In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiser] een ontheffing van de zelfbewoningsplicht voor zijn woning heeft gevorderd. [eiser] is erfpachter van een woning en heeft een aanvraag tot ontheffing ingediend bij de gemeente Amsterdam, die deze aanvraag heeft afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zelfbewoningsplicht, die in de erfpachtakte is opgenomen, nog van kracht is tot 1 mei 2025. De vorderingen van [eiser] zijn afgewezen omdat de rechtbank van oordeel is dat er onvoldoende grond is voor ontheffing. De rechtbank overweegt dat de zelfbewoningsplicht is bedoeld om te voorkomen dat zelfbouwkavels worden gebruikt als investeringsobjecten en dat de gemeente haar beleid moet kunnen handhaven. [eiser] heeft aangevoerd dat zijn persoonlijke omstandigheden, zoals zijn huwelijk en de geboorte van een kind, aanleiding geven voor ontheffing, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om de zelfbewoningsplicht te doorbreken. De rechtbank heeft [eiser] ook gewezen op de mogelijkheid om zijn woning te verkopen of te verhuren, wat hij niet heeft gedaan. De kosten van de procedure zijn voor rekening van [eiser].