In deze zaak heeft [eiser] B.V. een kort geding aangespannen tegen [gedaagde], die eerder in dienst was als general manager. De vordering van [eiser] betreft de nakoming van een concurrentie-, relatie- en geheimhoudingsbeding, dat volgens [eiser] is geschonden door [gedaagde] door in dienst te treden bij een concurrent, We Are Key (WAK). De arbeidsovereenkomst van [gedaagde] bij [eiser] was voor bepaalde tijd en is op 30 juni 2024 geëindigd. De kantonrechter heeft op 21 maart 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechter oordeelde dat de bedingen niet rechtsgeldig waren overeengekomen, omdat deze niet schriftelijk in de arbeidsovereenkomst waren vastgelegd, zoals vereist door artikel 7:653 BW. De rechter concludeerde dat [eiser] niet voldoende spoedeisend belang had bij de vorderingen en dat de vorderingen tot nakoming van het geheimhoudingsbeding en het voorschot op verbeurde boetes ook niet konden worden toegewezen. [eiser] werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].