G6593553);
  • 1 patroonhouder (goednummer: PL1300-2024296833-G6593560);
  • meerdere patronen van het kaliber 7.65 Browning (goednummer: PL1300-2024296833-G6593566); en
  • 1 lachgascilinder van het merk Fastgas (goednummer: PL1300-2024296833-6593551).
De rechtbank stelt vast dat een strafbaar feit is begaan met betrekking tot het pistool inclusief munitie en de lachgascilinder omdat iemand deze voorhanden en aanwezig heeft gehad. Nu deze goederen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet, worden deze goederen onttrokken aan het verkeer.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de ten laste gelegde feiten niet bewezen en
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
Ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen:
Onttrekt aan het verkeer:
  • 1 pistool van het merk Blow, type TR 914-02, kaliber 7.65 mm Browning (goednummer: PL1300-2024296833-G6593553);
  • 1 patroonhouder (goednummer: PL1300-2024296833-G6593560);
  • meerdere patronen van het kaliber 7.65 Browning (goednummer: PL1300-2024296833-G6593566); en
  • 1 lachgascilinder van het merk Fastgas (goednummer: PL1300-2024296833-6593551).
Ten aanzien van de voorlopige hechtenis:
Heft ophet bevel tot
voorlopige hechtenisvan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N. Versteeg, voorzitter,
mr. J.M. van Hall en mr. A.H.E. van der Pol, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M. Esschendal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 maart 2025.
[…]