In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 maart 2025 uitspraak gedaan over een vordering tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Circuit Court in Nowy Sącz, Polen. Het EAB is gericht op de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1986, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 12 maart 2025 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn raadsman en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen met schorsing tot aan de uitspraak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij de processen die hebben geleid tot de veroordelingen in Polen, maar heeft geoordeeld dat er geen schending van de verdedigingsrechten is, omdat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de procedure. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de detentieomstandigheden in Barczewo geen algemeen gevaar opleveren voor de opgeëiste persoon. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.